ECLI:NL:RBAMS:2015:4266

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
9 april 2015
Publicatiedatum
7 juli 2015
Zaaknummer
CV EXPL 14-6429
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nietigheid van colportageovereenkomsten en terugbetaling van onverschuldigde betalingen

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Amsterdam op 9 april 2015, hebben vijf eisers, allen consumenten, een rechtszaak aangespannen tegen UwHuisVeilig Services B.V. (UHV) vanwege de nietigheid van colportageovereenkomsten die zij met UHV hadden gesloten voor de aanschaf en aansluiting van alarminstallaties. De eisers stelden dat de overeenkomsten nietig waren omdat de colportageakten de mogelijkheid van ontbinding niet vermeldden, wat in strijd is met de Colportagewet. De rechtbank oordeelde dat de informatieplicht van de leverancier inhoudt dat het voor de consument duidelijk moet zijn dat hij de overeenkomst kan ontbinden en hoe dat moet gebeuren. Aangezien UHV deze informatie niet correct had verstrekt, waren de overeenkomsten nietig en moesten de door de eisers betaalde bedragen als onverschuldigd worden terugbetaald.

Daarnaast werd er een beroep gedaan op de vernietigbaarheid van de contracttermijn die langer was dan één jaar, wat door de rechtbank werd erkend voor één van de eisers. De rechtbank oordeelde dat UHV de bedragen die de eisers hadden betaald, inclusief wettelijke rente, moest terugbetalen. Ook werd UHV veroordeeld om de alarminstallaties binnen een maand na het vonnis te demonteren, op straffe van een dwangsom. De rechtbank wees de vorderingen van de eisers grotendeels toe, met uitzondering van de vordering van één eiser die niet tijdig had opgezegd. De proceskosten werden toegewezen aan de eisers, waarbij UHV als de in het ongelijk gestelde partij werd aangemerkt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer: 2856404 CV EXPL 14-6429
vonnis van: 9 april 2015
fno.: 713

vonnis van de kantonrechter

I n z a k e

1. [eiser sub 1]

2. [eiser sub 2]

3. [eiser sub 3]

4. [eiser sub 4]

allen wonende te [woonplaats]

5. [eiser sub 5]

wonende te [woonplaats]
gemachtigde: Stichting Rechtswinkel Bijlmermeer ( [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] , [naam 4] )
t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

UwHuisVeilig Services B.V.
gevestigd te Almere
nader te noemen: UHV
gemachtigde: mr P.H.A. Neuschäfer (DAS Rechtsbijstand)

VERDER VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Op 1 mei 2014 is een tussenvonnis gewezen, waarbij de provisionele vordering van eisers is afgewezen en de zaak naar de rol is verwezen voor voortprocederen. Daarna zijn de volgende proceshandelingen verricht:
  • conclusies van antwoord
  • conclusie van repliek met producties
  • conclusies van dupliek met producties
  • akte uitlating producties.
Vervolgens is een datum voor vonnis bepaald.

