In het aangepaste concepthoofdartikel (productie 6) is het volgende opgenomen:
Een 21-jarige studente loopt over de gang van de Amsterdamse theaterschool. Een mooi, frêle meisje
met grote, donkere ogen. Het is zomer 2004, de laatste maanden is ze sterk vermagerd. Ze slaapt
nauwelijks meer. Ze ziet bleek.
Ineens voelt ze een hand op haar schouder.
‘En nou is het genoeg’, zegt de vrouw naast haar, en trekt haar mee. Verdwaasd loopt het meisje
achter de vrouw aan, een administratief medewerkster. Even later klopt ze op de deur van de
artistiek leider van de Kleinkunstacademie, [eiser] , één van de beroemdste regisseurs van
Nederland.
‘ [eiser] ’, zegt de vrouw, wijzend op de studente. ‘Dit heeft urgentie. Praat met haar.’
In zijn kamer komt de [eiser] snel ter zake. ‘Wat is dit allemaal?’, vraagt hij.
Het meisje aarzelt. Ze heeft dit zo lang voor iedereen verborgen gehouden. Maar nu moet het eruit.
Ze vertelt dat ze anderhalf jaar een affaire heeft gehad met een dertig jaar oudere docent van
de Theaterschool: [docent theaterschool] . Een bekende Vlaamse acteur van [leeftijd] .
Hij heeft haar overladen met complimenten, op een voetstuk geplaatst. Verteld hoe bijzonder ze
was. Het waren de dingen die ze wilde horen als onzekere studente. Het gevoel dat ze hierdoor
kreeg, heeft ze verward met verliefdheid. En nu ziet ze pas in dat [docent theaterschool] daar al die tijd gebruik van
heeft gemaakt.
Even is het stil. ‘Dit is niet goed’, zegt [eiser] .
‘Hij zei dat hij er niets van wist, maar verder ging hij er niet op in’, zegt de oud-studente. ‘Hij zei dat
dit soort dingen gewoon gebeuren in dit milieu en dat je hier als docent blootstaat aan grote
verleidingen. Hij gaf toe dat hij er ook weleens voor was gezwicht. En dat hij daarom niet bij machte
was er iets aan te doen.’
‘Ik dacht: zegt hij hier nou dat hij dit goedkeurt? Eigenlijk wilde ik horen dat het niet okay was. Ik
wilde erkend worden. Ik wilde dat hij het voor mij als leerling zou opnemen. Maar op dat moment
begreep ik dat hij er niets aan zou doen. Ik stond perplex.’
Zonder een woord te zeggen verlaat ze zijn kamer. Ze trekt de deur achter zich dicht.
Dit is het verhaal van een oud-studente op wie de gebeurtenissen grote indruk maakten. Volgens
[eiser] heeft dit voorval zich nooit voorgedaan.
De Amsterdamse Theaterschool is de bekendste opleiding voor acteurs en cabaretiers in Nederland.
Van de school komen beroemde artiesten zoals [X] , [X] , [artiest 1] ,
[X] , [X] , [X] , [X] , [X] , en [X] en [X] .
Het verhaal van de 21-jarige studente is tekenend voor wat zich hier jarenlang afspeelde.
De Volkskrant sprak met vijftien oud-studenten, drie docenten en andere ingewijden over de cultuur
op de Amsterdamse theaterschool. In die gesprekken vertellen ze dat docenten van de theaterschool
jarenlang amoureuze relaties aanknoopten met studenten.
En dat mag niet, volgens de huidige gedragsregels op veel universiteiten en hogescholen. Die zijn de
afgelopen jaren wereldwijd aangescherpt om relaties tussen docenten en studenten in de ban te
doen. In de Nederlandse Gedragscode Wetenschapsbeoefening, die geldt voor docenten aan
universiteiten, staat: ‘Een wetenschapsbeoefenaar vermijdt persoonlijke relaties die een redelijke
twijfel zouden kunnen wekken aan de objectiviteit van zijn beslissingen, of die tot enige vorm van
dwang of uitbuiting van een hiërarchisch ondergeschikte zouden kunnen leiden.’
De Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, waarvan de theaterschool onderdeel is, heeft in haar
integriteitscode relaties tussen docenten en studenten niet verboden. Wel staat in bet reglement dat
medewerkers hun leidinggevenden op de hoogte moeten stellen van ‘persoonlijke of zakelijke
relaties met derden die mogelijk tot (de schijn van) belangenverstrengeling kunnen leiden’.
In een reactie laat de school weten dat ‘intieme relaties tussen docenten en studenten, alsmede
tussen medewerkers, die in studie of werk in een onderlinge afhankelijkheidsrelatie verkeren, niet
acceptabel en dus niet geoorloofd zijn’.
