ECLI:NL:RBAMS:2015:6814
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in corruptiezaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 30 juni 2015 een wrakingsverzoek afgewezen dat was ingediend door een verzoeker die betrokken was bij een lopende procedure. De verzoeker had verzocht om aanhouding van een instructievonnis totdat de nieuwe president van de rechtbank, mr. H. Naves, kennis had genomen van een door hem ingediende corruptiezaak en een strafklacht tegen een advocaat en een voormalige minister van justitie. De verzoeker stelde dat er sprake was van een cover-up operatie door de huidige president van de rechtbank, die volgens hem betrokken was bij de corruptie.
De rechtbank oordeelde dat het wrakingsverzoek geen gronden bevatte waaruit vooringenomenheid van de rechter of objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor kon worden afgeleid. De rechtbank benadrukte dat de verzoeker geen concrete argumenten had aangedragen die de wraking konden onderbouwen. Het verzoek werd als kennelijk ongegrond afgewezen, en de rechtbank stelde vast dat het middel van wraking niet lichtvaardig gebruikt mocht worden zonder een duidelijke grondslag.
De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, omdat het verzoeker niet was toegestaan om de rechterlijke beslissing te vertragen door middel van een wrakingsverzoek. De beslissing werd genomen door de voorzitter, mr. N.C.H. Blankevoort, en de leden, mrs. A.W.J. Ros en A.W.H. Vink, en werd uitgesproken ter openbare terechtzitting. Tegen deze beslissing staat geen voorziening open op grond van de wet.