ECLI:NL:RBAMS:2015:6122

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
17 september 2015
Zaaknummer
AWB - 13 _ 4058
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens herhaling van bezwaargronden

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 12 mei 2015 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, die een verzoek had ingediend op grond van de Wet openbaarheid van bestuur, vroeg om openbaarmaking van informatie over personen die betrokken waren bij de Occupybeweging in Den Haag. Het primaire besluit van de korpschef van politie, dat op 25 februari 2013 werd genomen, wees dit verzoek af. Eiser ging in bezwaar tegen dit besluit, maar het bestreden besluit van 12 juni 2013 verklaarde het bezwaar ongegrond. Hierop heeft eiser beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 31 maart 2015 zijn partijen niet verschenen, ondanks dat zij op de hoogte waren gesteld van de zitting. De rechtbank constateerde dat het beroepschrift van eiser slechts een herhaling was van de gronden die eerder in bezwaar waren aangevoerd. De rechtbank merkte op dat het beroepschrift niet voldeed aan de eisen van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het niet duidelijk maakte waarom het bestreden besluit onjuist of onvolledig was.

Eiser werd op 9 januari 2015 uitgenodigd om binnen vier weken aanvullende beroepsgronden in te dienen, maar zijn reactie op deze uitnodiging kwam pas op 17 maart 2015 en was te laat. De rechtbank oordeelde dat er geen verschoonbare reden was voor deze termijnoverschrijding. Gezien deze omstandigheden besloot de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. H.J. Tijselink, en de beslissing werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Bestuursrecht
zaaknummer: AMS 13/4058

uitspraak van de meervoudige kamer van 12 mei 2015 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

De korpschef van politie, namens deze de politiechef van Den Haag, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 25 februari 2013 (het primaire besluit) heeft verweerder een beslissing genomen op het verzoek van eiser op grond van de Wet openbaarheid van bestuur om openbaarmaking van informatie over personen die bij de Occupybeweging in Den Haag zijn betrokken.
Bij besluit van 12 juni 2013 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard. Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 31 maart 2015.
Partijen zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. Een beroepsschrift dient op grond van artikel 6:5 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de gronden van het beroep te bevatten.
2. De rechtbank stelt vast dat het beroepschrift van eiser louter een herhaling is van wat hij in bezwaar heeft aangevoerd, terwijl in het bestreden besluit uitvoerig is ingegaan op het bezwaar. Beroep is ingesteld zonder dat daarbij is aangegeven waarom de beschikking op het bezwaar onjuist of onvolledig is.
3. De rechtbank heeft eiser bij brief van 9 januari 2015 uitgenodigd om binnen vier weken alsnog beroepsgronden in te dienen. De reactie hierop van eiser van 17 maart 2015 is niet binnen de gestelde termijn ingediend. Niet is gebleken van verschoonbaarheid van deze termijnoverschrijding, zodat de rechtbank op grond van artikel 6:6 van de Awb aanleiding ziet het beroep niet-ontvankelijk te verklaren.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Tijselink, voorzitter, mr. M.A. Broekhuis en mr. D. Bode, leden, in aanwezigheid van mr. I.H.H. Krajenbrink, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 mei 2015.
griffier
voorzitter is buiten staat te tekenen
de oudste rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.