ECLI:NL:RBAMS:2015:6812
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- N.C.H. Blankevoort
- A.W.H. Vink
- M.G. Tarlavski-Reurslag
- Rechtspraak.nl
Wraking van rechter in bestuursrechtelijke procedure tegen de Nederlandsche Bank
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 6 juni 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. R.A. Dudok van Heel. Het verzoek tot wraking was ingediend op 18 mei 2015, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was omdat het te laat was ingediend. De verzoeker had zijn bezwaren tegen de rechter al op 7 januari 2015, tijdens een comparitie van partijen, naar voren moeten brengen. De wrakingsgronden waren deels gebaseerd op het handelen van de rechter tijdens deze comparitie en deels op een vermeende werkrelatie tussen de rechter en de voorzitter van de Commissie meldingen DNB. De rechtbank stelde vast dat de verzoeker geruime tijd vóór de comparitie op de hoogte was van de identiteit van de voorzitter van de commissie, en had daarom zijn vrees voor vooringenomenheid tijdig moeten melden. De wrakingskamer concludeerde dat de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gebaseerd, zich hadden voorgedaan op de zitting van 7 januari 2015 of eerder bekend waren bij de verzoeker. Daarnaast werd opgemerkt dat een wrakingsverzoek door een advocaat ingediend moet worden, wat hier niet het geval was. De rechtbank verklaarde het verzoek tot wraking niet ontvankelijk en merkte op dat er geen mogelijkheid tot voorziening openstond tegen deze beslissing.