ECLI:NL:RBAMS:2015:7281
Rechtbank Amsterdam
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst wegens verwijtbaar handelen werknemer en opzegverbod ziekte
In deze zaak heeft de besloten vennootschap Teico Service B.V. op 24 juli 2015 een verzoek ingediend tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst met een werknemer, hierna te noemen [verweerster]. De werknemer was sinds 14 april 2014 arbeidsongeschikt en had geweigerd om te re-integreren in aangepaste werkzaamheden. Teico stelde dat de werknemer verwijtbaar handelde door niet mee te werken aan haar re-integratie, ondanks dat zij beschikte over benutbare mogelijkheden. De werknemer heeft het verzoek gemotiveerd bestreden en verzocht om een billijke vergoeding en transitievergoeding, mocht de arbeidsovereenkomst worden ontbonden.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat er sprake was van een opzegverbod, omdat de werknemer arbeidsongeschikt was door ziekte. De rechter heeft overwogen dat het verzoek tot ontbinding niet kon worden toegewezen, omdat de werknemer niet kon worden verweten dat zij niet was begonnen met de aangeboden aangepaste werkzaamheden. De deskundigenoordeel van het UWV had vastgesteld dat het aangeboden werk niet passend was. Bovendien was de werknemer bereid om een medische machtiging te ondertekenen, wat eerder niet was gebeurd.
De kantonrechter concludeerde dat er geen redelijke grond voor ontbinding bestond en dat de redenen van Teico verband hielden met de ziekte van de werknemer. Het verzoek werd afgewezen en Teico werd veroordeeld in de proceskosten van de werknemer. De beschikking werd gegeven door kantonrechter F.J. Lourens op 20 oktober 2015.