ECLI:NL:RBAMS:2015:6338

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
14 september 2015
Publicatiedatum
25 september 2015
Zaaknummer
13/684171-15
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een 12-jarige verdachte voor medeplegen van gewapende overval op snackbar

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 14 september 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 12-jarige verdachte, die werd beschuldigd van het medeplegen van een gewapende overval op een snackbar in Amsterdam Noord op 4 april 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, samen met anderen, de snackbar is binnengegaan en de eigenaar met een mes heeft bedreigd, terwijl hij eiste dat er geld werd gegeven. De rechtbank heeft de tenlastelegging beoordeeld en vastgesteld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan diefstal met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een jeugddetentie van 200 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder deelname aan de Intensieve Forensische Aanpak en Multi Systeem Therapie. De rechtbank heeft ook de ouders van de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de benadeelde partij, die als gevolg van de overval schade heeft geleden. De rechtbank heeft de ernst van het feit en de jonge leeftijd van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen tot een bedrag van € 1009,--, te vermeerderen met wettelijke rente, en heeft de ouders van de verdachte veroordeeld tot betaling van dit bedrag.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/684171-15
Datum uitspraak: 14 september 2015
op tegenspraak
VERKORT VONNIS
van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2003
ingeschreven in de Basisregistratie personen op het adres [adres, te plaats] .
De rechtbank heeft beraadslaagd naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
31 augustus 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie
mr. S. Sondermeijer en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. L.M.L. van Berkel, naar voren hebben gebracht.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van wat onder meer door [naam 1] , namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: Raad), [naam 2] , namens Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: JBRA), [naam 3] , namens Spirit en door de ouders van verdachte naar voren is gebracht.

1.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat
hij op of omstreeks 04 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 150 euro, in elk geval enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Snackbar A] en/of [persoon 1] en/of [persoon 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- voornoemde snackbar is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) tegen voornoemde [persoon 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Overval, overval", in elk geval (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp aan voornoemde [persoon 1] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met voornoemd mes, in elk geval met voornoemd scherp en/of puntig voorwerp in de richting van voornoemde [persoon 1] heeft/hebben gewezen en/of (vervolgens)
- een of meer goederen tegen en/of in de richting van voornoemde [persoon 1] heeft/hebben gegooid en/of
- voornoemde [persoon 1] (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geld, geld, geef me geld", in elk geval (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 04 april 2015 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [persoon 1] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag van (ongeveer) 150 euro, in elk geval van enig goed/geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [Snackbar A] en/of [persoon 1] en/of [persoon 2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of
zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s)
- voornoemde snackbar is/zijn binnengegaan en/of (vervolgens) tegen voornoemde [persoon 1] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Overval, overval", in elk geval (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking en/of
- ( daarbij) een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp aan voornoemde [persoon 1] heeft/hebben getoond en/of voorgehouden en/of met voornoemd mes, in elk geval met voornoemd scherp en/of puntig voorwerp in de richting van voornoemde [persoon 1] heeft/hebben gewezen en/of (vervolgens)
- een of meer goederen tegen en/of in de richting van voornoemde [persoon 1] heeft/hebben gegooid en/of
- voornoemde [persoon 1] (daarbij) de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geld, geld, geef me geld", in elk geval (telkens) woorden van gelijke (dreigende) aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)

2.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

3.Waardering van het bewijs

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 4 april 2015 te Amsterdam, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag van (ongeveer) 150 euro, toebehorende aan [Snackbar A] en/of [persoon 1] en/of [persoon 2] , welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat verdachte en zijn mededaders
- voornoemde snackbar zijn binnengegaan en vervolgens tegen voornoemde [persoon 1] de woorden hebben toegevoegd: "Overval, overval", en
- daarbij een mes aan voornoemde [persoon 1] hebben getoond en voorgehouden en met voornoemd mes in de richting van voornoemde [persoon 1] hebben gewezen en vervolgens
- een of meer goederen tegen en/of in de richting van voornoemde [persoon 1] hebben gegooid en
- voornoemde [persoon 1] de woorden hebben toegevoegd: "Geld, geld, geef me geld".
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.
De rechtbank acht – met de officier van justitie en de raadsvrouw – niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen als tweede alternatief/cumulatief ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken. Van afgifte van geld door het slachtoffer is immers geen sprake geweest.

