Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 3 november 2014 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 7 januari 2015 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie van 22 april 2015 met de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
- Zitten beperkt 10-15 mits afwisselend met staan.
- Staan niet beperkt
- Fietsen
- het, zonder voorafgaande toestemming van de werkgever, verrichten van nevenwerkzaamheden voor de gemeente Maasgouw, en het daarover leugenachtig verklaren;
- het, zonder voorafgaand overleg met de bedrijfsarts, in privé-tijd afleggen van langere afstanden op de motor gedurende een periode waarin een zogeheten fietsmutatie van kracht was, dat wil zeggen dat [ [eiser] ], vanwege klachten aan het zitvlak, niet mocht fietsen ter uitvoering van zijn werkzaamheden;
- het op 25 augustus 2007, hoewel op dat moment nog een fietsmutatie voor langere afstanden gold, deels fietsend en deels lopend afleggen van de afstand tussen de Akersluis en de Cramersluis, hetgeen meer dan twee uur in beslag heeft genomen gedurende welke de Cramersluis niet is bediend, als gevolg waarvan ernstige hinder voor het scheepvaartverkeer is ontstaan;
- het onheus bejegenen van de bedrijfsarts tijdens een bezoek op 28 augustus 2007;
- het voor een tweede maal en langs andere weg aanvragen van overwerkcompensatie voor het ophalen van een dienstauto nadat een aanvraag om een dergelijke compensatie door de leidinggevende van [ [eiser] ] was afgewezen;
- het, mede als gevolg van het lopend afleggen van de afstand tussen twee bruggen, veroorzaken van vertragingen voor het scheepvaartverkeer op 4 september 2007;
- het midden in de nacht door middel van sms ziekmelden bij de bedrijfsarts in de nacht van 6 op 7 september 2007;
- het niet eerder dan op het tijdstip van aanvang afzeggen van een afspraak op 10 september 2007 met de bedrijfsarts, het vervolgens pas na een kwartier bij de P&O-adviseur afzeggen van een aansluitende afspraak met de leidinggevende, en het pas na lang aandringen van de P&O-adviseur afzeggen van deze afspraak bij de leidinggevende zelf;
- het in strijd met gemaakte afspraken anders dan tijdens verlof afreizen naar Duitsland in augustus 2007 en september 2007, als gevolg waarvan de geneeskundige beoordeling door de bedrijfsarts is bemoeilijkt, en afspraken met de leidinggevende op 7 september 2007 en 10 september [2007] geen doorgang hebben gevonden;
- het een uur te laat en pas na daartoe telefonisch te zijn opgeroepen gevolg geven aan een dienstopdracht om te verschijnen op een gesprek met de leidinggevende op 17 december 2007.
3.Het geschil
4.De beoordeling
Schending beroepsgeheim
condicio sine qua non.Volgens de hoofdregel van artikel 150 Rv moet [eiser] het bestaan van het condicio sine qua non-verband stellen en bij betwisting te bewijzen. Voor toepassing van de omkeringsregel – zoals door [eiser] is betoogd – bestaat geen grond. De omkeringsregel wordt toegepast als sprake is van schending van een norm die beschermt tegen een specifiek risico en dat risico zich heeft verwezenlijkt. (Bedrijfs)artsen hebben een beroepsgeheim om te bewerkstelligen dat patiënten zich niet belemmerd voelen hun (medische) problemen met hen te bespreken. Deze norm is niet in het leven geroepen om werknemers die zich onbehoorlijk of agressief gedragen richting de bedrijfsarts te beschermen tegen het risico van ontslag.
“Operative Hodenfreilegung zur weiteren Diagnosesicherung”te laten plaatsvinden. In het medisch dossier van [eiser] is bovendien te lezen dat [gedaagde] op 2 mei 2007 telefonisch contact heeft gehad met de huisarts van [eiser] in Duitsland. Van dat gesprek heeft [gedaagde] , voor zover van belang, de volgende aantekening gemaakt: “Eenzijdige testis klein echografisch suspect, wacht op punctie uroloog”. Ook dit duidt er niet op dat op dat moment reeds zaadbalkanker was geconstateerd (of dat daar een ernstige verdenking van bestond). Dus zelfs als er vanuit wordt gegaan dat [gedaagde] de brieven van [eiser] wel heeft ontvangen, is zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onduidelijk op grond waarvan [gedaagde] in de periode dat [eiser] aan haar zorg was toevertrouwd de “testikelproblematiek” van [eiser] had moeten onderkennen en de diagnose had moeten stellen dat [eiser] (mogelijk) zaadbalkanker had, waar de behandelend specialist en huisarts die diagnose zelf (toen nog) niet hadden gesteld. Dat aan de testikelproblematiek en de zitproblemen die daar het gevolg van waren (voldoende) aandacht is besteed blijkt uit het dossier. De problematiek is met regelmaat tijdens de spreekuren besproken.