Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 4 februari 2015, met producties,
- de incidentele conclusie houdende exceptie van onbevoegdheid tevens conclusie van antwoord, met producties en
2.De feiten, voor zover van belang in het incident
(…) every dispute arising from this Agreement shall be submitted to he jurisdiction of the Italia Courts”.
3.In de hoofdzaak
4.Het geschil in het incident
5.De beoordeling in het incident
NJ1983, 508
Effer/Kantner). In het bevoegdheidsincident ligt in beginsel niet reeds ter beoordeling voor of het bestaan van een overeenkomst wordt erkend of betwist, dan wel of voor het bestaan van die overeenkomst voldoende bewijs wordt aangedragen, maar of aan de ingestelde vordering een verbintenis uit overeenkomst ten grondslag is gelegd. Dat laatste is hier het geval. Fourtosix heeft haar vorderingen (primair) gegrond op de niet-nakoming van een overeenkomst.
NJ1992/422). Dit betekent dat de Nederlandse rechter op grond van artikel 7 lid 1 onder a Herschikte EEX-Vo rechtsmacht toekomt kennis te nemen van de vordering waaraan de distributieovereenkomst ten grondslag is gelegd.
6.De beslissing
4 november 2015voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.