ECLI:NL:RBAMS:2015:5481

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
20 augustus 2015
Publicatiedatum
25 augustus 2015
Zaaknummer
CV EXPL 15-12289
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening op directeur van zorginstelling in het kader van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Amsterdam op 20 augustus 2015 uitspraak gedaan in een gezamenlijk verzoek van een directeur van een zorginstelling en de Vereniging Zorgbelang Noord Holland. De directeur, die sinds 1 april 2008 in dienst was, stelde dat hij als werknemer onder de Collectieve Arbeidsovereenkomst (CAO) Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening viel, ondanks dat de werkgever betoogde dat hij als directeur feitelijk een bestuurder was en daarom niet onder de CAO viel. De zaak kwam voort uit de ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de directeur per 29 juni 2015, waarbij de directeur aanspraak maakte op een ontslagvergoeding en een aanvulling op de WW-uitkering, die volgens de CAO geregeld was. De werkgever voerde aan dat de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen (WNT) van toepassing was, waardoor de uitkeringen aan de directeur beperkt waren tot € 75.000,-. De kantonrechter oordeelde dat de directeur wel degelijk als werknemer moest worden aangemerkt en dat de CAO van toepassing was. De rechter concludeerde dat de ontslagvergoeding en de WW-aanvulling niet onderworpen waren aan de limitering van de WNT, terwijl de herlevingsclausule wel onder deze limitering viel. De kosten van het geding werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 4138947 CV VERZ 15-12289
vonnis van: 20 augustus 2015
fno.: 854
vonnis van de kantonrechter
op het gezamenlijk verzoek ex artikel 96 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) van:

1.[naam]

wonende te [woonplaats]
nader te noemen: [naam]
gemachtigde: mr. S. Vrij
en

2.de vereniging Vereniging Zorgbelang Noord Holland

gevestigd te Zaandam (gemeente Zaanstad)
nader te noemen: Zorgbelang
gemachtigde: mr. H.W.E. Vermeer
VERLOOP VAN DE PROCEDURE
- gezamenlijk verzoek van partijen van 18 mei 2015 met producties;
- zienswijze van [naam] ;
- zienswijze van Zorgbelang met een productie;
- tweede termijn van [naam] ;
- tweede termijn van Zorgbelang met een productie
Partijen hebben de kantonrechter laten weten af te zien van een hoorzitting. De kantonrechter acht zich voldoende geïnformeerd en heeft een datum voor vonnis bepaald.
GRONDEN VAN DE BESLISSING
Feiten
1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1.
Zorgbelang is een door (voornamelijk) de provincie Noord Holland gesubsidieerde welzijnsorganisatie.
1.2.
[naam] is sinds 1 april 2008 in dienst van Zorgbelang als directeur. Zijn maandsalaris bedroeg laatstelijk € 6.371,- bruto.
1.3.
In de arbeidsovereenkomst met [naam] is onder artikel 6 bepaald:
Op deze overeenkomst is van toepassing de Collectieve Arbeidsovereenkomst Welzijn & Maatschappelijke dienstverlening, echter met uitzondering van de Aanvullingsregeling op de Werkloosheidswet [
Kantonrechter: bedoeld wordt hier Bijlage-08 van de CAO, met name artikel 11.6]. Deze CAO, zoals deze thans luidt, respectievelijk gedurende de looptijd van deze arbeidsovereenkomst zal komen te luiden, wordt geacht met deze overeenkomst één geheel uit te maken.
1.4.
Wegens het aflopen van subsidies moet Zorgbelang noodgedwongen haar werkzaamheden staken. Bij besluit van de Algemene Ledenvergadering van 28 april 2015 is Zorgbelang ingaande 30 juni 2015 ontbonden en vanaf die datum in vereffening.
1.5.
Er is een sociaal plan, opgenomen in een Reorganisatieplan, waarmee de personeelsvereniging, daartoe gedelegeerd door de AbvaKabo, heeft ingestemd. Onder 4.4 van het Reorganisatieplan staat;
Zorgbelang Noord-Holland zal bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst haar financiële verplichtingen op grond van artikel 11.6 van de CAO Welzijn en Maatschappelijke Dienstverlening 2012-2013 nakomen.
1.6.
Zorgbelang heeft met al haar werknemers, ook met [naam] , overeenstemming bereikt over de ontbinding van hun arbeidsovereenkomst door middel van een vaststellingsovereenkomst per 30 juni 2015.