GRONDEN VAN DE BESLISSING

Feiten

1. Als enerzijds gesteld en anderzijds erkend of niet (voldoende) weersproken, alsmede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden inhoud van de bewijsstukken, staat in dit geding het volgende vast:
1.1
Eisers zijn consumenten. In de periode tussen 12 juli 2011 en 30 juli 2011 zijn zij, nadat
daarvoor een afspraak was gemaakt, bezocht door vertegenwoordigers van UHV. Eisers hebben elk een overeenkomst met UHV gesloten met betrekking tot de aanschaf en aansluiting van een alarminstallatie in hun woning en de aansluiting op een meldkamer. [eiser sub 3] en [eiser sub 4] hebben tevens een onderhoudsovereenkomst gesloten met FA-Installatiegroep B.V.
1.2
De colportageakte van [eiser sub 3] dateert van 20 juli 2011, de colportageakte van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] dateren van 20 augustus 2011, die van [eiser sub 4] dateert van 31 januari 2012 en die van [eiser sub 5] van 30 juli 2013. De overeenkomsten, althans colportageakten, zijn gesteld op invulformulieren die telkens onder meer de volgende tekst bevatten:
Op deze overeenkomst is de colportagewet van toepassing. Deze kunt u nalezen in de algemene voorwaarden.
Koper gaat een overeenkomst aan voor de dienstverlening van de alarmcentrale van Securitas Alert Services Bv, ten behoeve waarvan Uw Huis Veilig een beveiligingssysteem installeert onder de volgende bepalingen/ voorwaarden1. Uw Huis Veilig levert en installeert een basis beveiligingssysteem bij koper, tenbehoeve van het abonnement op de alarmcentrale. Het basissysteem bestaat uit (…)2. Koper gaat voor de (…) periode een meldkamer abonnement aan met Uw HuisVeilig. Tussentijds beëindigen van het abonnement op de alarmcentrale is enkelmogelijk tegen betaling van de resterende maandtermijnen.(…)8. Op deze overeenkomst zijn de Algemene Voorwaarden van Uw Huis Veilig vantoepassing. Koper heeft kennisgenomen van deze voorwaarden en verklaart zichhiermee akkoord.
1.3
De colportageakte van [eiser sub 4] bevat voorts aan de voorzijde onder de kop
Algemene Voorwaardende bepaling
Klant is geïnformeerd deze overeenkomst te ontbinden uiterlijk op de achtste (8) dag na dagtekening. Een schriftelijke ontbindingsverklaring middels aangetekende brief of aangetekende briefkaart dient uiterlijk binnen 8 dagen nadat de overeenkomst door de klant is ondertekend te worden toegezonden aan (…).
1.4
Voorts staat op de voorzijde de bepaling
Als na de installatie van het bovenvernoemd beveiligingssysteem de overeenkomst alsnog wordt geannuleerd binnen de termijn van 8 dagen, of als de overeenkomst voor installatie, maar na 8 dagen wordt geannuleerd, is de opdrachtgever een bedrag van€ 500,- verschuldigd voor gemaakte kosten.
1.5
Het onderhoudscontract dat [eiser sub 3] op 26 juli 2011 met FA-Installatiegroep B.V. heeft afgesloten betreft een duur van 60 maanden, in welke periode eenmaal per jaar onderhoudswerkzaamheden zullen plaatsvinden, tegen betaling van € 129,- per jaar. Het contract bevat een opzegtermijn van drie maanden voor de einddatum.
1.6
[eiser sub 4] heeft een onderhoudscontract afgesloten met FA-Installatiegroep B.V. voor de duur van minimaal één jaar met een opzegtermijn van drie maanden en een stilzwijgende verlenging van 12 maanden. Er zal eenmaal per jaar onderhoud plaatsvinden en de kosten bedragen € 129,- per onderhoudsbeurt inclusief btw.
1.7
Eisers hebben de overeenkomst(-en) opgezegd, [eiser sub 1] op 29 maart 2012, [eiser sub 2] op 2 april 2012, [eiser sub 3] op 27 juni 2013, [eiser sub 5] op 20 september 2013 en [eiser sub 4] op 15 januari 2014.
1.8
De gemachtigden van Eisers hebben UHV bij brief van 20 januari 2014 gesommeerd tot terugbetaling van de bedragen die Eisers, tot de data waarop zij de overeenkomsten hebben opgezegd, hebben betaald, te verhogen met rente en € 606,66 aan buitengerechtelijke incassokosten.

