ECLI:NL:RBAMS:2015:6683
Rechtbank Amsterdam
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot wraking van de rechter in civiele procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 januari 2015 uitspraak gedaan over een verzoek tot wraking van mr. H.M. Patijn, kantonrechter te Amsterdam. Verzoeker had eerder een wrakingsverzoek ingediend, maar dit verzoek werd op 21 november 2014 ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat in de brieven van verzoeker, gedateerd 21 november, 24 november, 3 december en 8 december 2014, geen concrete feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die de vrees voor vooringenomenheid van de rechter objectief zouden rechtvaardigen. Hierdoor is het wrakingsverzoek kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft ook opgemerkt dat verzoeker het middel tot wraking lichtvaardig heeft ingezet, zonder enige kenbare grondslag. Dit is door de rechtbank aangemerkt als misbruik van recht. De rechtbank heeft daarom bepaald dat een volgend verzoek tot wraking van de rechter belast met de behandeling van de zaak van verzoeker niet in behandeling zal worden genomen. De beslissing is genomen in het kader van de civiele procedure, waarbij de stichting Ymere betrokken was, die op vordering van verzoeker bij verstek was veroordeeld tot betaling van een geldsom. De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het verzoek beoordeeld aan de hand van de relevante wetgeving en jurisprudentie.