ECLI:NL:RBAMS:2015:658

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 februari 2015
Publicatiedatum
11 februari 2015
Zaaknummer
CV EXPL 14-18396
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Civiele vorderingen van de Gemeente Amsterdam inzake facturenfraude

In deze zaak heeft de Gemeente Amsterdam, slachtoffer van facturenfraude, een vordering ingesteld tegen verschillende gedaagden die hun bankrekeningen ter beschikking hebben gesteld voor de frauduleuze transacties. De kantonrechter heeft op 20 februari 2015 geoordeeld dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door hun rekeningen te gebruiken, waardoor de Gemeente Amsterdam is benadeeld. De Gemeente vorderde terugbetaling van de bedragen die via deze rekeningen zijn weggemaakt, maar het exacte bedrag dat nog ontbreekt moet door de Gemeente verder worden onderbouwd. De betrokken gedaagden hebben verweer gevoerd, maar de kantonrechter heeft vastgesteld dat hun medewerking aan de fraude hen aansprakelijk maakt voor de schade die de Gemeente heeft geleden. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij de Gemeente Amsterdam meer informatie moet verstrekken over de schade.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer \ rolnummer: 3200648 \ CV EXPL 14-18396
Uitspraak: 20 februari 2015

Vonnis van de kantonrechter

in de zaak van:
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM (BESTUURSCOMMISSIE OOST),
zetelend te Amsterdam,
eiseres,
gemachtigde mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer,
t e g e n
[naam gedaagde 1]
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde mr. R.P.V.W. Willems,
[naam gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde mr. F.E.C. Koopman,
[gedaagde 3],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
gemachtigde mr. F.E.C. Koopman,
Partijen zullen hierna Gemeente Amsterdam, [gedaagde 1], [gedaagde 2] en [gedaagde 3] genoemd worden

VERLOOP VAN DE PROCEDURE

De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 11 juni 2014,
  • de akte overleggen producties van Gemeente Amsterdam, met producties,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 1], met producties,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 2], met producties,
  • de conclusie van antwoord van [gedaagde 3], met producties.
Ingevolge tussenvonnis van 15 september 2014 heeft op 8 januari 2015 een bijeenkomst van partijen plaatsgevonden. Het proces-verbaal hiervan en de daarin genoemde andere stukken bevinden zich bij de stukken.
Daarna is vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten en omstandigheden

Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staan de volgende feiten en omstandigheden vast:
1.1.
Op of omstreeks 2 december 2013 ontving Gemeente Amsterdam een factuur ten bedrage van € 186.607,37 van het Afval Energiebedrijf van de Gemeente Amsterdam (hierna: AEB). Op de factuur zoals die door Gemeente Amsterdam is ontvangen stond als rekeningnummer vermeld IBAN: [rekeningnummer 1].
1.2.
Op de factuur zoals die in behandeling is genomen door Gemeente Amsterdam stond als rekeningnummer vermeld IBAN: [rekeningnummer 2].
1.3.
Op basis van het protocol van Gemeente Amsterdam had de betrokken medewerker op basis van de omstandigheid dat als rekeningnummer van AEB een ander rekeningnummer stond dan bekend was bij Gemeente Amsterdam, het gewijzigde rekeningnummer bij AEB moeten verifiëren. Dat is niet gebeurd.
1.4.
Op 10 januari 2014 heeft Gemeente Amsterdam een bedrag van € 186.607,37 overgemaakt op het onder 1.2 genoemde bankrekeningnummer, de bankrekening van [naam 1] (hierna: [naam 1]), de broer van [gedaagde 3].
1.5.
In de daarop volgende dagen heeft [naam 1] tweemaal een bedrag van € 10.000,00 overgemaakt naar [gedaagde 1], eenmaal een bedrag van € 10.000,00 overgemaakt naar [gedaagde 2] en eenmaal een bedrag van € 10.000,00 overgemaakt naar [gedaagde 3].
1.6.
[naam 1], [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] zijn door de politie verhoord.
1.7.
[naam 1] heeft verklaard:
[…]
V; Jij hebt gezegd dat jij niet wist dat het geld op je rekening kwam. Dat lijkt ons niet te kloppen. […] Jij wist echt wel dat het geld op je rekening kwam.
A: Ja ik was er van op de hoogte.
[…]
V: Wat heb je vervolgens gedaan?
A: Op het moment dat het geld erop stond?
V: Ja
A: Toen ben ik mensen gaan benaderen om het over te boeken.
1.8.
[gedaagde 1] heeft op 16 januari 2014 verklaard:
A: Een week of vier of vijf geleden vertelde [naam 1] [[naam 1], kantonrechter] dat ze iets hadden en dat ze mijn rekening wilden gebruiken om geld op te storten. Ik zou daar 500 voor krijgen.
[…]
A: Op een gegeven moment kwam [naam 1] bij mij en zei hij dat het geld binnen was. […] Hij liet mij op zijn mobiele telefoon zien dat het geld was gestort op zijn rekening. […] Ik zag toen dat op zijn rekening een bedrag van 186.000 euro was gestort. […]
V: Maar wel heel veel geld hè, 186.000 euro?
A: Ja maar dat zag ik pas vrijdag.
V: Dus toen had u nog steeds kunnen zeggen dat u er niet aan mee wilde werken. Heeft u toch gedaan? Waarom? Om het geld?
A: Om eerlijk te zijn wel, ja om het geld. Ik kon het geld goed gebruiken. Ik voelde me geen rover. Ik dacht dat het wel mee viel.
[…]
A: […] Een week geleden zei hij dat ze geld konden wegmoffelen en het had te maken met Amsterdam, gemeente en grof vuil. Toen ik het bedrag van 186.000 euro zeg op de rekening viel mijn gebit bijna uit mijn mond.
1.9.
[gedaagde 3] heeft verklaard:
U vraagt mij of ik had moeten vermoeden dat er iets niet klopte. Mijn broer ligt in scheiding en ik weet niet hoe dat verder financieel geregeld is. Ik verwijt mezelf niets.
1.10.
[gedaagde 2] heeft verklaard:
[naam 1] kwam naar mij toe volgens mij was het in een coffeeshop. Hij vertelde toen het verhaal van de veiling waar hij naar toeging om een camper te kopen maar dat hij zijn geld niet snel genoeg ter beschikking kon krijgen. Hij heeft toen voorgesteld om het geld op mijn rekening te zetten en dan kon ik het opnemen en aan hem afgeven.
V: heb je er nooit bij nagedacht waar het geld vandaan kwam?
A: Nee, ik weet dat hij met de motorcross bezig was en dat hij daar geld mee verdiende. Ik ken hem al mijn hele leven lang al en ik vertrouwde hem. […]
Ik vind niet dat ik iets verkeerds heb gedaan.
1.11.
De betrokken banken is het ongebruikelijke betalingsverkeer opgevallen. Door de banken zijn vervolgens bedragen “bevroren” of op tussenrekeningen geplaatst. Gemeente Amsterdam heeft onder meer ten laste van [naam 1] en gedaagden conservatoir beslag gelegd.

Vordering en verweer

1. Gemeente Amsterdam vordert dat [gedaagde 1] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 20.000,00 aan hoofdsom;
b. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2014
c. € 1.158,00 aan buitengerechtelijke kosten;
d. de beslagkosten;
e. de proceskosten.
2. Gemeente Amsterdam vordert dat [gedaagde 3] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 10.000,00 aan hoofdsom;
b. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2014
c. € 904,00 aan buitengerechtelijke kosten;
d. de beslagkosten;
3. Gemeente Amsterdam vordert dat [gedaagde 2] bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal worden veroordeeld tot betaling van:
a. € 10.000,00 aan hoofdsom;
b. te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 10 januari 2014
c. € 904,00 aan buitengerechtelijke kosten;
d. de beslagkosten;
e. de proceskosten.
4. Na vermeerdering van eis vordert Gemeente Amsterdam tevens:
a. een verklaring voor recht dat gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld jegens Gemeente Amsterdam en de daardoor geleden schade dienen te vergoeden;
b. een verklaring voor recht dat gedaagden hoofdelijk (met de gedaagde in de civiele zaak met zaak- en rolnummer 3C/13/568246 / HA ZA 14-666) dan wel subsidiair afzonderlijk aansprakelijk zijn voor de geleden schade.
5. Gemeente Amsterdam stelt – kort gezegd – dat gedaagden onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld, dan wel ongerechtvaardigd zijn verrijkt, dan wel dat Gemeente Amsterdam aan hen onverschuldigd heeft betaald, zodat zijn gehouden zijn de door hen ontvangen bedragen aan Gemeente Amsterdam terug te betalen, te vermeerderen met rente en kosten.
6. Gedaagden voeren verweer tegen de vorderingen.

