ECLI:NL:RBAMS:2015:8028

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
19 oktober 2015
Publicatiedatum
18 november 2015
Zaaknummer
EA VERZ 15-911
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van de arbeidsovereenkomst na incident op de werkvloer

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 19 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van een werknemer, [verweerder], door zijn werkgever, de Koninklijke Coöperatieve Bloemenveiling FloraHolland U.A. FloraHolland verzocht om ontbinding op grond van een incident waarbij [verweerder] een collega een kniestoot heeft gegeven. De rechtbank oordeelde dat, hoewel het gedrag van [verweerder] niet acceptabel was, de ontbinding van de arbeidsovereenkomst een te zwaar middel was. De arbeidsverhouding bestond al vijftien jaar en het incident op zichzelf was niet voldoende om te concluderen dat de arbeidsrelatie zodanig verstoord was dat voortzetting niet meer van de werkgever gevergd kon worden. De rechtbank benadrukte dat een goed werkgever in staat moet zijn om uitzonderingen op zijn beleid te verklaren, zonder dat dit afdoet aan het algemene beleid. Het verzoek tot ontbinding werd afgewezen, en FloraHolland werd veroordeeld in de proceskosten van [verweerder].

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4408267 EA VERZ 15-911
beschikking van: 19 oktober 2015
func.: 811

beschikking van de kantonrechter

I n z a k e

de coöperatie

KONINKLIJKE COÖPERATIEVE BLOEMENVEILING FLORAHOLLAND U.A.,
gevestigd te Aalsmeer,
verzoeker,
nader te noemen: FloraHolland,
gemachtigde: mr. C.A. de Weerdt,
t e g e n

[verweerder] ,

wonende te [plaats] ,
verweerder,
nader te noemen: [verweerder] ,
gemachtigde: mr. C.M.T. Bocken.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

FloraHolland heeft op 28 augustus 2015 een verzoek ingediend dat strekt tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
Het verzoek is mondeling behandeld ter terechtzitting van 28 september 2015.
Namens FloraHolland zijn [naam 1] ( [functie] ), [naam 2] ( [functie] ) en [naam 3] ( [functie] ) verschenen vergezeld door de gemachtigde. [verweerder] is in persoon verschenen, vergezeld door de gemachtigde. Partijen hebben ter zitting hun standpunten (aan de hand van een pleitnota) toegelicht. Na verder debat is een datum voor beschikking bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