De studentes zelf hielden de relaties vaak jarenlang geheim. Uit schaamte, schuldgevoel, ter
bescherming van de docenten of uit angst voor hun carrière. Een deel van de vrouwen zegt nog
steeds last te hebben van wat er destijds is gebeurd.
Daarom willen ze nu praten. Dat is volgens hen de enige manier om af te rekenen met het verleden
en de studenten van nu te beschermen. Vaak spreken ze anoniem, uit angst voor represailles. Maar
allemaal vinden ze hetzelfde: het geheim van de theaterschool moet in de openbaarheid komen.
Eén voor een worden de tweedejaarsstudentes het klaslokaal van de Theaterschool ingeroepen.
Vandaag zijn ze uitgenodigd voor een ‘medische keuring’. In het lokaal zitten vier mannen: een
dokter, een directeur, en twee prominente docenten.
Alle meisjes die naar binnen worden gehaald, moeten zich onder toeziend oog van de vier mannen
uitkleden. Met ontblote borsten staan ze daar. In hun onderbroek of zelf helemaal naakt. Volgens
de dokter zijn hun stemmen geblokkeerd in hun lichaam en moeten ze worden ‘bevrijd’. Hij heeft
oefeningen die hij hun ter plekken laat uitvoeren. De andere mannen kijken toe.
Het is eind jaren tachtig en de studentes zijn wel wat gewend. Op de opleiding zoeken ze hun
grenzen op, maar wat er vandaag gebeurt, gaat wel erg ver. Als ze weer naar buiten komen, kijken ze
bedrukt. Sommige meisjes huilen.
Op de theaterschool heerst in die tijd een vrije seksuele moraal. Verschillende docenten hebben
relaties met studenten. Het wordt door de leidinggevenden gedoogd. Ze realiseren zich dan nog niet
hoeveel schade ze aanrichten bij de studenten, die zich nooit veilig wanen op hun eigen school.
Het is [datum] als cabaretière en zangeres [artiest 3] zenuwachtig het podium
opklimt. Vandaag treedt ze op in Toomler, de Amsterdamse comedyclub. Haar voorstelling maakt
deel uit van de serie ‘echt gebeurd’.
Ze heeft niet lang hoeven denken. De voorvallen die ze wil beschrijven, zijn eind jaren tachtig
gebeurd, maar ze raken haar nog steeds.
Haar verhaal gaat over [eiser] . Een gevierd regisseur. Een man met charisma. Charmant. Slim. Hij
is niet alleen docent, zijn macht strekt zich uit tot ver in de theaterwereld. Onlangs heeft ze hem nog
op tv gezien, omdat hij de [naam 2] [musical] regisseerde, over het leven
van [artiest 6] .
Ook als [artiest 3] op de theaterschool zit is [eiser] al een man met invloed. Studenten van de
theaterschool willen hem absoluut niet als vijand.
‘Hij snapte alles, leek het wel’, zegt [artiest 3] tegen het publiek in Toomler. ‘Soms hadden we les van
hem. En dan was iedereen heel zenuwachtig.’
Als piepjonge, onzekere studente is ze verbijsterd dat hij oog voor haar heeft. ‘Hij zei echt leerzame
dingen, vond ik. Maar dan nam hij me apart en zei ineens: jij bent heel speciaal weet je dat? Jij neemt
iets met je mee. Iets waardoor je naar jou blijft kijken. Iets wat buiten jezelf om gaat. Jij hebt talent.’
Ze beschrijft hoe ze samen kwamen. ‘We dronken wijn, we wandelden nog even romantisch door het
Vondelpark by night, en daarna belandden we toch echt op mijn matras op de vloer. Je begrijpt wel
dat dit tussen ons moet blijven? Ja ja tuurlijk. Dat waren zo ongeveer de dialogen’, aldus [artiest 3] in
Toomler.
De relatie duurt een jaar. Het is nog maar net uit als ze hem op een dag in een ‘innige omhelzing’ ziet
staan. Met een andere studente.
‘Ik was zo kwetsbaar toen dit gebeurde’, zegt [artiest 3] er nu over. ‘Het heeft mijn persoonlijke leven
beïnvloed. Ik heb er nog jaren last van gehad, ook in mijn carrière. Hij had gewoon geen misbruik van
me mogen maken. Er was geen sprake van gelijkwaardigheid.’
Met haar verhaal stapte ze destijds naar de toenmalige mededirecteur: [X] , een man die
zelf getrouwd was met een leerlinge. ‘Hij zei: “Oh nee he, wat erg voor je. O god, weer een.” En dat
was het. Het was heel verwarrend.’