Vordering

2. Eisers vorderen dat de kantonrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis
- de hiervoor onder 1.2, 1.5 en 1.6 bedoelde overeenkomsten zal vernietigen;
en UHV zal veroordelen
- om binnen 7 dagen na vonnisdatum € 4.451,60 met wettelijke rente aan Eisers te
betalen;
- om aan Eisers te betalen de schade die zij hebben geleden, op te maken bij staat en te
vereffenen volgens de wet;
- om de geplaatste zaken binnen 1 maand na betekening van het te wijzen vonnis te
demonteren zodat Eisers kunnen overgaan tot afgifte daarvan, op straffe van een
dwangsom van € 200,- per week met een maximum van € 16.800,-;
- tot betaling van de proceskosten, waaronder de van kleur verschoten incassokosten.
3. Eisers stellen dat zij op grond van de met UHV gesloten overeenkomsten de volgende bedragen aan UHV hebben betaald:
[eiser sub 1] : € 1.049,30
[eiser sub 2] : € 756,-
[eiser sub 3] : € 1.369,75
[eiser sub 5] : € 350,-
[eiser sub 4] : € 925,85
4. Aan hun vordering leggen Eisers ten grondslag dat de colportageovereenkomsten en de daaraan gekoppelde onderhoudsovereenkomsten koop-op-afbetaling betreffen, die aan de volgende, met nietigheid bedreigde, gebreken lijden:
UHV heeft in strijd met artikel 24 lid 2 onder c van de Colportagewet (Cw) niet in de overeenkomsten vermeld dat deze binnen 8 dagen door de consument konden worden ontbonden. De partijen bij de individuele overeenkomsten hebben voorts niet, zoals artikel 24 lid 1 Cw voorschrijft, telkens gelijkluidende exemplaren van de colportageakte ontvangen en ten slotte is in strijd met artikel 25 lid 4 Cw jo artikel 23 lid 5 Cw overeengekomen dat Eisers een bedrag van € 500,- verschuldigd zijn indien het alarmsysteem al was geïnstalleerd op het moment dat zij de overeenkomst zouden ontbinden.
5. Voorts stellen Eisers dat de colporteurs hen hebben misleid althans bedrogen door misleidende en agressieve handelspraktijken toe te passen. De colporteurs hebben Eisers bang gemaakt door de indruk te wekken dat Eisers en hun kinderen gevaar liepen en dat een alarmsysteem van UHV daarin verandering kon brengen. Voorts hebben zij het doen voorkomen of zij werknemers van ‘Securitas’ waren, door kleding te dragen met het logo van ‘Securitas’ en gebruik te maken van presentatiesheets met dat logo. Ook hebben zij ten onrechte met het ‘NCP-keurmerk’ geschermd. Daarmee hebben zij een vals gevoel van vertrouwen bij Eisers opgewekt.
6. Aan Eisers is voorts voorgehouden dat het aangeboden product gratis zou zijn, terwijl thans blijkt dat dat er wel degelijk kosten aan zijn verbonden en dat UHV een hoge afkoopsom heeft bedongen bij voortijdige beëindiging van de overeenkomst. Evenmin heeft UHV in de colportage akte het totaal van de te betalen bedragen vermeld. Aan Eisers is ten onrechte voorgehouden dat van hen geen andere tegenprestatie werd verlangd dan dat zij UHV bij derden zouden aanbevelen. UHV heeft misbruik gemaakt van de omstandigheid dat sommigen van Eisers tot een kwetsbare groep van consumenten behoren.
7. Tevens hebben de colporteurs het -in strijd met de waarheid- doen voorkomen of Eisers een bijzonder voordeel of een prijs ten deel was gevallen, te weten een gratis alarminstallatie, die alleen op dat moment beschikbaar was. Ook daardoor zijn Eisers misleid.
8. Eisers hebben voorts gedwaald als gevolg van de mededeling van de colporteurs dat de overeenkomst een looptijd van niet meer dan 1 jaar had.
9. De conclusie van Eisers is dat de overeenkomsten nietig zijn, dat hetgeen zij op grond van de overeenkomsten hebben betaald, onverschuldigd is betaald en dat UHV de door ieder van hen betaalde bedragen, in totaal € 4.451,60, dient terug te betalen. Eisers willen de alarmsystemen teruggeven aan UHV, maar daarvoor moeten deze eerst worden gedemonteerd, in verband waarmee Eisers de veroordeling van UHV vorderen voor demontage zorg te dragen, op straffe van een dwangsom.
10. Uiterst subsidiair voeren Eisers aan dat hen een schadevergoeding toekomt omdat de oneerlijke handelspraktijken van UHV jegens hen een onrechtmatige daad opleveren. De schade die zij daardoor hebben geleden is gelijk aan het bedrag dat zij aan UHV hebben betaald en waarvan zij op grond van hun eerder weergegeven stellingen betaling vorderen.

