ECLI:NL:RBAMS:2015:7633

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
5 november 2015
Publicatiedatum
5 november 2015
Zaaknummer
C/13/591160 / HA RK 15-241
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een vereffenaar voor een onbeheerde nalatenschap

Op 5 november 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam een beschikking gegeven in de zaak van SNS Bank N.V., die verzocht om de benoeming van een vereffenaar voor de nalatenschap van een overleden persoon, hierna aangeduid als erflater. De procedure begon met een verzoekschrift dat op 29 juli 2015 bij de rechtbank werd ingediend, gevolgd door aanvullende stukken van de advocaat van verzoekster, mr. R.J.H.W. Vlutters, op 26 augustus 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat erflater, geboren in Paramaribo, Suriname, op een onbekende datum in Amsterdam is overleden zonder testament en zonder bekende erfgenamen. De nalatenschap is aangemeld als vermoedelijk onbeheerd bij het Rijksvastgoedbedrijf, dat deze niet verder heeft behandeld vanwege een gebrek aan saldo.

Verzoekster, SNS Bank N.V., heeft een vordering op de nalatenschap van erflater ter hoogte van € 118.469,30, die opeisbaar is. Aangezien erflater geen erfgenamen heeft die zich hebben gemeld en de nalatenschap niet wordt beheerd, heeft verzoekster verzocht om de benoeming van een vereffenaar op basis van artikel 4:204 van het Burgerlijk Wetboek. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een gevaar bestaat dat verzoekster niet volledig of tijdig zal worden voldaan, gezien de onbeheerde status van de nalatenschap.

De rechtbank heeft de benoeming van mr. B.J. Groenhuijzen en mr. M. van der Meulen, beiden werkzaam bij SWG Advocaten, goedgekeurd als vereffenaars van de nalatenschap. Tevens is de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en is de griffier opgedragen om de benoeming in het boedelregister in te schrijven. De vereffenaar moet de benoeming bekendmaken in de Staatscourant en in een landelijk verspreid dagblad. De beschikking is openbaar uitgesproken door mr. K.M. van Hassel.

Uitspraak

beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/591160 / HA RK 15-241
Beschikking van 5 november 2015
in de zaak van
de naamloze vennootschap
SNS BANK N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verzoekster,
advocaat mr. R.J.H.W. Vlutters te Utrecht.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen ter griffie op 29 juli 2015;
  • de brief met bijlagen van mr. Vlutters, ingekomen ter griffie op 26 augustus 2015.
1.2.
De beschikking is bepaald op heden. Verzoekster is door de rechtbank van de beschikkingsdatum op de hoogte gesteld.

2.De feiten

2.1.
Verzoekster en [erflater] (hierna: erflater) hebben in 2007 een hypothecaire geldleningsovereenkomst gesloten. Op 21 november 2007 is de notariële hypotheekakte verleden, waarbij door erflater aan de bank het recht van eerste hypotheek is verleend op het onderappartementsrecht [adres] .
2.2.
Erflater, geboren te Paramaribo (Suriname) op [geboortedatum] , is op [datum] te Amsterdam overleden. Het laatste woonadres van erflater was gelegen in Amsterdam.
2.3.
Blijkens de brief van het Centraal Testamentenregister te Den Haag van 9 december 2014 heeft erflater geen testament doen opmaken.
2.4.
Erflater was ten tijde van zijn overlijden ongehuwd en niet als partner geregistreerd. Hij overleed blijkens het hem betreffende uittreksel van de gemeentelijke basisadministratie zonder achterlating van afstammelingen.
2.5.
De nalatenschap is als vermoedelijk onbeheerde nalatenschap aangemeld bij het Rijksvastgoedbedrijf. Het Rijksvastgoedbedrijf heeft de nalatenschap, bij gebrek aan voldoende saldo, niet verder in behandeling genomen.

