ECLI:NL:RBAMS:2015:6791

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 mei 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
HA RK 123.2015
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens gebrek aan motivatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 mei 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek dat was ingediend door verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. P.H. Nihof. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter te Amsterdam. De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet ontvankelijk is, omdat verzoekster niet de benodigde motivatie heeft gegeven op de zitting van 30 april 2015, waar het verzoek werd ingediend. Volgens artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan een rechter gewraakt worden op basis van feiten die de onpartijdigheid van de rechter in gevaar kunnen brengen. Artikel 37 Rv vereist dat een wrakingsverzoek gemotiveerd is en dat dit verzoek wordt gedaan zodra de feiten bekend zijn. De rechtbank oordeelt dat verzoekster op de zitting de gronden van haar verzoek had moeten toelichten, maar dit niet heeft gedaan. De rechtbank concludeert dat het verzoek niet voldoet aan de wettelijke eisen en verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking. De beslissing is genomen in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open volgens artikel 39, vijfde lid Rv.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Wrakingskamer
Beschikking op het ter zitting van 30 april 2015 gedane en onder rekestnummer HA RK 123.2015 ingeschreven verzoek van:
[verzoekster] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster,
gemachtigde: mr. P.H. Nihof,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. T.M.A. van Löben Sels, kantonrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
De rechtbank heeft kennisgenomen van de navolgende processtukken:
  • Het proces-verbaal van de zitting van 30 april 2015.
  • De schriftelijke reactie van de rechter d.d. 6 mei 2015.
  • De bij de behandeling van het onderhavige verzoek overgelegde pleitnota van verzoekster.
1.2
De rechter heeft meegedeeld niet in de wraking te berusten.
1.3
Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van 8 mei 2015 in aanwezigheid van verzoekster en haar gemachtigde. De rechter is niet verschenen.

2.De ontvankelijkheid van het verzoek

2.1
Op grond van artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) kan elk van de rechters die een zaak behandelen, door een partij worden gewraakt op grond van feiten en omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Artikel 37 lid 1 Rv bepaalt dat het verzoek wordt gedaan zodra de feiten en omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden. Volgens artikel 37 lid 2 Rv behoort een wrakingsverzoek gemotiveerd te zijn.
2.2.
Blijkens het proces-verbaal van de zitting van 30 april 2015 heeft de gemachtigde van verzoekster een beroep gedaan op artikel 36 Rv vanwege het feit dat de kantonrechter een verzoek tot aanhouding heeft geweigerd. Daarop heeft de rechter gevraagd om een toelichting op het wrakingsverzoek. De gemachtigde van verzoekster heeft toen te kennen gegeven dat er op dat moment geen toelichting werd gegeven en dat die toelichting zou worden gegeven aan de wrakingskamer.
2.3
De rechtbank is van oordeel dat ook een mondeling verzoek tot wraking gemotiveerd dient te zijn. Dat betekent dat verzoekster op de zitting waarop het wrakingsverzoek werd gedaan de gronden die aan het wrakingsverzoek ten grondslag lagen had moeten bekend maken en niet pas in de pleitnota bij de behandeling van het wrakingsverzoek. Niet gebleken is dat verzoekster niet in gelegenheid was om die gronden bij het doen van het wrakingsverzoek te noemen. Het ongemotiveerde wrakingsverzoek voldoet daarom niet aan de wet en verzoekster is daarmee niet ontvankelijk. Voor toepassing van de anti-misbruik bepaling (artikel 39 lid 4 Rv) ziet de rechtbank geen grond.
2.4
Ten overvloede overweegt de rechtbank dat een ongemotiveerd verzoek tot wraking voor de rechter geen aanleiding had behoeven te zijn om de behandeling van de zaak te schorsen.
3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
 verklaart verzoekster niet-ontvankelijk in haar verzoek tot wraking.
Aldus gegeven door mr. N.C.H. Blankevoort, voorzitter, mrs. G.H. Marcus en M.W. van der Veen, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 mei 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 39, vijfde lid Rv geen voorziening open.