ECLI:NL:RBAMS:2015:6394

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
25 september 2015
Publicatiedatum
28 september 2015
Zaaknummer
13/701151-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van voorbereiding misdrijf en veroordeling voor bezit van vervalste documenten

Op 25 september 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van de voorbereiding van een misdrijf, namelijk diefstal met geweld in vereniging, en het bezit van vervalste documenten. De rechtbank heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de voorbereiding van een diefstal met geweld of in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd. De verdachte werd vrijgesproken van deze beschuldigingen omdat niet kon worden aangetoond dat hij op de hoogte was van een vuurwapen dat in het voertuig aanwezig was en omdat de aanhouding van de verdachte niet plaatsvond in de nachtelijke uren, wat essentieel is voor de tenlastelegging van inbraak in vereniging.

De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte wel schuldig was aan het bezit van een vervalst paspoort en een vervalst rijbewijs. De verdachte had bekend deze documenten in zijn bezit te hebben en de rechtbank achtte de verklaringen van de verdachte en de bewijsstukken overtuigend. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie maanden op, met aftrek van voorarrest, en gelastte de onttrekking aan het verkeer van de vervalste documenten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijs in strafzaken en de noodzaak om aan alle elementen van de tenlastelegging te voldoen voor een veroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/701151-14 (Promis)
Datum uitspraak: 25 september 2015
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats 1] (Frankrijk) op [geboortedatum 1] 1976,
ingeschreven in de Basisregistratie Personen op het adres [adres, te plaats] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van 24 en 25 augustus en 21 september 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. U.E.A. Weitzel en van wat verdachte en zijn raadsman mr. E.G.S. Roethof naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

De tenlastelegging is overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering ter terechtzitting gewijzigd, in dier voege dat aan verdachte is ten laste gelegd dat
1.
hij op of omstreeks 17 januari 2014 te Nijmegen en/of te Beuningen, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf/misdrijven diefstal met geweldpleging in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) en/of een inbraak in vereniging gedurende voor de nachtrust bestemde tijd (artikel 310/311 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- een pistool (merk Walther, kaliber 22. Long Rifle) en/of acht, althans een of meer patro(o)n(en) (kaliber 22. Long Rifle) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of
- een of meer inbrekersgereedschap heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad (bestaande uit een boormachine (merk Bosch) (voorzien van een torx-punt) en/of
- ( een) auto('s) heeft verworven of voorhanden heeft gehad en/of
- een of meer gesprek(ken) gevoerd tussen [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] over het stelen van wierie (wiet) en/of heeft gesproken over een parkie en/of een parkietrekker (slotentrekker) en/of
- een of meer gesprek(ken) heeft gevoerd over het zoeken naar een "specialist" om een deur te openen,
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf;
subsidiair
[medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 17 januari 2014 tot en met 23 januari 2014 te Nijmegen en/of te Beuningen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland, ter voorbereiding van het met anderen of een ander te plegen misdrijf/misdrijven diefstal met geweldpleging in vereniging (artikel 312 Wetboek van Strafrecht) en/of een inbraak in vereniging gedurende voor de nachtrust bestemde tijd (artikel 310/311 Wetboek van Strafrecht), opzettelijk
- een pistool (merk Walther, kaliber 22. Long Rifle) en/of acht, althans een of meer patro(o)n(en) (kaliber 22. Long Rifle) heeft/hebben verworven en/of
- een of meer inbrekersgereedschap heeft/hebben verworven (bestaande uit een boormachine (merk Bosch) (voorzien van een torx-punt) en/of
- ( een) auto(‘s) heeft/hebben verworven of voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- een of meer gesprek(ken) gevoerd tussen [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] over het stelen van wierie (wiet) en/of gesproken over een parkie en/of een parkietrekker (slotentrekker) en/of
- een of meer gesprek(ken) gevoerd tussen Nino en/of [medeverdachte 2] over het zoeken naar een “specialist” om een deur te openen,
kennelijk bestemd tot het in vereniging begaan van dat misdrijf, heeft verworven en/of vervaardigd en/of voorhanden heeft gehad;
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 17 januari 2014 tot en met 23 januari 2014 te Nijmegen en/of te Beuningen en/of te Amsterdam, in elk geval in Nederland opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft door
-een pistool (merk Walther, kaliber 22. Long Rifle) en/of acht, althans een of meer (patro(o)n(en) (kaliber 22. Long Rifle) te verwerven en/of
-(een) auto(‘s) te verwerven en/of
- een of meer gesprekken te voeren met [medeverdachte 3] over een supersnel klusje en/of
-in Amsterdam in een voertuig, gekentekend [kenteken 1] , is gestapt en/of (vervolgens) met het voertuig gekentekend [kenteken 2] (waarin [medeverdachte 2] als bestuurder zat) achter elkaar zijn weggereden en/of
-op het parkeerterrein van de Mc Donalds (gelegen aan de [adres] ) te Beuningen als passagier plaats heeft genomen in voornoemd voertuig, gekentekend [kenteken 2] , waarin [medeverdachte 2] als bestuurder zat;
2.
hij op of omstreeks 17 januari 2014 te Beuningen, in elk geval in Nederland, in het bezit was van een (Kroatisch) paspoort (nummer [nummer 1] ) (op naam van [persoon 1] geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ), in elk geval van een reisdocument, waarvan verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat het vals of vervalst was, bestaande die valsheid of vervalsing hierin dat voornoemd paspoort was voorzien van een pasfoto van hem, verdachte
en/of
hij op of omstreeks 17 januari 2014 te Beuningen, in elk geval in Nederland, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, te weten een (Kroatisch) paspoort (nummer [nummer 1] ) (op naam van [persoon 1] te [geboorteplaats 2] ), welk gebruik hierin bestond dat hij, verdachte dat (Kroatisch) paspoort bij een verkeerscontrole ter vaststelling en/of controle van zijn, verdachtes identiteit heeft getoond en/of overhandigd aan een opsporingsambtenaar;
3.
hij op of omstreeks 17 januari 2014 te Beuningen, in elk geval in Nederland, opzettelijk voorhanden heeft gehad een vals(e) of vervalst(e) (Kroatisch) rijbewijs (nummer [nummer 2] ) (op naam van [persoon 1] geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers was voornoemd (Kroatisch) rijbewijs voorzien van een pasfoto van hem, verdachte;
4.
hij op of omstreeks 17 januari 2014 te Beuningen, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer wapens van categorie III, te weten een pistool (merk Walther) (kaliber 22. Long Rifle), en/of munitie van categorie III, te weten acht, althans een of meer patronen (kaliber 22. Long Rifle), voorhanden heeft/hebben gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voor zover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