3.Het verzoek

3.1.
Het verzoek strekt tot het benoemen van een vereffenaar van de nalatenschap van erflater als bedoeld in artikel 4:204 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.2.
Verzoekster legt aan haar verzoek het navolgende ten grondslag. Verzoekster heeft uit hoofde van de hypotheekovereenkomst een vordering op de nalatenschap erflater. Deze vordering is opeisbaar en bedroeg per 29 juli 2015 € 118.469,30. Thans wordt de nalatenschap niet behoorlijk beheerd en afgewikkeld, waardoor verzoekster haar vordering nog niet heeft kunnen opeisen en verhalen. Wie thans de erfgenamen van erflater zijn is de bank niet bekend. Erflater zou een dochter, woonachtig in Suriname, hebben achtergelaten. Daarnaast zou zijn moeder nog in leven zijn en zou hij een broer hebben. De gegevens van deze personen zijn echter onbekend. Nu er thans geen erfgenamen bekend zijn en niemand gedurende de afgelopen twee jaar de afwikkeling van de nalatenschap van erflater heeft opgestart, is er sprake van een onbeheerde nalatenschap. Verzoekster wenst dan ook een vereffenaar te benoemen.
3.3.
Verzoekster verzoekt, uit het oogpunt van kostenbesparing, de rechtbank om de te benoemen vereffenaar te ontheffen van zijn publicatieverplichting als bedoeld in artikel 4:206 lid 6 BW, althans te bepalen dat de toewijzende beschikking uitsluitend dient te geschieden in de Staatscourant, althans uitsluitend in de Staatscourant gepubliceerd en één regionaal huis- aan huisblad.

4.De beoordeling

4.1.
Artikel 4:204 lid 1 aanhef en onder b BW bepaalt dat de rechtbank, indien een nalatenschap niet beneficiair is aanvaard, onder meer op verzoek van een schuldeiser een vereffenaar kan benoemen, indien (kort gezegd) het gevaar bestaat dat de schuldeiser niet volledig of niet binnen redelijke tijd zal worden voldaan omdat de nalatenschap niet behoorlijk beheerd of afgewikkeld wordt of niet toereikend is.
4.2.
Nu erflater geen testament heeft doen opmaken is er geen executeur die de nalatenschap beheert. Het vermoeden bestaat dat erflater een afstammeling (een dochter) en wettelijke erfgenamen (zijn moeder en een broer) heeft achtergelaten, maar van hen zijn in Nederland geen gegevens bekend. Onderzoek naar eventueel in Suriname bekende gegevens heeft vooralsnog niets opgeleverd.
4.3.
Uit de processtukken maakt de rechtbank op dat de nalatenschap op dit moment onbeheerd wordt gelaten. Dit heeft tot gevolg dat er gevaar bestaat dat verzoekster in haar hoedanigheid van schuldeiser niet volledig of binnen redelijke tijd zal worden voldaan.
4.4.
De rechtbank constateert gelet op het voorgaande dat verzoekster een belang heeft bij het verzoek. Nu zich nog geen erfgenamen hebben gemeld en er ook geen gegevens van eventuele erfgenamen bekend zijn, moet het ervoor worden gehouden dat er geen bezwaren bestaan tegen de benoeming van een vereffenaar in de nalatenschap. Omdat ook overigens aan de wettelijke vereisten is voldaan, is het verzoek op de wet gegrond en zal het worden toegewezen. De te benoemen vereffenaar kan het genoemde onderzoek naar eventuele erfgenamen voortzetten om tot definitieve afwikkeling van de nalatenschap over te gaan.
4.5.
Ten aanzien van de publicatie overweegt de rechtbank dat het in onderhavige
procedure de benoeming van een vereffenaar betreft. De wetgever heeft expliciet overwogen dat aan deze benoeming bekendheid moet worden gegeven volgens het bepaalde in artikel 4:206 lid 6 BW.
4.6.
De rechtbank ziet aanleiding om deze beschikking op de voet van artikel 288 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.

5.De beslissing

De rechtbank
5.1.
benoemt mr. B.J. Groenhuijzen en mr. M. van der Meulen,
beiden als advocaat werkzaam bij advocatenkantoor “SWG Advocaten” te Rosmalen,
aan de Edelweisstraat 5 (5241 AH),
tot vereffenaar van de nalatenschap van:
[erflater],
geboren te Paramaribo (Suriname) op [geboortedatum] ,
laatstelijk wonende te Amsterdam,
overleden op [datum] te Amsterdam,
5.2.
draagt de griffier op de benoeming van deze vereffenaar onverwijld in het boedelregister in te schrijven,
5.3.
draagt de vereffenaar op de benoeming bekend te maken in de Staatscourant en in een landelijk verspreid dagblad,
5.4.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. K.M. van Hassel en in het openbaar uitgesproken op 5 november 2015.