Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
[adres, te plaats 1]en
[adres, te plaats 2],
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Gelet op het letsel dat door verbalisanten bij de aangever is geconstateerd en de verklaring van de aangever dat hij bloed in zijn mond had nadat hij werd geslagen, acht de rechtbank ook de onder 2 ten laste gelegde mishandeling bewezen.
5.Bewezenverklaring
6.Bewijsmiddelen
7.Strafbaarheid van de feiten
8.Strafbaarheid van verdachte
9.Motivering van de maatregel
Stcrt.2013, 35061) is gegeven, niet zou voldoen aan de criteria voor oplegging van de ISD-maatregel. Hetgeen daarover meer door de raadsman naar voren is gebracht, wordt besproken in de hieronder opgenomen overwegingen.
De rechtbank acht het van belang voor een positief verloop van de ISD-maatregel, dat op korte termijn maatwerk wordt geleverd ten aanzien van de begeleiding en behandeling van verdachte en wenst over de voortgang daarvan na negen maanden te worden geïnformeerd.Indien dit maatwerk door toedoen van verdachte niet kan worden geleverd omdat hij medewerking weigert, zal dat overigens niet aan een voortzetting van de maatregel in de weg staan.
10.Vordering van benadeelde partij [persoon 1]
De benadeelde partij heeft € 3.000,00 aan immateriële schadevergoeding gevorderd. De rechtbank waardeert de immateriële schade op een bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro) en acht daarbij de beperkte draagkracht van verdachte en zijn ter terechtzitting aangeboden excuses van belang. De vordering kan dan ook tot een totaalbedrag van € 2.296,00 (tweeduizend en tweehonderd en zesennegentig euro) worden toegewezen. Genoemd bedrag dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van algehele voldoening
11.Vordering van benadeelde partij [persoon 2]
12.Toepasselijke wettelijke voorschriften
13.Beslissing
9 (negen) maandenna het onherroepelijk worden van dit vonnis de rechtbank zal berichten over de wenselijkheid of noodzakelijkheid van de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
€ 2.296,00 (tweeduizend en tweehonderd en zesennegentig euro)bestaande uit een bedrag van € 296,00 (tweehonderd en zesennegentig euro) ter vergoeding van materiële schade en een bedrag van € 2.000,00 (tweeduizend euro) ter vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
32 (tweeëndertig) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
€ 150,00 (honderd en vijftig euro)ter vergoeding van immateriële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
3 (drie) dagen, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.