1.7.
De vaststellingsovereenkomst met [naam] bevat de volgende bepaling:
VI. Werkgever zal de regeling als weergegeven in bijlage 8 van de CAO Welzijn en maatschappelijke Dienstverlening 2014-2016 toepassen en zal maatregelen treffen om te waarborgen dat de gelden voor de betaling van de aanspraken op grond van deze bijlage beschikbaar zijn en blijven. Meer in het bijzonder betekent dit dat werknemer aan het eind va het dienstverband een eenmalige ontslagvergoeding ontvangt van 1,75 maandsalaris bruto. Dit staat gelijk aan een bedrag van € 11.149,-. Voorts betekent dit dat werknemer aanspraak maakt op wachtgeld als neergelegd in bijlage 8 van de CAO Welzijn en maatschappelijke Dienstverlening 2014-2016. (…) Bij het bepalen van de hoogte van de eenmalige ontslagvergoeding tezamen met het bedrag uit hoofde van de wachtgeldregeling zullen partijen acht slaan op de mogelijke beperkingen uit hoofde van de Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT). Hierover zullen partijen nog nader overleg voeren.
1.8.
De vaststellingsovereenkomst bepaalt dat de arbeidsovereenkomst met [naam] eindigt per 29 juni 2015.
1.9.
Zorgbelang heeft aan al haar werknemers, ook aan [naam] , een ‘herlevingsregeling’ aangeboden, die kort gezegd inhoudt dat ze de aanspraak op de vastgestelde maximum duur en hoogte van de aanspraak op aanvulling op de WW-uitkering behouden als ze tijdelijk ander werk aanvaarden, met aftrek van de periode dat ze dat ander werk hebben.
Gezamenlijk verzoek
2. Partijen voorzien dat met een volledige uitvoering van de WW-aanvulling (al dan niet met inbegrip van de ontslagvergoeding en de herlevingsclausule) voor [naam] een hoger bedrag gemoeid kan zijn dan het maximum dat Zorgbelang op de voet van de WNT, indien en voor zoveel toepasselijk, zou mogen uitkeren. Zorgbelang en [naam] hebben aan de kantonrechter verzocht om in enig en hoogste ressort en buiten bezwaar van een kostenveroordeling uitspraak te doen op de volgende vragen:
- Zijn de tussen partijen in hun vaststellingsovereenkomst overeengekomen ontslagvergoeding en WW-aanvulling onderworpen aan de limitering als voorzien in de WNT?
- Is de tussen partijen in hun vaststellingsovereenkomst overeengekomen herlevingsclausule onderworpen aan de limitering als voorzien in de WNT?
3. Zorgbelang voert aan dat [naam] sinds 1 januari 2013 niet langer onder het toepassingsbereik van de CAO valt, omdat hij als directeur feitelijk bestuurder is van de organisatie en verantwoording schuldig is aan het bestuur, dat feitelijk als toezichthoudend orgaan, dus als een Raad van Toezicht functioneert. Zij heeft coulancehalve en in het kader van de gelijkheid ervoor gekozen de aanvullingsregeling in de CAO aan [naam] aan te bieden, maar dient de grenzen die de WNT haar oplegt, wel te respecteren. Dit betekent dat het haar niet is toegestaan aan [naam] meer dan € 75.000,- uit te keren. De herlevingsclausule is eigener beweging aan de werknemers voorgelegd en vloeit niet voort uit de CAO.
4. [naam] voert aan dat hij een als directeur aangesteld functionaris is, vallend onder het statutaire bestuur van Zorgbelang. Hij is geen bestuurder maar een werknemer en als zodanig is hij aan de CAO onderworpen. Het bestuur fungeerde niet als een Raad van Toezicht. In artikel 6 van de arbeidsovereenkomst met [naam] is de CAO van toepassing verklaard. De uitzondering van de WW-aanvulling in artikel 6 van de arbeidsovereenkomst is een met de CAO strijdige en daarom nietige bepaling. Het toepassen van de WW-aanvulling is voorzien in het Sociaal Plan en als zodanig een uitvoering van de algemeen verbindende CAO. De tussen partijen in hun vaststellingsovereenkomst overeengekomen WW-aanvulling is niet onderworpen aan de limitering als voorzien in de WNT. De herlevingsclausule moet geacht worden een redelijke en billijke uitvoering van het Sociaal Plan te zijn en is daardoor evenmin onderworpen aan de limitering als voorzien in de WNT.
