ECLI:NL:RBAMS:2015:797

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2015
Publicatiedatum
18 februari 2015
Zaaknummer
13/689817-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van beschuldiging van witwassen van zwart geld na aankoop horloge

Op 18 februari 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van witwassen van zwart geld. De zaak kwam voort uit een incident waarbij de verdachte werd genoemd door een medeverdachte die was aangehouden na de aankoop van een horloge ter waarde van 10.000 euro bij een juwelier in Amstelveen. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 4 februari 2015 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. P. van Laere, zijn vordering heeft gepresenteerd, en de verdachte, bijgestaan door zijn raadsman mr. L. Palanciyan, zijn verweer heeft gevoerd.

De tenlastelegging omvatte zowel primair als subsidiair de beschuldiging van het verbergen of verhullen van de herkomst van het horloge en een geldbedrag van 12.000 euro. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de beschuldigingen. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachte, wat vereist is voor de kwalificatie van medeplegen. De verdachte was pas in beeld gekomen als getuige na de aanhouding van de medeverdachte en had leugenachtige verklaringen afgelegd over de herkomst van het geld en het horloge.

Uiteindelijk heeft de rechtbank geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij zich schuldig had gemaakt aan witwassen, en heeft hij vrijspraak gekregen van zowel de primaire als de subsidiaire tenlastelegging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, met mr. M.E. Leijten als voorzitter, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/689817-14
Datum uitspraak: 18 februari 2015
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboortegegevens],
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 februari 2015.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. P. van Laere, en van wat verdachte en zijn raadsman, mr. L. Palanciyan, naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
Primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 november 2013 tot en met
7 mei 2014, te Amstelveen en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, tezamen in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp en/of geldbedrag, te weten een horloge (merk: Audemars Piguet) en/of 12000 euro, in elk geval een geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, althans heeft verborgen en/of verhuld wie de
rechthebbende was en/of wie bovenomschreven voorwerp en/of geldbedrag voorhanden had, terwijl hij en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat voornoemd voorwerp en/of geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was uit het misdrijf, immers heeft hij, verdachte, in strijd met de waarheid eenmaal of meermalen verklaard dat hij, verdachte, (een deel van) voornoemd geldbedrag aan medeverdachte [naam 1] ([geboortedatum]) heeft afgegeven teneinde voornoemd horloge voor hem, verdachte te kopen;
(Artikel 420 bis Wetboek van Strafrecht)
Subsidiair:
[naam 1] ([geboortedatum]) en/of een of meer andere perso(o)n(en) op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 november 2013 tot en met 7 mei 2014, te Amstelveen en/of Amsterdam, althans elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) van een voorwerp en/of geldbedrag, te weten een horloge (merk: Audemars Piquet) en/of 12000 euro, in elk geval een geldbedrag, de werkelijke aard, de herkomst, de vindplaats, de vervreemding en/of de verplaatsing heeft/hebben verborgen en/of verhuld, althans heeft/hebben verborgen verhuld wie de rechthebbende was en/of wie bovenomschreven voorwerp en/of geldbedrag voorhanden had(den) en/of (voornoemd) horloge en/of geldbedrag voorhanden heeft/hebben gehad, terwijl
voornoemde [naam 1] en/of een of meer van zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat voornoemd voorwerp en/of geldbedrag
- onmiddellijk en/of middellijk - afkomstig was uit enig misdrijf,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf hij, verdachte, in of omstreeks de periode van
28 november 2013 tot en met 7 mei 2014 te Amstelveen en/of Amsterdam en/of elders in Nederland (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest door in strijd met de waarheid eenmaal of meermalen te verklaren dat hij, verdachte, (een deel van) voornoemd geldbedrag aan
voornoemde [naam 1] heeft afgegeven teneinde voornoemd horloge voor hem, verdachte, te kopen.
(Artikel 420bis/48 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht – anders dan de officier van justitie die het primair ten laste gelegde bewezen acht – het onder primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen.
Aan verdachte is feitelijk ten laste gelegd dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het medeplegen dan wel aan medeplichtigheid van witwassen van geld en/of een horloge, door als getuige de leugenachtige verklaring af te leggen dat verdachte aan [naam 1] geld heeft gegeven om een horloge voor hem, verdachte, te kopen, waardoor een leugenachtig alibi van [naam 1] over de legale herkomst van het geld en het horloge in stand is gebleven .
Medeplegen vereist een nauwe en bewuste samenwerking tussen de daders. Uit de processtukken blijkt niet van enige betrokkenheid van verdachte voorafgaand of tijdens de aankoop van het horloge door [naam 1]. Noch blijkt dat door hem vooraf met verdachte is afgesproken dat verdachte aan [naam 1] bij aanhouding een alibi over de herkomst van het geld en de bestemming van het horloge zou verschaffen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet kan worden gesproken van een nauwe en bewuste samenwerking in de zin van medeplegen, zoals onder primair ten laste gelegd.
Verdachte is in beeld gekomen toen hij na de aanhouding van [naam 1] als getuige is gehoord en leugenachtig over de (legale) herkomst van het geld en de rechtmatige eigenaar van het horloge heeft verklaard. Op zich zou toen naar het oordeel van de rechtbank mogelijk sprake kunnen zijn van medeplichtigheid aan witwassen van het horloge Echter, nu de politie kennelijk deze verklaringen van verdachte en die van medeverdachte [naam 1] vanaf het begin niet heeft geloofd, kan niet worden gesproken van een daadwerkelijke medeplichtigheid, maar slechts van een -mislukte- poging daartoe , zodat ook de onder 2 ten laste gelegde medeplichtigheid aan witwassen niet wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Verdachte dient dan ook van het onder primair en subsidiair ten laste gelegde te worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het primair en subsidiair ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door
mr. M.E. Leijten, voorzitter,
mrs. F.M. Wieland en H.M. van Niftrik, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. D.N. van Rappard, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 18 februari 2015.