Een half jaar na haar optreden in Toomler, in de zomer van 2013, komt er een nieuwe zaak aan het
licht. Ditmaal gaat het over [docent theaterschool] , Vlaams acteur en artistiek leider van de regie-opleiding. En
de zaken waarover het gaat, zijn veel recenter dan die van [eiser] .
[docent theaterschool] is een zestiger. Een man met een markant gezicht. Een man wiens leven volledig wordt
beheerst door acteren. Als spreker op congressen, houdt hij verhalen over de parallellen tussen
toneel en het leven.
Als docent heeft hij al jaren verhoudingen en flirts met studentes. Het is een publiek geheim. In de
wandelgangen gaan de wildste geruchten. Maar in dat jaar escaleert het. Een groep jonge docenten
besluit iets te doen omdat ze merken dat de geruchten niet stoppen. Ze doen onderzoek en vinden
dat de school moet weten wat er waar is van de verhalen. Ze bellen studentes en oud-studentes uit
verschillende jaargangen en vragen naar hun ervaringen met [docent theaterschool] .
Een aantal vrouwen zegt zich door [docent theaterschool] gemanipuleerd, gebruikt en geïntimideerd te voelen. Het
gaat om tussen de tien en twintig voormalig studentes.
‘Hij had een strategie’, vertelt een oud-studente. ‘Eerst werd hij close met een student, dan ontstond
er contact naast school, via sms’jes. Daarna nam hij meisjes mee naar het café en probeerde hij ze te
zoenen of aan te raken. Hij nodigde ze uit op zijn hotelkamer. Als ze hem afwezen, reageerde hij heel
heftig. Hij zei tegen hen: ik kan je maken of breken.’
‘Ik heb altijd wel tegen mezelf gezegd: tot daar had het nooit moeten komen’, vertelt een andere
oud-studente. ‘Maar op een avond belandden we in het café. Op een gegeven moment bleven we
met zijn tweeën over. Hij zei tegen me: dit wil jij ook. Alle twijfel die ik had, die gezonde weerstand,
werd omgebogen naar spanning. Die signalen van jezelf die heel zuiver zijn, gaf hij een andere kleur.
Hij draaide ze, waardoor ik erin ging geloven.
‘Zelfs zijn collega’s zeiden tegen mij: goh, hij is echt verliefd he? En zijn secretaresse zei: jeetje, hij
heeft het wel van je te pakken he? Alsof het allemaal heel gewoon was. Juist door dat klimaat dacht
ik jarenlang dat het normaal was.’
[docent theaterschool] was tientallen jaren ouder. ‘Maar hij was eloquent. Zeer belezen. Charismatisch. Voor hem had
ik eigenlijk nog nooit een serieus vriendje gehad. Hij was een van mijn eerste liefdes.’
‘1k schaam me dat ik het zo ver met hem heb laten komen’, zegt weer een andere oud-studente. ‘Dat
hij toch in mijn hoofd is gekropen.’
Met de verzamelde klachten komen twee docenten uit de groep uiteindelijk bij directeur [directeur AHK] .
[directeur AHK] is pas drie maanden in dienst van de school. Hij is geschokt en vraagt of de meisjes onder
naam een verklaring willen indienen. De groep docenten heeft hen juist anonimiteit beloofd en zegt
nee. Wel leveren ze een lijst met anonieme verhalen over [docent theaterschool] . Die liegen er niet om. Bovendien
meldt zich tegelijkertijd een studente bij [directeur AHK] die hetzelfde met [docent theaterschool] heeft meegemaakt.
[directeur AHK] voelt zich gedwongen in actie te komen. Hij stelt [docent theaterschool] voor de keus: er komt een onderzoek
naar zijn gedragingen of hij moet opstappen. Het wordt het laatste. In de zomer van 2013 maakt de
school bekend dat [docent theaterschool] in januari van het volgend jaar vertrekt als artistiek leider van de regie
opleiding. Midden in het schooljaar.
In het persbericht staat geen woord over de ware reden voor zijn vertrek. Alleen dat [docent theaterschool] zich meer
wil richten op zijn carrière als acteur. Volgens het bericht heeft hij de regie-opleiding tien jaar lang
‘met veel verve’ geleid. Directeur [directeur AHK] meldt in het stuk dat zijn vertrek ‘een verlies’ betekent. In
werkelijkheid is hij opgelucht dat de Vlaming weg is.
Maar [docent theaterschool] is de deur nog niet uit of er ontstaat een nieuw probleem.