Beoordeling
5. De WNT is in werking getreden op 1 januari 2013. Tussen partijen is niet in geschil dat Zorgbelang en [naam] onder het toepassingsbereik van de WNT vallen. Artikel 2.10 van de WNT luidt:
Partijen komen geen uitkeringen overeen wegens beëindiging van het dienstverband, die gezamenlijk meer bedragen dan de som van de beloning en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn over de twaalf maanden voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband, tot ten hoogste € 75.000,-.
6. Sub i van artikel 1.1 van de WNT bevat de definitie van ‘uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband’ en luidt:
de som van uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband (…) met uitzondering van uitkeringen die voortvloeien uit een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst (…).
7. Artikel 4 van de Uitvoeringsregeling WNT luidt:
De uitkeringen wegens beëindiging dienstverband
1. Tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband in de zin van de wet wordt, voor zover niet in het tweede lid uitgezonderd, in ieder geval gerekend:
a. de tussen partijen of de tussen de werkgever en de functionaris overeengekomen vergoeding wegens beëindiging van het dienstverband;
b. de uitkering van een bedrag ineens of in termijnen uit hoofde van een afvloeiingsregeling;
c. de door de rechter vastgestelde uitkering wegens beëindiging van het dienstverband, met dien verstande dat de betaling van een door de rechter vastgestelde uitkering die het maximum, bedoeld in de artikelen 2.10, eerste lid, en 3.7, eerste lid, van de wet overschrijdt, niet onverschuldigd is.
2. Tot de uitkeringen wegens beëindiging van het dienstverband wordt niet gerekend de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband die voortvloeit uit een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst of een wettelijk voorschrift, doch slechts voor zover de uitkering rechtstreeks, dwingend en eenduidig daaruit voortvloeit.
8. De vraag die zich het eerst voordoet is of de CAO op [naam] van toepassing is. Krachtens de met hem gesloten arbeidsovereenkomst is dat wel het geval. De CAO maakt deel uit van de arbeidsovereenkomst. De huidige CAO is (grotendeels) algemeen verbindend verklaard op 17 februari 2015. Daarin staat vanaf 1 januari 2013 onder artikel 1 sub c de volgende definitie van ‘werknemer’:
degene, man of vrouw, die een arbeidsovereenkomst met de werkgever heeft gesloten, niet zijnde een vakantiekracht en niet zijnde een bestuurder, vallend onder een Raad van Toezicht, tenzij deze de CAO en/of onderdelen ervan van toepassing heeft verklaard.
9. Zorgbelang betoogt nu dat [naam] niet langer werknemer is, volgens de definitie van de thans geldende CAO, die op dit punt algemeen verbindend is. [naam] zou bestuurder zijn. Zorgbelang kent geen Raad van Toezicht. Dit betoog wordt echter niet gevolgd. Zowel in de arbeidsovereenkomst als in de vaststellingsovereenkomst met [naam] wordt deze aangeduid als ‘werknemer’. Hij is werkzaam in de functie van directeur. Het directiestatuut Zorgbelang Noord-Holland regelt de verhouding tussen het bestuur en de directeur van Zorgbelang. Daaruit blijkt dat de directeur de door het bestuur opgedragen taken en bevoegdheden uitoefent, namens en onder verantwoordelijkheid van het bestuur (onder 1.). De directeur ondersteunt het bestuur en is belast met de voorbereiding en de uitvoering van bestuursbesluiten (onder 5.). Daaruit blijkt dat het bestuur niet een louter toezicht houdend orgaan is, te vergelijken met een Raad van Toezicht. Het feit dat [naam] een mandaat heeft om maatregelen van personele en financiële aard te nemen, zonder tussenkomst vooraf van het bestuur maakt dit niet anders. Volgens Zorgbelang heeft de gewijzigde definitie van ‘werknemer’ in de CAO tot doel om werknemers die onder de werkingssfeer van de WNT vallen uit te sluiten van de werking van de CAO. Voor dit standpunt geeft de tekst van zowel de CAO als de WNT echter onvoldoende aanknopingspunten. De WNT geldt evenzeer voor werknemers. Artikel 1.1 sub i houdt zelfs expliciet rekening met de mogelijkheid dat werknemers op wie de WNT betrekking heeft ook onder een CAO vallen. Een en ander kan er hoe dan ook niet toe leiden dat [naam] thans niet meer als werknemer wordt aangemerkt. De aard van zijn functie gezien in samenhang met de verhouding waarin hij staat tot het bestuur, maakt dat [naam] als werknemer moet worden beschouwd in de zin van de CAO.