De uitgangspunten

1. Uitgegaan wordt van het volgende.
1.1.
[verweerder] , geboren op [datum] , is sedert 25 maart 2001 parttime in dienst van FloraHolland en is laatstelijk werkzaam in de functie van veilingmedewerker planten. Het bruto salaris bedraagt € 899,12 per maand exclusief vakantietoeslag.
1.2.
In 2005 is [verweerder] binnen een week vier keer aangesproken op zijn gedrag en daarover heeft vervolgens een gesprek met de leiding plaatsgevonden.
1.3.
Vervolgens heeft op 24 mei 2005 een gesprek plaatsgevonden tussen de leiding en [verweerder] over het treiteren van een collega.
1.4.
In de schriftelijke beoordeling van [verweerder] van 2014 is onder meer vermeld:
“(…)
1 Houding en gedrag
(…)
[verweerder] gaat netjes en goed om met iedereen. (…)
3 Communicatie
(…)
[verweerder] communiceert op een nette manier met iedereen. (…)
Zijn er factoren die het functioneren van [verweerder] positief of negatief beïnvloeden?
Positief is de goede verstandhouding met collega’s (…)”
1.5.
Op 10 augustus 2015 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij [verweerder] en een collega, [naam 4] , waren betrokken. De bedrijfsbeveiliging van FloraHolland heeft hen en twee andere werknemers van FloraHolland over dit incident gehoord en hun verklaring op schrift gesteld, waarin voor zover van belang is vermeld:
[naam 4] :
“Ik was vanmorgen bezig met verdelen in vak 451 en stond te wachten achter een dame die bezig was haar kar over te zetten. Toen kwam [verweerder] [ [verweerder] , rb] de straat inrijden en zette geheel tegen de regels de trekker met stapelwagen naast die van de dame voor mij zodat hij iedereen blokkeerde. Een collega kwam ook de straat in, die stond dus gelijk vast. Ik ben afgestapt en ben naar [verweerder] gelopen om hem te vertellen dat dit niet zo kan. Dan komen de hoofden bij elkaar en krijg ik een knie in mijn buik/ribben. Ik wilde toen slaan maar de collega’s in de omgeving zeiden rustig te blijven en zeker niet te slaan. Dit heb ik dan ook niet gedaan.”
[verweerder] :
“(…) Ik kwam het pad inrijden en ging tegen de regels in, naast de kar van [naam 5] staan omdat ik op dezelfde kar handel moest zetten. Achter [naam 5] stond [naam 4] [ [naam 4] , rb] te wachten totdat [naam 5] klaar was. Niet veel later kwam [naam 6] ook het pad inrijden maar omdat ik stil stond op de rijbaan werd hij opgehouden. [naam 4] riep hierop niet zo vriendelijk “ Die man moet erdoor, weg met die klote zooi” en nog meer van dat soort onvriendelijke termen. Vervolgens stapte hij van zijn trekker en liep op mij af. Vervolgens kreeg ik een duw/klap in mijn nek/gezicht, waarop ik hem een knie in de maag heb gegeven. Maar wat moet je anders als iemand zo op je af komt lopen, dan weet je toch al genoeg, dat wordt vechten. Ik riep nog dat hij zijn tengels thuis moest houden. Naast [naam 5] stonden ook nog [naam 7] en [naam 6] in het pad die moeten het ook gezien hebben. Ik wil dat jullie deze mensen ook horen.”
[naam 5]
“Ik was maandag bezig met verdelen, toen links van mij [verweerder] aan kwam rijden. Hij ging naast mij staan omdat hij ook op dezelfde plek planten over moest zetten. Achter mij stond een andere man. Terwijl ik bezig was met overzetten hoorde ik een hoop lawaai, wat er precies gezegd is weet ik niet er is veel lawaai in de veiling. Het was in elk geval niet erg vriendelijk. De man achter mij stapt van zijn trekker en loopt naar [verweerder] . De man strekt zijn arm richting [verweerder] en raakt zijn gezicht aan. Het is geen klap of duw meer een gebaar. De mannen gaan weer uit elkaar. Vervolgens roept [verweerder] iets naar de andere man waarop deze weer afstapt en naar [verweerder] loopt. [verweerder] geeft vervolgens een knie aan deze man. Ik spring tussen beide in en zeg dat ze rustig moeten doen.”
[naam 8] [collega [verweerder] , rb]
“Ik stond in het pad waar dit incident plaats vond. Ik stond iets verder op en hoorde de mannen tegen elkaar praten. Ik dacht eerst dat er iets van een geintje gaande was. Plotseling werd de man achter de Poolse vrouw heel boos en liep op de andere man af. Wat daar gebeurde kon ik niet goed zien, wel een hoop schelden naar elkaar. Ik dacht op een gegeven moment ik moet de partijen gaan scheiden. De Poolse vrouw was mij echter al voor en heel dapper kwam zij tussenbeide. Ik hoorde de donkere man die achter deze dame stond nog wel roepen: “ik maak hem dood”. (…)”
1.6.
[naam 4] en [verweerder] hebben beiden een donkere huidskleur.
[naam 4] heeft een lengte van ongeveer 1,85 –tot 1,90 meter en [verweerder] van ongeveer 1,65 tot 1,70 meter.
1.7.
[naam 4] en [verweerder] zijn direct na het incident geschorst. [naam 4] is een oproepkracht die via het uitzendbureau al meer dan twee jaar bij FloraHolland werkte. Hij is na dit incident niet meer door FloraHolland opgeroepen.

Het verzoek

2. FloraHolland verzoekt de arbeidsovereenkomst met [verweerder] te ontbinden op grond van artikel 7:671b lid 1, onder a juncto 7:669 lid 3, onder h of g van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3. Aan dit verzoek legt FloraHolland ten grondslag dat sprake is van – kort gezegd – omstandigheden/een verstoorde arbeidsverhouding die zodanig zijn/is dat van de werkgever redelijkerwijs niet gevergd kan worden de arbeidsovereenkomst te laten voortduren. FloraHolland hanteert een zeer strikt beleid ten aanzien van geweld op de werkvloer, zoals neergelegd in haar “Overzicht Disciplinaire Maatregelen”. Al haar medewerkers zijn van dit beleid op de hoogte gesteld en worden daar ook steeds weer over geïnformeerd. In dit overzicht is opgenomen dat geweld wordt aangemerkt als een zeer ernstige overtreding en dat de maatregel die daarop volgt schorsing is ten behoeve van nader onderzoek, dat vervolgens kan leiden tot ontslag op staande voet. FloraHolland stelt dat dit beleid noodzakelijk is gelet op de populatie van haar werknemersbestand.

Het verweer

4. [verweerder] verweert zich tegen het verzoek en wenst bij Flora Holland in dienst te blijven. [verweerder] voert hiertoe aan dat hij uit zelfverdediging heeft gehandeld. [naam 4] , die veel groter is dan hij, kwam agressief naar hem toe, heeft zijn gezicht vastgepakt en maakte daardoor een zeer bedreigende indruk. Om dit af te weren heeft hij in een reflex een kniestoot gegeven. Deze was niet hard en heeft ook geen letsel veroorzaakt. Hij voert verder aan dat [naam 6] , de man die achter hem geparkeerd stond, dit kan bevestigen.
5. Voor zover de arbeidsovereenkomst toch wordt ontbonden, verzoekt [verweerder] om toekenning van een billijke vergoeding op grond van artikel 7:671 b lid 8 BW van € 5.000,00 en/of een transitievergoeding op grond van artikel 7:673 BW van € 5.020,09.

