ECLI:NL:RBAMS:2015:514
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in mensenhandelzaak wegens gebrek aan bewijs van gedwongen verblijf en seksuele uitbuiting
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in Nigeria, heeft de rechtbank Amsterdam op 30 januari 2015 uitspraak gedaan. De verdachte was beschuldigd van het doen van een valse aangifte van mensenhandel, gepleegd tussen 2008 en 2010. De rechtbank heeft het vonnis op tegenspraak gewezen, na het onderzoek op de terechtzitting op 16 januari 2015. De officier van justitie, mr. F.E.A. Duyvendak, had de verdachte aangeklaagd, maar de rechtbank oordeelde dat het ten laste gelegde niet bewezen kon worden.
De verdachte had verklaard dat zij in 2008 door een persoon uit Nigeria naar Nederland was gehaald en tegen haar wil in de prostitutie moest werken. Ze beweerde dat ze twee jaar lang in een appartement in Amsterdam was opgesloten. De rechtbank vond de aangifte echter niet geloofwaardig, omdat de verdachte geen concrete informatie kon geven ter ondersteuning van haar verhaal. Ondanks dat de verdachte valselijk had verklaard over haar verblijf in Europa, kon de rechtbank niet uitsluiten dat zij slachtoffer was van mensenhandel in de genoemde periode.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om de valse aangifte te bewijzen en sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit. De rechtbank weigerde ook het verzoek van de raadsman om getuigen te horen, aangezien de verdachte van het ten laste gelegde werd vrijgesproken. Het vonnis werd uitgesproken door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Amsterdam.