Op 10 augustus 2015 heeft zich een incident voorgedaan, waarbij [verweerder] en een collega, [naam 4] , waren betrokken. De bedrijfsbeveiliging van FloraHolland heeft hen en twee andere werknemers van FloraHolland over dit incident gehoord en hun verklaring op schrift gesteld, waarin voor zover van belang is vermeld:
[naam 4] :
“Ik was vanmorgen bezig met verdelen in vak 451 en stond te wachten achter een dame die bezig was haar kar over te zetten. Toen kwam [verweerder] [ [verweerder] , rb] de straat inrijden en zette geheel tegen de regels de trekker met stapelwagen naast die van de dame voor mij zodat hij iedereen blokkeerde. Een collega kwam ook de straat in, die stond dus gelijk vast. Ik ben afgestapt en ben naar [verweerder] gelopen om hem te vertellen dat dit niet zo kan. Dan komen de hoofden bij elkaar en krijg ik een knie in mijn buik/ribben. Ik wilde toen slaan maar de collega’s in de omgeving zeiden rustig te blijven en zeker niet te slaan. Dit heb ik dan ook niet gedaan.”
[verweerder] :
“(…) Ik kwam het pad inrijden en ging tegen de regels in, naast de kar van [naam 5] staan omdat ik op dezelfde kar handel moest zetten. Achter [naam 5] stond [naam 4] [ [naam 4] , rb] te wachten totdat [naam 5] klaar was. Niet veel later kwam [naam 6] ook het pad inrijden maar omdat ik stil stond op de rijbaan werd hij opgehouden. [naam 4] riep hierop niet zo vriendelijk “ Die man moet erdoor, weg met die klote zooi” en nog meer van dat soort onvriendelijke termen. Vervolgens stapte hij van zijn trekker en liep op mij af. Vervolgens kreeg ik een duw/klap in mijn nek/gezicht, waarop ik hem een knie in de maag heb gegeven. Maar wat moet je anders als iemand zo op je af komt lopen, dan weet je toch al genoeg, dat wordt vechten. Ik riep nog dat hij zijn tengels thuis moest houden. Naast [naam 5] stonden ook nog [naam 7] en [naam 6] in het pad die moeten het ook gezien hebben. Ik wil dat jullie deze mensen ook horen.”
[naam 5]
“Ik was maandag bezig met verdelen, toen links van mij [verweerder] aan kwam rijden. Hij ging naast mij staan omdat hij ook op dezelfde plek planten over moest zetten. Achter mij stond een andere man. Terwijl ik bezig was met overzetten hoorde ik een hoop lawaai, wat er precies gezegd is weet ik niet er is veel lawaai in de veiling. Het was in elk geval niet erg vriendelijk. De man achter mij stapt van zijn trekker en loopt naar [verweerder] . De man strekt zijn arm richting [verweerder] en raakt zijn gezicht aan. Het is geen klap of duw meer een gebaar. De mannen gaan weer uit elkaar. Vervolgens roept [verweerder] iets naar de andere man waarop deze weer afstapt en naar [verweerder] loopt. [verweerder] geeft vervolgens een knie aan deze man. Ik spring tussen beide in en zeg dat ze rustig moeten doen.”
[naam 8] [collega [verweerder] , rb]
“Ik stond in het pad waar dit incident plaats vond. Ik stond iets verder op en hoorde de mannen tegen elkaar praten. Ik dacht eerst dat er iets van een geintje gaande was. Plotseling werd de man achter de Poolse vrouw heel boos en liep op de andere man af. Wat daar gebeurde kon ik niet goed zien, wel een hoop schelden naar elkaar. Ik dacht op een gegeven moment ik moet de partijen gaan scheiden. De Poolse vrouw was mij echter al voor en heel dapper kwam zij tussenbeide. Ik hoorde de donkere man die achter deze dame stond nog wel roepen: “ik maak hem dood”. (…)”