De beoordeling

6. Uit de verklaringen zoals die zijn opgenomen door de bedrijfsbeveiliging kan niet worden opgemaakt wat er nu precies is gebeurd, maar wel kan als vaststaand worden aangenomen dat [verweerder] [naam 4] op de werkvloer een kniestoot heeft gegeven. In beginsel is het beleid van FloraHolland, te weten dat zij geen geweld op de werkvloer tolereert, begrijpelijk. Vraag is echter of onder de onderhavige omstandigheden het door [verweerder] gebruikte geweld heeft geleid tot een zodanig verstoorde arbeidsverhouding of zodanig andere omstandigheden dat van FloraHolland in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst langer te laten voortduren.
7. Op basis van de verklaringen van de door de bedrijfsbeveiliging afgenomen verhoren valt niet uit te sluiten dat [verweerder] zich bedreigd voelde door de manier waarop [naam 4] hem bejegende. Daarbij is het lengteverschil tussen hen in aanmerking genomen. FloraHolland stelt terecht dat het beter was geweest als [verweerder] van [naam 4] weg was gelopen, maar dat maakt niet dat de handelswijze van [verweerder] onder de door hem geschetste omstandigheden geheel onbegrijpelijk is.
Verder is opvallend dat “ [naam 6] , de man die achter [verweerder] geparkeerd stond”, waarvan [verweerder] aanvoert dat hij zijn verklaring kan bevestigen en waarover ook [naam 4] verklaart, niet is gehoord. FloraHolland stelt dat er geen [naam 6] werkzaam was op dat moment en dat ze niemand, anders dan de reeds gehoorden, meer hebben kunnen vinden die over het voorval kon verklaren.
Voorts kan niet zonder meer worden geconcludeerd dat de kniestoot met zeer veel kracht is gegeven, nu gesteld noch gebleken is dat [naam 4] erge pijn of letsel heeft ervaren ten gevolge van de kniestoot.
Vaststaat dat [verweerder] reeds vijftien jaar in dienst is bij FloraHolland en dat gesteld noch gebleken is dat buiten de incidenten in 2005, die overigens geen betrekking hadden op geweld, andere incidenten dan het onderhavige zijn voorgevallen. Gelet ook op de door FloraHolland overgelegde beoordeling van 2014 van [verweerder] , wordt er daarom vanuit gegaan dat het contact tussen [verweerder] en zijn collega’s in ieder geval de afgelopen tien jaar zonder incidenten en dus goed is verlopen.
Tot slot geldt dat FloraHolland stelt dat zij [naam 4] niet meer zal oproepen. Een nieuw geweldsincident tussen [naam 4] en [verweerder] op de werkvloer is hierdoor uitgesloten.
8. Ontbinding van de arbeidsovereenkomst is gelet op bovenstaande omstandigheden in onderlinge samenhang bezien een te zwaar middel als reactie op het gedrag van [verweerder] . De arbeidsverhouding die al vijftien jaar bestaat is door dit op zichzelf staande incident niet zodanig verstoord geraakt, noch is sprake van andere omstandigheden dat in redelijkheid niet van FloraHolland kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst langer te laten voortduren. Het ligt gelet op voormelde omstandigheden immers in de rede dat ook met het opleggen van een minder verstrekkende maatregel [verweerder] zich niet opnieuw schuldig zal maken aan ongewenst gedrag, noch dat daarvan precedentwerking zal uitgaan. Van een goed werkgever mag worden verwacht dat hij een dergelijke uitzondering op zijn beleid, gelet op de omstandigheden van dit geval, kan verklaren naar zijn andere werknemers zonder dat dit afdoet aan zijn algemene beleid. Het verzoek tot ontbinding wordt daarom afgewezen.
9. FloraHolland wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de hierna te noemen proceskosten.

DE BESLISSING

De kantonrechter:
wijst de verzochte ontbinding af;
veroordeelt FloraHolland in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [verweerder] begroot op € 400,00 aan salaris gemachtigde;
veroordeelt FloraHolland tot betaling van een bedrag van € 50,00 aan nasalaris, te verhogen met een bedrag van € 68,00 aan kosten voor betekening onder de voorwaarde dat betekening van het beschikking heeft plaatsgevonden en FloraHolland niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het beschikking heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing inclusief BTW;
wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. L. van Berkum, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 19 oktober 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.