4.Bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

5.Strafbaarheid van het feit

Het bewezen geachte feit is volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

6.Strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

7.Motivering van de straf

De officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van het door haar bewezen geachte feit zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie van 266 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met aftrek van voorarrest. Daarbij dienen als bijzondere voorwaarden te worden opgelegd dat verdachte meewerkt met Intensieve Forensische Aanpak (IFA) vanuit Spirit en Multi Systeem Therapie (MST) bij de Waag. Verdachte dient in dat kader toezicht en begeleiding te krijgen van JBRA. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte een werkstraf krijgt opgelegd voor de duur van 60 uren, subsidiair 30 dagen jeugddetentie.
De raadsvrouw heeft ter zitting verzocht tot strafvermindering omdat verdachte onder bedreiging van een mes door onbekenden is gedwongen tot deelname aan de overval. Voorts heeft zij aangegeven dat gelet op de jonge leeftijd van verdachte bij de strafoplegging kan worden volstaan met een lagere werkstraf, die deels in voorwaardelijke vorm kan worden opgelegd. Verdachte staat open voor begeleiding, aldus de raadsvrouw.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen. Verdachte heeft samen met twee anderen een snackbar overvallen. Zij hebben hun gezichten bedekt met sjaals en hebben de eigenaar met messen bedreigd. Vervolgens is er geld uit de kassa gegraaid. De vrouw van de eigenaar heeft dit vanuit de keuken en op de beelden zien gebeuren en is in paniek naar buiten gerend. Deze zeer brutale wijze van handelen en de paniek bij de vrouw blijken ook uit de diverse camerabeelden die op zitting zijn getoond. Een dergelijk strafbaar feit acht de rechtbank zeer ernstig, nu deze diep ingrijpen in het leven van de slachtoffers, wat in dit geval ook is gebleken uit de schriftelijke slachtofferverklaring van de eigenaar. Daarnaast versterken deze feiten gevoelens van onveiligheid in de samenleving. In dit geval is extra schokkend dat een van de daders van dit ernstige strafbare feit, in dit geval verdachte, nog heel jong was, namelijk net twaalf jaar. En dat allemaal voor een buit van 150 euro.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 augustus 2015 waaruit blijkt dat verdachte niet eerder strafrechtelijk is veroordeeld. Hij zal dan ook worden aangemerkt als first offender.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van de volgende rapportages, die in het kader van de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn opgemaakt:
  • rapporten van de Raad opgemaakt op 7 april en 13 augustus 2015;
  • rapport van JBRA opgemaakt op 15 juni 2015;
  • Psychologisch Pro Justitia rapport opgemaakt 26 juni 2015 door [naam 4] , psycholoog;
  • Psychiatrisch Pro Justitia rapport opgemaakt op 19 juni 2015 door [naam 5] , kinder- en jeugdpsychiater.
De psycholoog komt tot de volgende conclusie. Uit het onderzoek blijkt dat er geen sprake is van een ziekelijke stoornis dan wel een gebrekkige ontwikkeling bij verdachte. Hiervan was eveneens geen sprake ten tijde van het tenlastegelegde. Derhalve kunnen ook geen uitspraken worden gedaan over invloed hiervan op het ten laste gelegde en risicofactoren voor herhaling. Behandeling is geïndiceerd voor de zorgen. Een behandelaanpak waarbinnen een appel wordt gedaan op het leren maken van de juiste keuzes en het inzien van gedragsconsequenties lijkt aan te sluiten bij verdachte. Hierbij wordt gedacht aan IFA, geboden door Spirit. Daarnaast lijkt een systemische aanpak van belang, waarbij gedacht kan worden aan MST. Het gaat bij deze gezinsbehandeling om een intensieve systemische therapievorm, waarin de relatie tussen ouder en jongere centraal staat. Specifiek voor de ouders van verdachte zal het van belang zijn dat zij de zorgen die er zijn over [verdachte] gaan inzien. Het is van belang dat zij inzicht leren krijgen in de risico’s die bestaan bij het hebben van weinig zicht op het gedrag van hun zoon buitenshuis. Hierbij dient ook het contact tussen ouders en de school van verdachte, maar ook de buitenschoolse activiteiten (de voetbalclub, de [maatschappelijke stichting] ) geïntensiveerd te worden om de kans op recidive te laten verkleinen. Geadviseerd wordt om betrokkene, indien schuldig bevonden, een maatregel Hulp en Steun op te leggen waarbij de benodigde behandeling wordt ingezet.
