In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 30 oktober 2015 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, vertegenwoordigd door mr. M.W. Dieleman, had verzet aangetekend tegen een eerder vonnis van 6 mei 2014, waarin hij en een medebestuurder bij verstek waren veroordeeld tot betaling van een bedrag van EUR 23.117,82 aan de besloten vennootschap Veritrans Capital B.V. De vordering van Veritrans was gebaseerd op onverschuldigde betaling, waarbij een bedrag van USD 30.000,-- abusievelijk was overgemaakt op een bankrekening van GEM Capital, een vennootschap waarvan de opposant als bestuurder werd beschouwd. De opposant voerde aan dat de oorspronkelijke dagvaarding nietig was en dat de Nederlandse rechter onbevoegd was, maar de kantonrechter oordeelde dat het verzet tijdig was ingesteld en dat de rechtsmacht van de Nederlandse rechter was gebaseerd op het feit dat het schadebrengende feit zich in Nederland had voorgedaan.
De kantonrechter concludeerde dat de opposant onvoldoende had onderbouwd dat hij niet betrokken was bij het verdwijnen van het onverschuldigd betaalde bedrag. De rechter oordeelde dat de opposant als bestuurder van GEM Capital een ernstig verwijt trof en aansprakelijk was voor de schade die voortvloeide uit de onrechtmatige daad. Het verzet werd ongegrond verklaard en de opposant werd veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure, die tot op heden waren begroot op EUR 300,-- aan salaris voor de gemachtigde van Veritrans.