Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser] ,
[eiseres],
[leerling] ,
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak vorderden de ouders van een hoogbegaafde leerling, [leerling], dat Het Amsterdams Lyceum hen zou verplichten om hun zoon over te laten gaan naar de tweede klas van het VWO. De school had besloten om [leerling] niet te bevorderen, omdat hij niet voldeed aan de overgangsnormen. De ouders stelden dat er bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op deze normen rechtvaardigden. De voorzieningenrechter oordeelde dat de school in redelijkheid tot haar beslissing had kunnen komen. De ouders voerden aan dat de school onvoldoende rekening had gehouden met de hoogbegaafdheid van hun zoon en dat zijn prestaties negatief waren beïnvloed door een incident met zijn mentor. De rechter stelde vast dat de beslissing om [leerling] niet te bevorderen was genomen door de bevoegde docentenvergadering en dat deze beslissing marginaal kon worden getoetst. De voorzieningenrechter concludeerde dat de school de belangen van [leerling] voldoende had meegewogen en dat de vordering van de ouders werd afgewezen. De ouders werden veroordeeld in de proceskosten.