De psychiater komt tot de volgende conclusie. Vanuit het onderhavige onderzoek komen er geen aanwijzingen in de richting een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Zijn intelligentie is disharmonisch ontwikkeld, ten nadele van de performale taken. Dit was ook zo ten tijde van het tenlastegelegde. Gelet op de deels ontkennende houding van verdachte kunnen geen uitspraken over recidiverisico en relevante factoren/condities worden gedaan. Zuiver hypothetisch gesteld zou het wel zo kunnen zijn dat verdachte door zijn behoefte aan stoer gedrag en erbij willen horen, zich heeft laten meevoeren met de medeverdachten en dat hij (bijvoorbeeld) niet meer kon terugtreden vanaf het moment dat hij zich realiseerde dat hij in een ongewenste situatie was beland. Wat betreft de strafrechtelijke afdoening wordt een dwingend kader geadviseerd om verdachte voor langere tijd te kunnen begeleiden en volgen. Geadviseerd wordt dit in het kader van een deels voorwaardelijke straf te doen laten plaatsvinden met een maximale proeftijd. Binnen de bijzondere voorwaarden zou toezicht door de jeugdreclasseerder via de maatregel “Toezicht en Begeleiding in het kader van een voorwaardelijke veroordeling” kunnen worden bepaald met bijvoorbeeld een vorm van gezinsbegeleiding-behandeling (FFT of MST) en, bij bewezenverklaring, een training sociale vaardigheden.
Ter zitting heeft de Raad zich aangesloten bij voornoemde conclusies en geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke jeugddetentie op te leggen met daarbij als bijzondere voorwaarden meewerken aan IFA vanuit Spirit en MST vanuit De Waag en daarbij toezicht en begeleiding vanuit JBRA. Daarnaast is tevens geadviseerd om een onvoorwaardelijke werkstraf op te leggen. Er dient te worden ingezet op het gezinssysteem. De ouders dienen te realiseren dat dit een uitzonderlijke situatie is. JBRA heeft daaraan toegevoegd dat er grote zorgen bestaan over de gewetensontwikkeling van verdachte. Het is van belang dat de ouders goed contact houden met de school, voetbalclub en zicht houden op wat hun zoon buitenshuis doet.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld met welke strafoplegging recht wordt gedaan aan de gehele situatie. Er is sprake van een zeer ernstig strafbaar feit en tegelijkertijd van een zeer jonge verdachte.
Gelet op het voornoemde, waaronder de adviezen van de deskundigen, komt de rechtbank tot de volgende strafoplegging. Aan verdachte zal een jeugddetentie worden opgelegd van – gezien de jonge leeftijd van verdachte – aanzienlijke duur. Ter voorkoming van recidive zal een deel daarvan in voorwaardelijke vorm worden opgelegd met daaraan verbonden diverse bijzondere voorwaarden, zoals hierboven benoemd. Verdachte dient in dat kader toezicht en begeleiding te krijgen van JBRA. De rechtbank acht het in dit geval niet opportuun om daarnaast aan verdachte nog een werkstraf op te leggen. Verdachte heeft bijna drie maanden in voorlopige hechtenis gezeten in de vorm van huisarrest. Hij zal nu aan de slag moeten gaan met de diverse intensieve hulpverleningstrajecten, met vier maanden voorwaardelijke jeugddetentie als stok achter de deur. De rechtbank is van oordeel dat gelet op het voorgaande dan ook aanleiding bestaat om bij de straftoemeting af te wijken van hetgeen door de officier van justitie is gevorderd.
De rechtbank ziet geen aanleiding tot strafvermindering als door de raadsvrouw bepleit op de grond dat verdachte door een aantal verder niet bekende jongens tot de overval gedwongen zou zijn onder bedreiging met geweld. De rechtbank acht de verklaring van verdachte op dit punt niet geloofwaardig. Ook in de getuigenverklaringen en in de overige inhoud van het dossier is hiervoor geen enkele aannemelijke aanwijzing te vinden.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij [persoon 1]
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. De rechtbank waardeert de immateriële schade op de gevorderde € 900,--. Ten aanzien van de gevorderde materiële schade van € 150,-- gaat de rechtbank ervan uit dat de onder verdachte in beslag genomen € 41,-- door de politie inmiddels geretourneerd is aan de benadeelde partij. Indien dit niet het geval is, dient dit per ommegaande te gebeuren. De benadeelde partij zal ten aanzien van dit bedrag niet-ontvankelijk worden verklaard.
De vordering van de benadeelde partij heeft betrekking op een als doen te beschouwen gedraging van de verdachte die de leeftijd van veertien jaren nog niet heeft bereikt en aan wie deze gedraging als een onrechtmatige daad zou kunnen worden toegerekend als zijn leeftijd daaraan niet in de weg zou staan. De ouders van de verdachte zijn tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. De ouders van de verdachte worden veroordeeld om het totaalbedrag, te weten € 1009,--, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening), te betalen aan [persoon 1] .