Beoordeling

7. De kantonrechter zal in het onderhavige geschil ervan uitgaan dat [naam 1] onrechtmatig heeft gehandeld jegens Gemeente Amsterdam. Voor zover gedaagden dat betwisten, is die betwisting – met name gelet op het verhandelde ter comparitie, waar [naam 1] aanwezig was – onvoldoende onderbouwd.
8. Voor zover gedaagden zich nog beroepen op eigen schuld van Gemeente Amsterdam bij de fractuurfraude zelf, verwerpt de kantonrechter dat betoog. De schade is het gevolg van fraude. De fraude heeft kunnen gebeuren doordat de desbetreffende medewerker het protocol voor wijzigingen van rekeningnummers niet heeft gevolgd. Zonder die omstandigheid was de schade niet geleden en die omstandigheid kan aan Gemeente Amsterdam worden toegerekend. Echter gelet op de uiteenlopende ernst van de fouten, namelijk het door [naam 1] opzettelijk meewerken aan facturenfraude enerzijds en het niet naleven van het protocol voor de wijziging van rekeningnummers door een medewerker van Gemeente Amsterdam anderzijds, blijft op grond van artikel 6:101 lid 1 BW de vergoedingsplicht geheel in stand. Het meewerken aan het opzettelijke benadelen van Gemeente Amsterdam weegt immers wat betreft ernst en verwijtbaarheid veel zwaarder dan nalatigheid bij het wijzigen van een rekeningnummer.
9. Niet gebleken is dat [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] weet hebben gehad van het plan voor de factuurfraude zelf. Zij zijn pas achteraf, toen het geld door [naam 1] zou worden ontvangen, betrokken geraakt. Vast staat wel dat zij daaraan hebben meegewerkt door hun bankrekening ter beschikking te stellen en zo mogelijk te maken dat [naam 1] over het geld in contant kon beschikken. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde 1], [gedaagde 3] en [gedaagde 2] hierdoor Gemeente Amsterdam, als schuldeiser van [naam 1], hebben benadeeld.
10. Voor zover het beroep van gedaagden op eigen schuld van Gemeente Amsterdam ook ziet op deze benadeling, verwerpt de kantonrechter dat betoog. Bij het overmaken van de bedragen door [naam 1] aan gedaagden, speelden geen omstandigheden die nog aan Gemeente Amsterdam kunnen worden toegerekend.
[gedaagde 1]
11. [gedaagde 1] wist dat [naam 1] een bedrag aan “weggemoffeld” geld ontvangen had en hij had kunnen zien of weten dat het bedrag afkomstig was van Gemeente Amsterdam. Hij wist of moet hebben begrepen dat het bedrag van € 186.607,37 niet voor [naam 1] bedoeld was en daarom door [naam 1] aan Gemeente Amsterdam zou moeten worden terugbetaald. Dat [gedaagde 1] desondanks tegen betaling zijn bankrekening ter beschikking heeft gesteld en het geld voor [naam 1] heeft gepind, is onrechtmatig jegens Gemeente Amsterdam en kan aan [gedaagde 1] worden toegerekend. Hij is daarom – samen met [naam 1] – aansprakelijk voor de schade van Gemeente Amsterdam die het gevolg de onrechtmatige daad van [gedaagde 1]. De door [gedaagde 1] geschonden norm strekt immers tot bescherming tegen de schade zoals Gemeente Amsterdam die heeft geleden.
[gedaagde 3] en [gedaagde 2]
12. M. [naam 1] en [gedaagde 2] voeren aan dat zij niets wisten van van het door [naam 1] ontvangen bedrag en dat zij ook geen betaling hebben ontvangen voor hun medewerking. Zij voeren aan dat zij het verhaal van [naam 1] – dat hij contant geld nodig had voor de aanschaf van een camper – hebben geloofd. Gemeente Amsterdam twijfelt of [naam 1] en [gedaagde 2] het verhaal van [naam 1] daadwerkelijk hebben geloofd en voert aan dat [gedaagde 3] en [gedaagde 2] in ieder geval verwijtbaar dom hebben gehandeld. De kantonrechter laat in het midden of [gedaagde 3] en [gedaagde 2] wisten dat zij meewerkten aan het benadelen van schuldeisers van [naam 1], omdat de kantonrechter van oordeel is dat zij dat in ieder geval behoorden te weten.. Het mag juist zijn dat een daglimiet voor opnames met een pinpas geldt, maar het is niet zo dat opname uit een pinautomaat de enige wijze is waarop contant geld opgenomen kan worden van een rekening met voldoende saldo. Daarvoor dient men zich, zoals algemeen bekend is, te wenden tot de bank. Ook is het alleen contant kunnen betalen op een veiling in de huidige tijd vreemd te noemen. Gesteld noch gebleken is dat [gedaagde 3] of [gedaagde 2] dit onder de aandacht van [naam 1] hebben gebracht, dan wel hem hierover vragen hebben gesteld. Het verzoek van [naam 1] om mee te werken aan het