ECLI:NL:RBAMS:2015:6779
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- A.W.H. Vink
- M.J. Diemer
- M.G. Tarlavski-Reurslag
- Rechtspraak.nl
Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan behandelend rechter
In deze zaak hebben verzoekers, wonende te [woonplaats], een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. H.B. van Gijn, die zij veronderstelden als behandelend rechter in hun zaken. De verzoekers hadden eerder beroep ingesteld tegen besluiten van de Raad voor de Rechtsbijstand en dienden op 20 januari 2015 twee gelijkluidende wrakingsverzoeken in. De rechtbank Amsterdam heeft vastgesteld dat er op dat moment nog geen rechter aan de zaken van verzoekers was gekoppeld, wat betekent dat de verzoeken niet ontvankelijk zijn. De rechtbank baseert deze beslissing op artikel 8:16 van de Algemene Wet bestuursrecht (Awb), dat bepaalt dat een wrakingsverzoek alleen kan worden ingediend tegen een rechter die daadwerkelijk een zaak behandelt.
De rechtbank heeft verder opgemerkt dat de verzoekers in het verleden al meerdere wrakingsverzoeken hebben ingediend in verschillende procedures, wat leidt tot de conclusie dat hun verzoeken misbruik van recht vormen. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een mondelinge behandeling, aangezien de verzoeken niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft ook gewezen op de inhoud en toon van de verzoekschriften, die als ongegrond en frustrerend zijn beoordeeld.
De beslissing van de rechtbank houdt in dat verzoekers niet-ontvankelijk worden verklaard in hun verzoek tot wraking en dat toekomstige wrakingsverzoeken tegen rechters belast met de behandeling van hun zaken niet in behandeling zullen worden genomen. Deze uitspraak is gedaan op 10 maart 2015 door de wrakingskamer van de Rechtbank Amsterdam, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open volgens artikel 8:18, vijfde lid, Awb.