Op 25 september 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van de voorbereiding van een misdrijf, namelijk diefstal met geweld in vereniging, en het bezit van vervalste documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de voorbereiding van een diefstal met geweld of in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. De verdachte werd vrijgesproken van deze beschuldigingen omdat niet kon worden aangetoond dat hij op de hoogte was van een vuurwapen dat in het voertuig aanwezig was en omdat de aanhouding van de verdachte niet plaatsvond in de nachtelijke uren, wat essentieel is voor de tenlastelegging van inbraak in vereniging.
De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan het bezit van een vervalst paspoort en een vervalst rijbewijs. De verdachte had bekend deze documenten in zijn bezit te hebben en de rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken overtuigend. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van voorarrest, en gelastte de onttrekking aan het verkeer van de vervalste documenten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om aan alle elementen van de tenlastelegging te voldoen voor een veroordeling.