4.1
Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan voorbereiding van diefstal in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, het gebruik maken van een vervalst paspoort en het bezit van een vervalst rijbewijs. Zij acht niet bewezen dat verdachte een vuurwapen en munitie voorhanden heeft gehad.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Ten aanzien van feit 1 primair en subsidiair:
Diefstal met geweld
De verdediging stelt zich op het standpunt dat niet bewezen kan worden dat verdachte heeft deelgenomen aan een voorbereiding van een overval. Hij was niet op de hoogte van de aanwezigheid van het wapen, zodat de opzet op het geweld niet aanwezig was. Ook wordt in de ambtsedige processen-verbaal slechts gesproken over voorbereiding van een inbraak of voorbereiding van een diefstal. En ook uit de taps blijkt niet dat een overval gepland werd. Nergens wordt gesproken over een wapen, bivakmutsen en dergelijke. Er wordt slechts gesproken over een parkie om deuren te openen.
Inbraak in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd
Ook de voorbereiding van een diefstal gedurende de nachtelijke uren kan niet worden bewezen verklaard, nu dit bestanddeel is gekoppeld aan inbraak in een woning of op een besloten erf. In het dossier zijn geen aanwijzingen te vinden dat de inbraak in een woning of een besloten erf zal plaatsvinden. De inbraak kan evengoed in een loods of schuur plaatsvinden.
Daarbij is geen sprake van nachtelijke uren. Daarvan is pas sprake na 23.00 uur. Verdachte is aangehouden om 20.30 uur. Op basis hiervan kan niet gezegd worden dat er sprake is van “voor de nachtrust bestemde tijd”.
Nu geen sprake is van een geweldselement, er niets bekend is over de locatie waar ingebroken zou moeten worden en ook van het tijdstip waarop verdachte is aangehouden niet kan worden gezegd dat dit een “voor de nachtrust bestemde tijd” is, dient verdachte van dit feit te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van feiten 2 en 3:
Verdachte heeft bekend de valse documenten voorhanden te hebben gehad.
Ten aanzien van feit 4:
Ook voor dit feit bepleit de raadsman vrijspraak, nu verdachte van meet af aan heeft ontkend iets van het wapen af te weten en de medeverdachte verklaart dat het wapen van hem is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vrijspraak van het onder 1 ten laste gelegde
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of verdachte schuldig is aan voorbereiding van een diefstal met geweld dan wel een diefstal in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd.
Is sprake van voorbereiding van diefstal met geweld?
Verdachte zal worden vrijgesproken van het medeplegen van het voorhanden hebben van een vuurwapen met munitie, omdat niet bewezen kan worden dat hij wetenschap had van de aanwezigheid van het vuurwapen (zie hierna onder 4.3.2) in het voertuig waarin hij zich bevond ten tijde van zijn aanhouding. Ook uit de diverse tapgesprekken van onder andere 17 januari 2014 valt niet op te maken dat het plan was om een overval te plegen of dat gebruik zou (kunnen) worden gemaakt van geweld. Hieruit volgt dat het dossier geen bewijs bevat voor enig opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, op het plegen van een diefstal met geweld. Van dit onderdeel van de tenlastelegging zal verdachte dan ook worden vrijgesproken.
Is sprake van voorbereiding van diefstal in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd?
Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 2] zijn op 17 januari 2014 om 20.35 uur aangehouden in Beuningen. De rechtbank acht dit tijdstip te vroeg om te spreken van “voor de nachtrust bestemde tijd” dan wel het kort na dit tijdstip intreden daarvan. In de telefoontap van 22.12 uur, waarbij een gesprek is opgenomen tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] , zegt [medeverdachte 1] dat hij denkt dat [medeverdachte 2] (de rechtbank begrijpt dat hiermee medeverdachte [medeverdachte 2] wordt bedoeld) in de gevangenis zit, want hij neemt zijn telefoon niet op. Hieruit maakt de rechtbank op dat [medeverdachte 1] meende dat de diefstal op dat tijdstip of eerder gepleegd had moeten zijn.
Op grond van deze feiten en omstandigheden kan niet worden vastgesteld dat de voorbereiding een diefstal betrof gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd.
Het dossier bevat bovendien geen aanwijzingen waaruit kan worden opgemaakt dat de diefstal zou plaatsvinden in een woning of op een besloten erf, nog daargelaten dat deze bestanddelen uit de delictsomschrijving van artikel 311, eerste lid onder 3°, van het Wetboek van Strafrecht niet zijn ten laste gelegd.
Slotsom
Nu niet valt vast te stellen dat verdachte een diefstal met geweld dan wel een diefstal in vereniging gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd heeft voorbereid is er geen sprake van de voorbereiding van een misdrijf met een strafmaximum van acht jaren of meer, zoals artikel 46 van het Wetboek van Strafrecht vereist. Verdachte zal dan ook van dit feit worden vrijgesproken.
4.3.2
Vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde
Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat niet aannemelijk is geworden dat verdachte wist dat de medeverdachte [medeverdachte 2] een vuurwapen met munitie onder zijn bestuurdersstoel had liggen. Aldus kan niet bewezen worden dat verdachte het vuurwapen en de munitie voorhanden heeft gehad. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
4.3.3
Het oordeel over het onder 2 en 3 ten laste gelegde:
De rechtbank acht op grond van de hierna opgenomen bewijsmiddelen bewezen hetgeen onder 2 en 3 is ten laste gelegd.
4.4
Bewijsmiddelen ten aanzien van feiten 2 en 3
De rechtbank stelt vast dat ten aanzien van de feiten 2 en 3 sprake is van een bekennende verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering. Gelet daarop zal de rechtbank ten aanzien van deze feiten volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen, waarin de redengevende feiten en omstandigheden zijn vervat, op grond waarvan zij tot een bewezenverklaring van deze feiten komt.
Ten aanzien van feit 2 en 3:
4.4.1
Een proces-verbaal van verhoor van verdachte d.d. 20 januari 2014 van de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
4.4.2
Een proces-verbaal van bevindingen met mutatienummer [nummer 3] van 19 januari 2012, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaar [verbalisant 1] (doorgenummerde pag. 38 e.v. van het zaaksdossier voorbereidingshandelingen diefstal met geweld (ripdeal) met daarbij bezit vuurwapen en bezit vervalst paspoort).
Ten aanzien van feit 2:
4.4.3
Een proces-verbaal van bevindingen met nummer [nummer 4] van 18 januari 2014, in de wettelijke vorm opgemaakt door de daartoe bevoegde opsporingsambtenaren [verbalisant 2] en [verbalisant 3] (doorgenummerde pag. 19 e.v. van het zaaksdossier voorbereidingshandelingen diefstal met geweld (ripdeal) met daarbij bezit vuurwapen en bezit vervalst paspoort).

