Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de dagvaarding van 13 januari 2015 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties;
- het tussenvonnis van 25 maart 2015 waarbij een comparitie van partijen is bepaald;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 1 juli 2015, en de daarin genoemde stukken.
2.De feiten
3.Het geschil
- de overeenkomst is na vier maanden van rechtswege geëindigd;
- de overeenkomst is onbevoegd door [naam 2] verlengd, althans na vier maanden was er sprake van een (nieuwe) opdracht van [naam 2] aan Breliant;
- de Interne fee is niet verschuldigd want er is geen sprake van een verkoop tussen aandeelhouders onderling;
- Breliant heeft in ieder geval geen recht op zowel de Interne fee als een vergoeding voor de gewerkte uren.
4.De beoordeling
Overeenkomst van rechtswege geëindigd?
5.De beslissing
25 november 2015opdat Breliant kan aangeven
of zij bewijs willen leveren en, zo ja, op welke wijze: door het overleggen van bewijsstukken en/of door het horen van getuigen en/of door een ander bewijsmiddel,
bewijsstukkenwil overleggen, zij die stukken direct (op de rolzitting van 25 november 2015) in het geding moeten brengen,
horen van getuigen, opgave dient te doen van de getuigen die zij wenst te doen horen en de
verhinderdatavan alle betrokkenen voor de maanden januari, februari, maart en april 2015, waarna een dag voor getuigenverhoor zal worden bepaald,
beschikbare bewijsstukkenaan de rechtbank en de wederpartij moet toesturen,