overmaken en pinnen van geld had [gedaagde 3] en [gedaagde 2] dan ook moeten bevreemden. Dat [naam 1] de broer van [gedaagde 3] de oom van een neef van [gedaagde 2] is en dat [gedaagde 3] en [gedaagde 2] [naam 1] al (vrijwel) hun hele leven kennen, doet aan het voorgaande niet af. Zij hadden moeten beseffen dat zij meewerkten, althans riskeerden mee te werken aan het “wegmaken” van giraal geld en dat daardoor schuldeisers van [naam 1] benadeeld zouden worden. Dat zij niet op de hoogte waren van de vordering van Gemeente Amsterdam op [naam 1] (uit hoofde van onrechtmatige daad of onverschuldigde betaling) maakt dat in de gegeven omstandigheden niet anders. Ook [gedaagde 3] en [gedaagde 2] hebben door schuldeisers van [naam 1] te benadelen jegens Gemeente Amsterdam onrechtmatig gehandeld en dat kan hen worden toegerekend. Zij zijn daarom – samen met [naam 1] – ieder aansprakelijk voor de schade van Gemeente Amsterdam die het gevolg de onrechtmatige daad van [gedaagde 3], respectievelijk [gedaagde 2]. De door hen geschonden norm strekt tot bescherming tegen de schade zoals door Gemeente Amsterdam die heeft geleden.
hoogte schade
13. Tussen partijen is in geschil wat de hoogte van de schade is. Niet in geschil is dat een bedrag van € 186.607,37 door Gemeente Amsterdam ten onrechte is overgemaakt naar de bankrekening van [naam 1]. Gedaagden zijn daarbij echter niet rechtstreeks betrokken geweest en daarom niet (hoofdelijk) aansprakelijk voor dat bedrag. De door hen gepleegde onrechtmatige daden zien op het benadelen van Gemeente Amsterdam als schuldeiser, zodat de hoogte van de schade ook daarop gebaseerd moet zijn.
14. Dat bedragen zouden zijn terugbetaald aan [naam 1], maakt de schade voor Gemeente Amsterdam niet minder: deze bedragen zijn door [naam 1] immers afgedragen aan (een) derde(n), zodat op dit punt Gemeente Amsterdam daadwerkelijk benadeeld is in haar verhaalsmogelijkheden. Anders ligt het wat betreft de bedragen die door de bank, althans door partijen, zijn overgemaakt naar rekeningnummer [rekeningnummer 3]. Onduidelijk is of van die bedragen Gemeente Amsterdam rechthebbende is. Ook de status van het door politie onder [gedaagde 1] in beslag genomen bedrag is onduidelijk.
15. De kantonrechter overweegt als volgt. Het verweer dat een gedeelte van de schade reeds vergoed is, is een bevrijdend verweer. Het zijn daarom gedaagden die moeten stellen – en bij voldoende betwisting moeten bewijzen – dat Gemeente Amsterdam al een gedeelte van het geld heeft teruggekregen. Omdat het echter Gemeente Amsterdam is die over de gegevens beschikt welke bedragen reeds zijn ontvangen, is de kantonrechter van oordeel dat Gemeente Amsterdam zich daarover moet uitlaten. Gemeente Amsterdam wordt in de gelegenheid gesteld een overzicht – zoveel mogelijk voorzien van onderbouwende stukken – in het geding te brengen van de bedragen die in verband met de onderhavige vorderingen al door Gemeente Amsterdam al ontvangen zijn of – als dat aan de orde is – door een bank voor Gemeente Amsterdam gehouden worden.
16. Gedaagden zullen in de gelegenheid worden gesteld om een antwoordakte te nemen.
17. Voorts betwisten gedaagden dat Gemeente Amsterdam buitengerechtelijke kosten heeft gemaakt. Op basis van de overgelegde stukken blijkt dat er in ieder geval sprake is geweest van (deels) aangetekende sommatiebrieven. In dat licht bezien acht de rechtbank de betwisting van de buitengerechtelijke kosten onvoldoende onderbouwd. Hoewel het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten niet van toepassing is op de toe te wijzen vorderingen uit onrechtmatige daad, ziet de rechtbank wel aanleiding om voor de begroting van de redelijke kosten aan te sluiten bij de in dat besluit gehanteerde staffel. De uiteindelijke kosten zullen worden begroot op basis van het toe te wijzen bedrag.
18. Iedere verdere beslissing wordt aangehouden.

BESLISSING

De kantonrechter:
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 20 maart 2015 voor het nemen van een akte door Gemeente Amsterdam over hetgeen is vermeld onder rechtsoverweging 15, waarna gedaagden op de rol van vier weken daarna een antwoordakte kunnen nemen,
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Kloosterhuis, kantonrechter, bijgestaan door mr. E.J. van Veelen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2015.
De griffier De kantonrechter
*