Begin 2014 komt opnieuw een oud-studente met een verkapte onthulling. Actrice en schrijfster [artiest 2]
, bekend van de tv-serie Medisch Centrum West, schrijft een sleutelroman: [musical]
.
Daarin beschrijft ze een meisje op de theaterschool, [X] , dat een gecompliceerde relatie krijgt met
een docent. Het meisje is ‘een gemakkelijke prooi’ voor de man die haar tot middernacht privélessen
geeft op school, piano voor haar speelt, tijdens avondlessen op de grond gaat liggen en zegt: ‘Je mag
alles met me doen’.
De man heeft een aantal keer seks met de studente. Hij prijst haar de hemel in, kleineert haar,
bemoeit zich met haar spel. De relatie brengt het meisje volledig in de war: ze functioneert niet
meer, ontwikkelt anorexia, en wordt opgenomen in een psychiatrische kliniek. Het is een verhaal
over machtsmisbruik en intimidatie.
[artiest 2] zelf wil alleen kwijt dat de roman ‘autobiografisch’ is, bronnen rond haar bevestigen dat het
over [eiser] gaat.
‘Bijna alle leerlingen die in dit soort affaires belandden, hadden last van de onvrijheid en de
ongelijkwaardigheid binnen dit soort relaties’ stelt [artiest 2] . ‘Daarnaast schaamden ze zich en hadden
ze schuldgevoelens. Niemand heeft de docent geconfronteerd met zijn daden, ikzelf ook niet. Omdat
iedereen bang voor hem was of een belang had om bij hem in de gunst te blijven.’
[eiser] erkent dat hij een relatie had met [artiest 2] tijdens haar schooltijd. Hij herkent zich in het
boek, maar slechts als ‘een kwaadaardige karikatuur van zichzelf’. ‘Toen ik hoorde dat [artiest 2] een boek
over mij geschreven had, was ik zo naïef om te denken dat het een leuk boek was. Het was een rare
klap in mijn gezicht.’
Als cabaretière en zangeres [artiest 1] het boek van [artiest 2] leest, wordt ze woedend. Ze is zelf in
haar jeugd misbruikt en kan zich levendig voorstellen hoe een jong meisje zwicht voor de druk van
een docent. Ze was in de jaren tachtig een klasgenoot van [artiest 2] . ‘Ik ben me doodgeschrokken van
het boek van [artiest 2] ’, zegt ze.
Eigenlijk heeft ze maar één gedachte: ‘Ik wil dat dit tot de bodem wordt uitgezocht.’
Ze begint te bellen, en schrikt. Vrouwen zeggen hetzelfde als [artiest 2] te hebben meegemaakt, maar
als [artiest 1] hen vraagt hun ervaringen expliciet op te schrijven, deinst een deel terug. Anderen
zeggen wel een relatie met hem te hebben gehad, maar net buiten schooltijd. Uiteindelijk schrijven
zes vrouwen een verklaring over [eiser] . Onder hen drie ex-studentes die tijdens hun
studententijd een ‘relatie’ met hem hadden.
Volgens [eiser] zelf heeft hij tot 1990 inderdaad drie keer iets met een student gehad en daarna
nooit meer. ‘In die tijd gebeurde dat. Mijn leidinggevenden hadden ook relaties met studenten. Het
was gewoon het klimaat. En ik heb binnen dat klimaat ook jeugdzondes gehad.’ Hij sluit uit dat het na
1990 vaker is voorgekomen. ‘Het is echt onmogelijk. Het is op mijn kinderen niet waar. Er zijn nooit
officiële klachten over mij ingediend.’
In één van de verklaringen schrijft een ex-studente dat ze hier al jaren mee rondloopt. ‘Ik heb er de
hele opleiding last van gehad’, vertelt ze achteraf. ‘Het was niet gezond. Ik voelde me geremd. Ik kon
niet mezelf zijn.’
‘Ik denk niet dat hij verliefd op me was. Ik was gewoon een bevestiging van zijn macht. Het duurde
ook maar twee weken, daarna kon hij me afstrepen op zijn lijstje. Ik heb het nooit tegen iemand
gezegd. Dat was een soort stilzwijgende afspraak. Het was natuurlijk wel de artistiek leider.’
Om hen te beschermen maakt [artiest 1] de getuigenissen anoniem. De vrouwen zijn bekende
Nederlanders, ze moeten hun geld nog wel verdienen in de kleinkunstwereld. Ze vrezen dat ruzie
met [eiser] het wel eens lastiger kan maken werk te vinden, aldus [artiest 1] .
