ECLI:NL:RBAMS:2015:6702
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- N.C.H. Blankevoort
- A.W.H. Vink
- M.G. Tarlavski-Reurslag
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van wrakingsverzoek en onpartijdigheid van de rechter
In deze zaak heeft de rechtbank Amsterdam op 6 juni 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker tegen mr. R.A. Dudok van Heel. Het verzoek tot wraking werd ingediend op 18 mei 2015, maar de rechtbank oordeelde dat het verzoek niet-ontvankelijk was omdat het te laat was ingediend. De verzoeker had bezwaren tegen het handelen van de rechter tijdens een comparitie op 7 januari 2015, maar had deze bezwaren op dat moment of direct na de zitting moeten indienen. De wrakingsgronden die betrekking hadden op de werkrelatie tussen de voorzitter van de commissie en de rechter waren eveneens te laat ingediend. De rechtbank stelde vast dat de verzoeker geruime tijd vóór de comparitie op de hoogte was van de voorzitter van de commissie, en had daarom eerder melding moeten maken van zijn vrees voor vooringenomenheid. De wrakingskamer concludeerde dat de feiten en omstandigheden waarop het verzoek was gebaseerd, zich hadden voorgedaan op de zitting van 7 januari 2015 of eerder bekend waren bij de verzoeker. Daarnaast werd opgemerkt dat een wrakingsverzoek door een advocaat ingediend moet worden, en niet door de verzoeker zelf. Gezien deze redenen werd het verzoek tot wraking niet ontvankelijk verklaard, en de mondelinge behandeling werd achterwege gelaten.