5.Bewezenverklaring

De rechtbank acht op grond van de onder 4. vervatte bewijsmiddelen bewezen dat verdachte
Ten aanzien van feit 2:
op 17 januari 2014 te Beuningen, in het bezit was van een (Kroatisch) paspoort (nummer [nummer 1] ) (op naam van [persoon 1] geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ), waarvan verdachte wist dat het vervalst was, bestaande die vervalsing hierin dat voornoemd paspoort was voorzien van een pasfoto van hem, verdachte
en
hij op 17 januari 2014 te Beuningen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een niet op zijn naam gesteld reisdocument, te weten een (Kroatisch) paspoort (nummer [nummer 1] ) (op naam van [persoon 1] te [geboorteplaats 2] ), welk gebruik hierin bestond dat hij, verdachte dat (Kroatisch) paspoort bij een verkeerscontrole ter vaststelling en/of controle van zijn, verdachtes identiteit heeft overhandigd aan een opsporingsambtenaar;
Ten aanzien van feit 3:
hij op 17 januari 2014 te Beuningen, opzettelijk voorhanden heeft gehad een vervalst (Kroatisch) rijbewijs (nummer [nummer 2] ) (op naam van [persoon 1] geboren op [geboortedatum 2] te [geboorteplaats 2] ), - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen -, terwijl hij wist dat dit geschrift bestemd was voor gebruik als ware het echt en onvervalst, immers was voornoemd (Kroatisch) rijbewijs voorzien van een pasfoto van hem, verdachte.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straffen en maatregelen

8.1.
De eis van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte voor de door haar onder 1, 2 en 3 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden, met aftrek van voorarrest. Tevens vordert zij onttrekking aan het verkeer van het vervalste paspoort en het vervalste rijbewijs alsmede verbeurdverklaring van de telefoon.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft vrijspraak bepleit voor het onder 1 en onder 4 ten laste gelegde feit. Ten aanzien van de straf voor de feiten 2 en 3 is de raadsman van oordeel dat een straf overeenkomstig het voorarrest volstaat. Mocht de rechtbank hier anders over denken, dan verzoekt hij de rechtbank voor het meerdere hetzij een taakstraf hetzij een voorwaardelijk deel bij de gevangenisstraf op te leggen, zodat verdachte niet weer terug hoeft naar de gevangenis.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft een vals paspoort en een vals rijbewijs in zijn bezit gehad. Het valse paspoort heeft hij bovendien aantoonbaar gebruikt heeft om zich te legitimeren bij zijn aanhouding. Met zijn handelen heeft hij het vertrouwen ondermijnd dat in de juistheid van van overheidswege verstrekte documenten moet kunnen worden gesteld. Vervalste en valse identiteitsbewijzen maken een deugdelijke identiteitscontrole onmogelijk en kunnen daardoor het plegen van andere strafbare feiten vergemakkelijken.
De rechtbank heeft acht geslagen op het Uittreksel Justitiële Documentatie van 31 juli 2015 betreffende verdachte. Hieruit blijkt dat verdachte zich in het verleden meermalen heeft schuldig gemaakt aan verschillende vormen van criminaliteit.
Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt dan de officier van justitie ziet zij aanleiding bij de straftoemeting af te wijken van wat de officier van justitie heeft gevorderd.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank na te noemen gevangenisstraf passend.

9.Beslag

Onder verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen:
1. STK Rijbewijs
regnr. [nummer 2]
(4686924) vals RBW op naam van [persoon 1]
2 1.00 STK Paspoort
(4686926) vals paspoort op naam van [persoon 1]
3 1.00 STK Zaktelefoon Kl:blauw
SAMSUNG
(4686947)
Nu met betrekking tot de voorwerpen onder nummer 1 en 2 het onder 2 en 3 bewezen geachte is begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn, dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de onder nummer 3 genoemde zaktelefoon.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 36b, 36c, 57, 255 en 231 van het Wetboek van Strafrecht.

11.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 5 is vermeld.
Verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van feit 2:
In bezit zijn van een reisdocument waarvan hij weet dat het vervalst is
en
opzettelijk gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument
Ten aanzien van feit 3:
Opzettelijk een geschrift als bedoeld in artikel 225, eerste lid van het Wetboek van Strafrecht, voorhanden hebben, terwijl hij weet dat dit geschrift bestemd is voor gebruik als ware het echt en onvervalst.
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van
3 (drie) maanden.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart
onttrokken aan het verkeer:
1. STK Rijbewijs
regnr. [nummer 2]
(4686924) vals RBW op naam van [persoon 1]
2 1.00 2 1.00 STK Paspoort
(4686926) vals paspoort op naam van [persoon 1]
Gelast de teruggaveaan [verdachte] van:
3 1.00 STK Zaktelefoon Kl: blauw
SAMSUNG
(4686947)
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P. Kijlstra, voorzitter,
mrs. E.M.M. Gabel en J.P.W. Helmonds, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. A.M.M. van Leuven, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van
25 september 2015.