ECLI:NL:RBAMS:2015:6788
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk na uitspraak door de kantonrechter
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 8 april 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, dat was ingediend na de uitspraak van de kantonrechter op 26 maart 2015. De verzoeker had bezwaar gemaakt tegen een administratiefrechtelijke sanctie die hem was opgelegd wegens een verkeersovertreding. Na afwijzing van zijn bezwaar door de officier van justitie, had hij beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 26 maart 2015 heeft de kantonrechter de beslissing van de officier van justitie vernietigd, maar de initiële beschikking in stand gelaten. De verzoeker heeft tijdens deze zitting aangegeven de kantonrechter te willen wraken, omdat deze geen aandacht had besteed aan een video-opname die de verzoeker had gemaakt en waarnaar hij verwees in zijn beroepschrift.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek te laat is ingediend, aangezien het verzoek is gedaan na de uitspraak van de kantonrechter. Volgens artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering kan een wrakingsverzoek niet meer worden gedaan nadat in de zaak uitspraak is gedaan. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er geen aanleiding is voor een mondelinge behandeling van het verzoek, omdat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn verzoek tot wraking. De beslissing van de rechtbank is dat de verzoeker niet-ontvankelijk wordt verklaard in zijn wrakingsverzoek, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open op grond van artikel 515 lid 5 Sv.