10. In de arbeidsovereenkomst met [naam] is bepaald dat de aanvullingsregeling op de WW uit de CAO (bijlage 8, artikel 11.6 van de huidige CAO / artikel 11.6 van de CAO die gold van 2012-2013) niet van toepassing is. Zorgbelang heeft deze regeling echter – naar zij zegt onverplicht – wel toegepast. [naam] heeft aangevoerd dat de bepaling in zijn arbeidsovereenkomst, waarbij de in de CAO opgenomen aanvullingsregeling op de WW is uitgezonderd, nietig is. De algemeen verbindendheid sluit het uitzonderen van onderdelen van de CAO uit. Voor zover de CAO maatwerk via aanvullende en afwijkende afspraken en regelingen toelaat, zijn dergelijke afspraken niet rechtsgeldig tot stand gekomen. Dit argument slaagt.
11. In de CAO is het mogelijk gemaakt om decentrale maatwerkbepalingen overeen te komen, waarin wordt afgeweken van bepaalde CAO-bepalingen. Maatwerkafspraken kunnen op twee niveaus worden gemaakt, te weten in overleg tussen:
a) werkgever en de bij deze CAO betrokken werknemersorganisatie;
b) werkgever en OR of PVT, alleen waar dit in de tekst wordt aangegeven.
In dit geval is gesteld noch gebleken dat er met de OR of PVT in afwijking van de CAO een (toegestane) maatwerk-afspraak is gemaakt ten aanzien van de aanvullingsregeling op de WW. Dat betekent dat deze aanvullingsregeling algemeen verbindend is en geldt voor alle werknemers die onder de CAO vallen. Dat ook Zorgplan de aanvullingsregeling op de WW uit de CAO als een verplichte regeling beschouwt, kan worden opgemaakt uit het feit dat in het Reorganisatieplan de regeling op grond van artikel 11.6 van de CAO 2012-2013 wordt omschreven als ‘verplichtingen’ die Zorgbelang dient na te komen. Ook heeft Zorgplan in de vaststellingsovereenkomsten met alle werknemers, onder wie ook [naam] , opgenomen dat zij de regeling als weergegeven in bijlage 8 van de CAO 2014-2016, die overeenkomt met de regeling in artikel 11.6 van de CAO 2012-2013, zal toepassen, hoewel die in individuele arbeidsovereenkomsten was uitgezonderd. [naam] ontleent zijn recht op WW-aanvulling dan ook aan de CAO .
12. Vervolgens moet beoordeeld worden of de uitzondering, genoemd in artikel 1.1 sub i WNT van toepassing is op de ontslagvergoeding en de WW-aanvulling. Dat is het geval. Het betreffen hier immers uitkeringen die rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeien uit een algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat deze uitkeringen niet meetellen voor de som van uitkeringen bij beëindiging van het dienstverband.
13. Ten slotte moet worden beoordeeld of de tussen partijen in hun vaststellingsovereenkomst overeengekomen herlevingsclausule onderworpen is aan de limitering als voorzien in de WNT. Deze regeling heeft Zorgbelang, op initiatief van [naam] en zonder daartoe verplicht te zijn op grond van de CAO of het sociaal plan, aan al haar werknemers aangeboden.
Nu niet is gebleken dat deze herlevingsclausule rechtstreeks, dwingend en eenduidig voortvloeit uit de CAO, is deze wel onderworpen aan de limitering in de WNT.
BESLISSING
De kantonrechter, in het ex artikel 96 Rv voorgelegde geschil, bepaalt:
- dat de tussen partijen in hun vaststellingsovereenkomst overeengekomen ontslagvergoeding en WW-aanvulling niet onderworpen zijn aan de limitering als voorzien in de WNT;
- dat de tussen partijen in hun vaststellingsovereenkomst overeengekomen herlevingsclausule wel onderworpen is aan de limitering als voorzien in de WNT;
- dat de kosten van het geding worden gecompenseerd, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Aldus gewezen door mr. I.H.J. Konings, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 augustus 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.