ECLI:NL:RBAMS:2015:8181

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 november 2015
Publicatiedatum
23 november 2015
Zaaknummer
AMS 15-4838
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Bestuursprocesrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens te late indiening van beroepsgronden in het kader van de Participatiewet

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 9 november 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W. Albers, had beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel, waarbij zijn bijstandsuitkering voor de duur van één maand met 100% was verlaagd. Dit besluit was genomen op basis van de Participatiewet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden van beroep niet tijdig zijn ingediend. De griffier had de gemachtigde van eiser op 5 augustus 2015 een termijn van vier weken gegeven om de gronden van beroep in te dienen, maar deze termijn was ongebruikt verstreken. Pas op 2 november 2015 zijn de gronden van beroep per fax aan de rechtbank toegezonden. De gemachtigde heeft ter zitting aangevoerd dat er sprake was van een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding, omdat eiser tot een bijzondere doelgroep behoort en moeilijk bereikbaar was.

De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde omstandigheden niet voldoende waren om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. De rechtbank heeft overwogen dat de gemachtigde op de hoogte was van de bijzondere situatie van eiser en dat hij, zelfs als hij moeilijk contact kon krijgen, tijdig om een verlenging van de termijn had kunnen verzoeken. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 15/4838

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de meervoudige kamer van 9 november 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. W. Albers),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ouder-Amstel,verweerder
(gemachtigde: A. Uzun).

Procesverloop

Bij besluit van 27 januari 2015 (het primaire besluit) heeft verweerder de bijstandsuitkering van eiser voor de duur van één maand met 100% verlaagd.
Bij besluit van 23 juni 2015 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 november 2015. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Namens verweerder is tevens verschenen mevrouw [naam medewerker verweerder] .
Na afloop van de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast, maar tussen partijen ook niet in geschil is, dat de gronden van beroep niet tijdig zijn ingediend. Bij brief van 5 augustus 2015 heeft de griffier de gemachtigde van eiser een termijn van vier weken geboden om de gronden van beroep mee te delen. Deze termijn is ongebruikt verstreken. Eerst op 2 november 2015 zijn per faxbericht de gronden van beroep aan de rechtbank toegezonden.
2. De gemachtigde heeft zich ter zitting op het standpunt gesteld dat voor de termijnoverschrijding een verschoonbare reden is. Als advocaat van een cliënt die tot een bijzondere doelgroep behoort, verkeert hij in een lastige positie. Eiser is als het ware onder de radar verdwenen, zodat de gemachtigde niet binnen de termijn met eiser kon overleggen over de namens hem in te dienen beroepsgronden.
3. De rechtbank overweegt dat hetgeen de gemachtigde heeft aangevoerd niet een dusdanige bijzondere situatie oplevert dat de termijnoverschrijding in dit geval verschoonbaar moet worden geacht.
De rechtbank neemt daarbij in overweging dat de gemachtigde van eiser ten tijde van het instellen van beroep al wist dat eiser tot een bijzondere doelgroep behoort en dat het moeilijk was om contact met hem te krijgen. Ter zitting heeft de gemachtigde verklaard dat hij ten tijde van het instellen van beroep wel contact met eiser heeft gehad. Niet valt in te zien dat de gemachtigde op dat moment niet ook de gronden van beroep (desnoods in hoofdlijnen) met eiser had kunnen bespreken. En zelfs wanneer dat niet mogelijk zou zijn geweest, had de gemachtigde naar het oordeel van de rechtbank in ieder geval de griffier binnen vier weken na de brief van 5 augustus 2015 om verlenging van de termijn moeten verzoeken, indien hij het noodzakelijk vond om met het indienen van de gronden te wachten tot hij met eiser had overlegd. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden waardoor dit niet mogelijk zou zijn geweest.
4. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaren wegens het niet tijdig indienen van de beroepsgronden.
5. Voor een proceskostenveroordeling of vergoeding van het griffierecht bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzitter, en mr. A.W.C.M. van Emmerik en mr. M.C. Eggink, leden, in aanwezigheid van mr. M. Vogel-Frishert, griffier,
op 9 november 2015.
griffier
voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending van het proces-verbaal daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening.