ECLI:NL:RBAMS:2015:6690

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
28 januari 2015
Publicatiedatum
5 oktober 2015
Zaaknummer
HA RK 17.2015
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek niet-ontvankelijk wegens onbegrijpelijke motivering en misbruik van recht

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 28 januari 2015 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van een verzoeker, die zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland was. Het verzoek tot wraking was gericht tegen mr. J.W. Vriethoff, bestuursrechter te Amsterdam. De rechtbank oordeelde dat de motivering van het wrakingsverzoek onbegrijpelijk was en dat het verzoek geen feiten of omstandigheden bevatte die duiden op vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor. De rechtbank benadrukte dat een verzoek tot wraking alleen kan worden toegewezen op basis van concrete feiten die de onpartijdigheid van de rechter in twijfel trekken. In dit geval was er geen sprake van dergelijke feiten, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk werd verklaard. Bovendien oordeelde de rechtbank dat het wrakingsverzoek lichtvaardig was ingediend, zonder enige kenbare grondslag, wat werd aangemerkt als misbruik van recht. De rechtbank besloot dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter belast met de behandeling van de zaken van de klager niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de griffier, en tegen deze beslissing staat geen voorziening open op grond van de Awb.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

wrakingskamer
Beslissing op het bij brieven van 29 augustus 2014 en 7 september 2014 schriftelijk gedane en onder rekestnummer C/15/580027 HA RK 17.2015 ingeschreven verzoeken van:
[verzoeker] ,
zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland,
verzoeker,
welk verzoek strekt tot wraking van mr. J.W. Vriethoff, bestuursrechter te Amsterdam, hierna: de rechter.

1.Verloop van de procedure

1.1
Verzoeker is partij in bij de rechtbank aanhangige en onder zaaknummers [ ] en [ ] geregistreerde procedures.
1.2
Op 15 januari 2015 heeft in deze (gevoegde) zaken een mondelinge behandeling plaatsgevonden ten overstaan van de rechter. De behandeling is gesloten. Bij beslissing van 19 januari 2015 heeft de rechter de behandeling heropend
-samengevat- omdat in het dossier een tweetal aan de rechtbank gerichte brieven zijn aangetroffen die mogelijk een verzoek tot wraking bevatten. De rechter heeft de brieven ter beoordeling voorgelegd aan de wrakingskamer van deze rechtbank.

2.De beoordeling van het verzoek

2.1
Wraking van een rechter is slechts mogelijk op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Daarvan kan sprake zijn indien de rechter jegens een partij vooringenomen is of indien de vrees van een partij daarvoor objectief gerechtvaardigd is.
2.2
Bij de beoordeling daarvan moet voorop staan dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die zwaarwegende aanwijzingen opleveren voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
2.3
Uit de wet (8:15 en 8:16 Awb) en het vermoeden van onpartijdigheid volgt dat een verzoeker concrete feiten en omstandigheden dient aan te voeren waaruit objectief afgeleid kan worden dat de rechter jegens een partij vooringenomen is, of dat de vrees van een partij dat er sprake is van een dergelijke vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is. Alle feiten en omstandigheden moeten tegelijk - in het verzoek - worden voorgedragen.
2.4
Het verzoek houdt in:
in de brief van 29 augustus 2014:
“rechtbank amsterdam
afdeling pubiekrecht teams bestuursrecht
postbus75850
l070aw amsterdam
uw brief van 26 augt20l4
uw kenmerk [ ]
inzake college zorg verzekering
geacht
u vraagt aan mijn of de datum schikt 28 november 2014
best rechtbank het maakt niet veel uit
28 september of 28 ocktober20l4
gezien de houding van dat college zorg verzekering
leg ik een
GROOT WRAKKING VERZOEK NEER
namelijk de post van [naam 1] ziekekas belgie is tot heden niet beandwoordt
u kunt wel besluiten
maar iederkeer zit hier belgie recht tussen
DUS IK EIS DAT DE BUITENLAND specialist naar de rechtbank komt
DOOR DAT ER BELGIE RECHT TUSSEN ZIT
blijft u centraal raad beroep zaaken maaken
wat gaat college doet 28 november2014 eis dat er volgens de nederlandse bestuurs wet
wordt gehandelt
daardoor ontstaat er een bizar vonnis
dus beroep centraal raad
moet dat
DUS BIJ DEZE LEG IK EEN GROOT WRAKKING VERZOEK NEER
Reden er zit belgie recht in uw dossier
hoogachtend
[ ]
postbus2 1863
[ ]”
en in de brief van 7 september 2014:
“rechtbank amsterdam
afdeling publiekrecht team bestuurrecht
postbus7585
1070 aw amsterdam
uw procesduuren nummer [ ]
uw zitting 28 november 2014
geacht
natuurlijk dan het collge zorg verzekering de zaak klaar hebben op dat tijd stip
maar in uw post lees ik weer lan leven de zuid as
dus weer wrakking
ik ben voor de arbied rechtbank geplaats te antwerpen
daar kreeg ik een vesting besluit uit gedeelt
wat dan nog
MAAR hier de hardhied van dat vesting besluit
ik ben nu lid le cdh partij voor de dieren
INDIEN ik dat vesting besluit zouw onderteken
moet ik echt lid worden van een vlaams partij
indien ik dit vesting besluit zouw onderteken
haal in mijn aandeelen van nevers naar antwerpen
ZO ENORM STRAFRECHTELIJK IS DAT BESLUIT
dus antwerps arbied recht krijgt van mijn te hoor
dan moet ik door reizen naar brussel
IK WEIGER DIT VESTING BESLUIT TE ONDERTEKEN
dus bestuurlijk antwerpen
u weigert dit vestig besluit te onder teken
dan geen rsz
maar wel belasting registratie
wij kunnen u niet dwingen uw goederen naar antwerpen te haalen
als u zicht pretig voelt bij le cdh moet u daar voor al lid van blijven
als uw aandeelen beter zijn in nevers
moet het daar maar blijven
GEEN RSZ
maar wel belasting registratie
natuurlijk na het rijks register nummer
je heb een aandeel in nevers dan aandeel in antwerpen
bij voorbeeld cmb
ik heb geprobeert
ik stuit met zon kantoor tocht weer op de taal wet of vesting besluit
klacht in gedient bij lecdh
dat kantoor had uitsluiten een vesting in vlaanderen niet in wallonie
nu rsz
daar zie je om fiscal reden van af
namelijk begie
produceert papier dat uit sluiten geldig is tot de lands grens
dus weinig waarde
hier weer een stukje wrakking
strafrechtelijk vesting besluit kreeg ik uit gerdeelt
dan mag je lid maatschap partij voor de dieren op zeggen
en je mag lid worden van groenlinks
ik heb geweigert
duidelijk gemaakt dan moet ik door reizen naar brussel london of parijs
dus geen rsz is er aan gevraagt
hoogachtend
[ ]
postbus2l863
[ ]”
2.4
De motivering van het onderhavige verzoek is onbegrijpelijk en het verzoek bevat om die reden geen feiten of omstandigheden waaruit vooringenomenheid van de rechter of zwaarwegende aanwijzingen voor objectief gerechtvaardigde vrees daarvoor, zijn af te leiden. Bij gebreke van gronden is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk. De mondelinge behandeling kan daarom achterwege blijven.
2.5
Omdat door verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig, want zonder enige kenbare grondslag is ingezet, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van misbruik van recht. De rechtbank zal daarom bepalen dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter belast met de behandeling van de zaken van klager niet in behandeling wordt genomen.
3. Op grond van het voorgaande wordt beslist als volgt.
BESLISSING
De rechtbank:
 verklaart verzoeker niet ontvankelijk in zijn verzoek tot wraking,
 bepaalt dat een volgend verzoek tot wraking gericht tegen de rechter belast met de behandeling van de zaak van klager niet meer in behandeling zal worden genomen;
Aldus gegeven door mrs. N.C.H. Blankevoort voorzitter, A.W.J. Ros en A.W.H. Vink, leden en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 januari 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.
Tegen deze beslissing staat op grond van het bepaalde in artikel 8:18 lid 5 Awb geen voorziening open.