Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.MR. P.R.W. SCHAINK,
MR. H. DE CONINCK – SMOLDERS,
DRS. J.O. GELDERLOOS RA
1.De procedure
- het tussenvonnis van 13 februari 2013,
- het tussenvonnis van 3 september 2014,
- het proces-verbaal van comparitie van 27 november 2014 en de daarin genoemde stukken, waaronder een wijziging van antwoord in die zin dat Curatoren thans concluderen tot onbevoegdverklaring van de rechtbank, subsidiair tot afwijzing van de eis.
2.De feiten
In het hierna volgende worden de in het tussenvonnis van 13 februari 2013 opgenomen feiten herhaald en waar nodig aangevuld.
Konkursliquidatorin(hierna: de Zwitserse Curator).
Wertpapierhändler).
- de zogenoemde [(...)]-rekening, begroot op € 159.906,13,
- de zogenoemde GFZ-rekening, thans in dit geding begroot op € 4.677.351,36.
- de [(...)]-rekening ad € 159.906,13 erkend, althans gedeeltelijk erkend,
- de GFZ-rekening ad € 4.677.351,36 betwist.
Kantonsgericht Zug(hierna: de Zwitserse rechter) welke procedure is beperkt tot de vordering van € 4.677.351,36.
Kollokationsklage) van 27 september 2011 in de Zwitserse renvooiprocedure heeft [eiser] – samengevat – het volgende gesteld en gevorderd.
Net Result = KBC Netliq (including any valuation adjustments). Aan [eiser] is over 2008 een bonus uitgekeerd op grond van het netto-resultaat dat is behaald op rekening [(...)]. De Zwitserse Curator weigert echter om de bonus mede te berekenen op grond van het netto-resultaat dat is behaald op de GFZ-rekening, zulks omdat de bonusregeling geen betrekking op de GFZ-rekening zou hebben doch slechts op de [(...)]-rekening. Het standpunt van de Zwitserse Curator is onjuist, nu nergens uit blijkt dat de bonusregeling slechts betrekking heeft op het resultaat dat [eiser] via de [(...)]-rekening heeft behaald.
naderhandwel gebeld. Jij had hem niet meer te pakken gekregen. Hij was niet meer te beïnvloeden, het getuigenverhoor was immers al geweest, ik heb hem dus ook niet
kunnenbeïnvloeden. Ik kon het niet nalaten [naam 2]
naderhandte wijzen op zijn enigszins schieten in eigen voet gedrag. Hij had zich moeten gedragen naar het vennootschappelijk belang, naar de werkelijkheid zoals die was afgesproken tussen partijen. [naam 2] heeft zichzelf én [naam moedervennootschap] tekort gedaan met zijn getuigenis. De tijd zal het leren, maar wellicht zal blijken dat dit heel jammer was voor het faillissement van [naam 1].
“Frau Arndt”) met de hand erbij had bijgeschreven. Dit handgeschreven bericht luidt:
(bedoeld zal zijn ‘Gedaagde’ - rechtbank)stelt dat de tussen [naam moedervennootschap] en GSFS
(GSFS Asset Management B.V. - rechtbank)op 4 oktober 2007 tot stand gekomen PSA
(Profit Share Agreement - rechtbank)op de GFZ-rekening van toepassing is. Uit hoofde van de winstafspraken zoals vastgelegd in de PSA zou het zeer zeker niet de bedoeling van partijen zijn geweest dat eiser 50% aandeel zou hebben in de winst over de GFZ-rekening. Eiser betwist dit. Derhalve dient geverifieerd te worden in hoeverre de PSA van toepassing is op de GFZ-rekening (zie hierna overwegingen 7.1 en 7.7) en eventueel in hoeverre hieruit geconcludeerd kan worden dat eiser helemaal geen recht heeft op een 50% bonus over het resultaat op de GFZ-rekening (zie hierna overweging 7.8), maar dat hij helemaal geen bonusrechten heeft ten aanzien van de GFZ-rekening (zie hierna overweging 7.9).
(zoals bedoeld volgens de PSA - rechtbank)moeten dus via de GFZ-rekening geëffectueerd zijn. (…)
(ten tijde van pleidooi - rechtbank)werd door gedaagde een door [naam besloten vennootschap 1] tegen [naam 2] en [naam 3] gedane aangifte wegens het plegen van een strafbaar feit d.d. 15 april 2013 ingediend, namelijk in verband met een valse getuigenverklaring zoals bepaald in art. 307 lid 1 van het Zwitsers Wetboek van Strafrecht (…), met bijlagen. Hierbij heeft gedaagde al nieuwe door haar beweerde feiten met name gesteld dat (ten eerste) de in onderhavige zaak verhoorde getuigen [naam 3] en [naam 2] – in tegenstelling tot hetgeen zij tijdens hun verhoor als getuigen hadden verklaard - wisten dat de winst van de GFZ-rekening conform PSA op basis van fiftyfifty met GSFS moest worden gedeeld en dat (ten tweede) de curatoren van [naam besloten vennootschap 1] tegen deze twee getuigen aangifte wegens het plegen van een strafbaar feit had gedaan vanwege valse getuigenverklaringen. Van belang voor gedaagde zijn bovendien de bewijsmiddelen, die samen met de aangifte werden ingediend en die betrekking hebben op de reeds in de conclusie van antwoord en dupliek gedane bewering dat de PSA van toepassing zou zijn op de GFZ-rekening (…). Volgens eiser gaat het bij de in het ingediende stuk van 16 april 2013 gedane beweringen en bij de bewijsmiddelen die hierbij eveneens werden ingediend, om nieuwe feiten en/of ingediende bewijsmiddelen die ontoelaatbaar zijn. Dit bezwaar moet van tevoren bekeken worden.
3.Het geschil
4.De verdere beoordeling
(i)Curatoren in dit geding hebben laten weten dat zij zich verenigen met de standpunten die door de Zwitserse Curator worden ingenomen in de Zwitserse renvooiprocedure (conclusie van antwoord sub 22) en
(ii)[eiser] het standpunt heeft ingenomen dat de uitspraak van de Zwitserse rechter in strijd is met de openbare orde, doch, indien de rechtbank dat standpunt niet volgt, de uitspraak zou moeten worden erkend in de zin van EVEX II (comparitie van 27 november 2014). Uit deze standpunten kan worden geconcludeerd dat [eiser] en Curatoren de uitspraak van de Zwitserse rechter (gedaan tussen [eiser] en de Zwitserse Curator) beschouwen als een uitspraak tussen henzelf gedaan. De rechtbank zal dat eveneens doen en de uitspraak van de Zwitserse rechter volgen tenzij deze in strijd met de openbare orde is. Indien van zulk een strijd sprake is, dient het bodemgeschil tussen [eiser] en Curatoren inhoudelijk te worden beoordeeld naar Zwitsers recht.
ondertekenen, welke handeling bijna een maand na het getuigenverhoor geschiedde; [naam 2] schrijft niet dat hij op 24 januari 2013 als getuige ten overstaan van de rechter onder druk stond en dat hij daarom een zenuwachtige of gespannen houding had, en [naam 2] schrijft ook niet dat de inhoud van zijn verklaring onzekerheden of ongerijmdheden bevat als gevolg van op hem uitgeoefende druk ([naam 2] ondertekent de door hem afgelegde verklaring immers zonder verdere opmerkingen over de totstandkoming van de verklaring).