[artiest 1] maakt een afspraak met [directeur AHK] , de directeur van de Theaterschool. Op 19 maart 2014
loopt ze met de anonieme verklaringen onder haar arm zijn kamer binnen. Ze vertelt hoe bezorgd ze
is. ‘Jonge meisjes moeten hier veilig zijn’, stelt ze.
[directeur AHK] reageert verbaasd, vertelt [artiest 1] achteraf. ‘Hij zei dat hij hier niets van wist en dat hij hiervan
schrok.’ Het is voor [directeur AHK] al het tweede hoofdpijndossier dat hij op zijn bord krijgt. Hij is nog geen jaar
in dienst van de school. [eiser] is op de opleiding een soort halfgod. Bovendien gaan de
verklaringen van oud-studentes over een ver verleden,
‘Hij zat in een lastig parket’, zegt [artiest 1] daarover. ‘Maar het moest gebeuren. Meisjes praten er
niet makkelijk over door schaamte. Ze vinden dat ze zelf schuldig zijn. Het vervelende is dat mensen
van school worden gestuurd en je niet weet of dat is omdat ze niet genoeg talent hebben of omdat
ze niet willen wat hij wil. De school moet haar verantwoordelijkheid nemen. Het is bizar dat dit al
bijna dertigjaar doorettert op de Theaterschool. Echt bizar.’
[directeur AHK] zegt tegen [artiest 1] dat hij alles zal onderzoeken. Hij laat advocaten kijken naar het dossier.
In dezelfde tijd krijgt [artiest 1] op haar antwoordapparaat een boodschap van [eiser] . ‘Hij zei:
“Waar ben jij mee bezig? Karin, je wil me vermóórden.”
[eiser] : ‘Het dossier van [artiest 1] is het dieptepunt in mijn leven. Het zit vol met leugens. Toen
het binnenkwam heeft [directeur AHK] het ongelooflijk serieus genomen. Ik ben helemaal binnenstebuiten
gekeerd, wat ongelooflijk gênant is geweest. En er was helemaal niets. Helemaal niets.’
Al een paar weken later blijkt dat [directeur AHK] inderdaad niets zal ondernemen. Begin mei krijgt [artiest 1]
een mail met zijn antwoord: er komt geen officieel onderzoek naar [eiser] . In de mail, ingezien
door de Volkskrant, staat dat onderzoek ‘op juridische en feitelijke gronden niet mogelijk is’.
De verklaringen die [artiest 1] heeft aangeleverd liggen twintig tot dertig jaar achter ons, schrijft de
directeur. ‘Gesteld al dat een eventuele klacht gegrond verklaard zou worden, dan kan dat op grond
van verjaring toch nog geen aanleiding zijn tot een strafrechtelijk verwijt’, aldus [directeur AHK] .
Op de school leiden de geruchten rond [docent theaterschool] en [eiser] tot onrust onder de andere docenten, die
niet willen worden geassocieerd met een onveilige school. In 2012 verwoordt stemdocente [naam 3]
dat gevoel in een brandbrief aan de vertrouwenscommissie.
Ze heeft binnen één week drie concrete geruchten gehoord over [eiser] . Ze kan niets bewijzen,
maar ze zegt zich wel grote zorgen te maken.
In de brief schrijft [naam 3] over recente geruchten: ‘Als ik tot drie maal toe van anderen hoor dat
een collega het aanlegt met meisjes uit zijn opleiding, vind ik dat zeer beschamend voor mijn
opleidingsinstituut en voor mij en de rest van mijn collega’s. Ik vind het zeer belangrijk dat een
student op onze school zich in een beschermde omgeving moet kunnen ontwikkelen.’
De stemdocente vreest dat de man [eiser] zijn positie in de theaterwereld misbruikt. ‘Ik wil daar
niets mee te maken hebben! Ik vind dat niet kunnen, ook niet met de smoes, het zijn toch
volwassenen. Dit jaar zijn er relatief jonge mensen bij de theaterschool aangenomen en ik ben daar
zeer bezorgd over.’
Na overleg met de school dient de docent geen officiële klacht in omdat ze geen juridisch houdbare
bewijzen heeft.
In september 2015 zal er een nieuw boek verschijnen: [Boek] , van [artiest 4] - -
de dochter van [artiest 5] . Hoofdpersoon: een 18-jarig meisje dat wordt toegelaten tot de
toneelacademie en al snel wordt opgemerkt door haar Vlaamse docent, een zonderlinge, charmante
vijftiger.
Het boek is een roman, geïnspireerd op haar tijd aan de Theaterschool, zegt [artiest 4]
desgevraagd.
Volgens de beschrijving van het boek raakt het meisje ‘in de ban’ van de docent. Totdat de boel
volledig escaleert.