8.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa en 312 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.

9.Beslissing

Verklaart het tweede cumulatief/alternatief ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het eerste cumulatief/alternatief ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 3 is aangegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte, [verdachte] , daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie van
200 (tweehonderd) dagen.
Beveelt dat de tijd die door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Beveelt dat een gedeelte, groot
120 (honderdtwintig) dagenvan deze jeugddetentie
nietzal worden ten uitvoer gelegd, tenzij later anders wordt gelast, wegens niet nakoming van na te melden voorwaarden.
Stelt de proeftijd vast op 2 (twee) jaren onder de algemene voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich voor het einde van die proeftijd niet zal schuldig maken aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit zijn medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- zijn medewerking zal verlenen aan het door de reclassering te houden toezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen;
en onder de
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich gedurende een door Jeugdbescherming Regio Amsterdam te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo frequent en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
- dient mee te werken met de Intensieve Forensiche Aanpak (IFA) vanuit Spirit;
- dient mee te werken met de Multi Systeem Therapie (MST).
Geeft opdracht aan Jeugdbescherming Regio Amsterdam tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Gelast de teruggave aan verdachte van:
1 1.00 STK Broek Kl:zwart
4954633; joggingsbroek
2 2.00 STK Schoenen Kl:grijs
ADIDAS
4954634
3 1.00 STK Jas Kl:zwart
4954635
4 2.00 STK Handschoen Kl:bruin
4954638
5 1.00 STK Jas Kl:zwart
MONCLER
4968761
6 1.00 STK Broek Kl:zwart
EMPORIO ARMANI
4968764
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 1] , toe tot een bedrag van € 1009,-- (duizend negen euro), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening.
Veroordeelt de ouders van verdachte aan [persoon 1] voornoemd, het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt de ouders van verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door
mr. J.P.C. van Dam van Isselt, voorzitter tevens kinderrechter,
mrs. J.M. van Hall en P. Rodenburg, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. P. Tanis, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 14 september 2015.