ECLI:NL:RBAMS:2015:6781

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2015
Publicatiedatum
7 oktober 2015
Zaaknummer
HA RK 41-2015
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens gebrek aan gronden voor vooringenomenheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 18 februari 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. A.W.J.M. Gielen, bestuursrechter te Amsterdam. Het verzoek tot wraking werd ingediend omdat de verzoeker meende dat de rechter niet onpartijdig zou zijn. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is, omdat het geen gronden bevatte waaruit vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor konden worden afgeleid. De rechtbank benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen.

De verzoeker had op 2 februari 2015 een oproep ontvangen om te verschijnen voor de rechtbank op 2 april 2015. In de uitnodiging stond de tijd en locatie van de behandeling vermeld, maar niet in welke kamer deze zou plaatsvinden. De rechtbank oordeelde dat dit op zichzelf geen grond voor wraking opleverde. De rechtbank wees erop dat alle feiten en omstandigheden die tot een wrakingsverzoek leiden, gelijktijdig in het verzoek moeten worden voorgedragen.

De rechtbank concludeerde dat het wrakingsverzoek kennelijk ongegrond was en dat de mondelinge behandeling achterwege kon blijven. Bovendien werd vastgesteld dat het verzoeker lichtvaardig was ingediend, zonder enige grondslag, wat leidde tot de conclusie dat er sprake was van misbruik van recht. De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter niet in behandeling zou worden genomen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

wrakingskamer
Beslissing op het bij brief van 10 februari 2015 schriftelijk gedane en onder rekestnummer C/15/581293 HA RK 41.2015 ingeschreven verzoeken van:
[verzoeker] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. A.W.J.M. Gielen, bestuursrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
Verzoeker is partij in een bij de rechtbank aanhangige en onder zaaknummer [ ] geregistreerde procedure.
1.2
Bij brief van 2 februari 2015 is verzoeker opgeroepen te verschijnen voor de rechtbank Amsterdam op 2 april 2015 om 9.00 uur.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.2
Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.3
Uit de wet (8:15 en 8:16 Awb) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4
Het verzoek bevat voor zover van belang de navolgende gronden voor de wraking:
“4.De officiële uitnodiging voor de rechtszitting moet op zijn minst de tijd en locatie van de behandeling vermelden. Parnassusweg 220 TOR. F is zwaar onvoldoende: zelfs als men kan aannemen dat “Parnassusweg 220 TOR. F” “toren F van het gerechtsgebouw aan de Parnassusweg 220” betekent, zal in de uitnodiging vermeld moeten worden in welke kamer van het gebouw deze mondelinge behandeling geschiedt, aangezien in het betreffende gerechtsgebouw tientallen kamers zijn.
5. Subsidiair - indien Gielens van mening is dat het komisch zou zijn als ik op 2 april 2015 het gerechtsgebouw rondren op zoek naar de kamer waar de zitting plaatsvindt - getuigt het van een onjuiste althans onbegrijpelijke opvatting van humor.
6. Primair en/of subsidiair wil Gielens het mij onmogelijk maken om bij de behandeling van het beroep aanwezig te zijn en is dus niet onafhankelijk.”
2.5
Naar het oordeel van de Rechtbank bevat het verzoek geen gronden waaruit vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, is/zijn af te leiden. Een door de rechtbank verzonden oproep voor een zitting, die voldoet aan alle wettelijke vereisten en de bepalingen van de procesregeling bestuursrecht en waarin naar verzoeker zelf erkent de tijd en de locatie van de behandeling staan vermeld, kan geen grond voor wraking opleveren. Dat in de uitnodiging niet wordt vermeld in welke kamer van het gerechtsgebouw de behandeling plaatsvindt kan evenmin grond voor wraking opleveren. Het verzoek dient aanstonds als zijnde kennelijk ongegrond te worden afgewezen. De mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.
2.6
Omdat door verzoeker het middel van wraking lichtvaardig, want zonder enige grondslag is ingezet, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van recht. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter belast met de behandeling van deze zaak van klager niet in behandeling wordt genomen.
3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking,
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter belast met de behandeling van de zaak van klager niet meer in behandeling zal worden genomen;
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort voorzitter, A.W.J. Ros en A.W.H. Vink, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 18 februari 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 8:18 lid 5 Awb geen voorziening open.