In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Amsterdam, vorderde eiser ontbinding van de overeenkomst met de besloten vennootschap African Cats B.V. (AC) en stelde dat AC tekortgeschoten was in haar verplichtingen door geen bankgaranties te stellen. De rechtbank oordeelde dat de getuigenverklaringen onvoldoende steun boden voor de stelling van AC dat eiser afstand had gedaan van zijn recht op bankgaranties. De rechtbank bevestigde haar eerdere eindbeslissing dat de tekortkoming van AC de ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde. Eiser had aangegeven de overeenkomst om financiële redenen niet te kunnen nakomen, wat leidde tot een restitutierisico. De rechtbank verklaarde de veroordeling tot terugbetaling van door eiser betaalde bedragen niet uitvoerbaar bij voorraad, gezien het risico dat AC niet in staat zou zijn om te voldoen aan een eventuele terugbetalingsverplichting. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot ontbinding van de overeenkomst toewijsbaar was en dat AC een bedrag van € 450.000,00 aan eiser moest betalen, evenals de beslag- en proceskosten. In reconventie werden de vorderingen van AC afgewezen. Het vonnis werd uitgesproken op 26 augustus 2015.