Op 22 september 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een beginnend bestuurder die op 15 mei 2014 in Amsterdam betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, die als bestuurder van een personenauto reed, voegde na een inhaalactie weer in op de rijbaan en raakte daarbij een fietser, die zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken ruggenwervel. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig had gedragen, wat leidde tot het ongeval. Tijdens de zitting op 8 september 2015 werd de vordering van de officier van justitie, mr. P.C. Velleman, besproken, evenals de verdediging door mr. C.T. Pittau. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet voldoende had afgeremd of uitgeweken voor de fietser, en dat zijn rijgedrag als zeer onvoorzichtig moest worden aangemerkt. De rechtbank achtte het primair ten laste gelegde bewezen en legde een taakstraf van 160 uren op, met een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van 12 maanden. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van het feit en de gevolgen voor het slachtoffer, en hield rekening met de landelijke richtlijnen voor strafoplegging.