Verweer

11. UHV voert verweer tegen de ingestelde vorderingen bij individuele conclusies van antwoord en dupliek, die -behoudens daarin genoemde data en bedragen- gelijkluidend zijn.
11. Allereerst betwist UHV met Eisers overeenkomsten van koop op afbetaling dan wel van goederenkrediet in de zin van de Cw en de Wet op het financieel toezicht (Wft) te hebben gesloten. Zij stelt dat Eisers een meldkamer abonnement voor de duur van 5 jaar hebben afgesloten, waarvoor maandelijks € 35,95 verschuldigd is. Bij het afsluiten van een vijfjarig contract ontvangt de klant kosteloos een beveiligingssysteem van UHV. Sluit men een contract voor 1 jaar, dan rekent UHV € 900,- voor dit systeem. Dit bedrag is reëel in het licht van de garantie, de service en de technische professionaliteit die UHV levert en gezien de zaken die in het gehanteerde tarief zijn inbegrepen.
11. UHV betwist dat haar colporteurs zich tegenover Eisers van oneerlijke, misleidende of agressieve handelspraktijken hebben bediend. Eisers zijn eerst bezocht om te informeren of zij geïnteresseerd waren in een alarmsysteem. Toen dat het geval bleek is een afspraak met hen gemaakt voor een vrijblijvend gesprek waarin het aanbod van UHV is toegelicht. Eisers hebben ieder in vrijheid besloten op de hen passende wijze op het aanbod in te gaan en daarbij is geen druk op hen uitgeoefend noch is een onjuiste voorstelling van zaken gegeven. UHV ontkent dat haar colporteurs de indruk zouden hebben gewekt dat Eisers prijswinnaars waren. Het is Eisers daarentegen steeds duidelijk gemaakt dat het de bedoeling van UHV was om een overeenkomst met hen aan te gaan, waarbij hen kosteloos een alarmsysteem werd verstrekt en zij vervolgens zouden betalen voor de dienstverlening van de alarmcentrale.
11. Ten aanzien van het verwijt dat zij ten onrechte gebruik heeft gemaakt van een ‘NCP Keurmerk’ stelt UHV dat het geïnstalleerde materiaal terecht van dat keurmerk is voorzien. Zij ontkent te hebben doen voorkomen dat haar personeel dit keurmerk zou dragen.
11. Voorts stelt UHV dat de klacht van Eisers, dat de mogelijkheid van ontbinding niet in de overeenkomsten is vermeld, geen doel treft aangezien deze mogelijkheid op de achterzijde van elke bladzijde van de overeenkomsten staat.
11. UHV erkent dat haar exemplaar van de overeenkomsten niet gelijkluidend is aan de exemplaren die Eisers steeds hebben ontvangen. Dat behoeft echter in de visie van UHV niet tot nietigheid van de overeenkomsten te leiden, nu het verschil slechts daaruit bestaat dat de Algemene Voorwaarden van UHV ontbreken op het voor haar bestemde exemplaar en Eisers daarvan geen nadeel ondervinden.
11. Ten slotte betwist UHV dat de alarmsystemen binnen de ontbindingstermijn van 8 dagen zijn geïnstalleerd.

Beoordeling

18. Tussen partijen staat vast dat de vertegenwoordigers van UHV Eisers thuis hebben bezocht om met hen te spreken over het sluiten van de onderhavige overeenkomsten en dat het initiatief daartoe van UHV is uitgegaan. Daarom acht de kantonrechter de Colportagewet op de onderhavige overeenkomsten van toepassing, ofschoon tevoren afspraken waren gemaakt voor de bezoeken van de vertegenwoordigers en Eisers dus niet zijn ‘overvallen’. Voorts wordt overwogen dat UHV de Colportagewet op de overeenkomsten van toepassing heeft verklaard (zie hiervoor onder 1.2).
18. Artikel 24 lid 2 onder a. Cw bepaalt dat de colportageakte op straffe van nietigheid van de overeenkomst moet vermelden dat en op welke wijze de consument de overeenkomst kan ontbinden Uit het dossier blijkt dat de aktes van [eiser sub 1] , [eiser sub 2] , [eiser sub 3] en [eiser sub 5] de mogelijkheid van ontbinding niet vermelden, zodat de door deze Eisers gesloten overeenkomsten reeds daarom nietig zijn. Hetzelfde lot treft het onderhoudscontract voor het alarmsysteem dat [eiser sub 3] bij de overeenkomst met betrekking tot het alarmsysteem heeft afgesloten.
18. Het verweer van UHV, dat artikel 11. van haar Algemene Voorwaarden, die zijn afgedrukt op de achterzijde van door de genoemde Eisers ondertekende de aktes, vermeldt dat de opdrachtgever de overeenkomst binnen 6 dagen ( [eiser sub 1] ) cq 8 dagen ( [eiser sub 2] , [eiser sub 3] en [eiser sub 5] ) kan ontbinden, kan haar niet baten. Het is immers vaste jurisprudentie dat de informatieplicht van de leverancier inhoudt dat het voor de consument op het eerste gezicht duidelijk moet zijn dat hij of zij de overeenkomst kan ontbinden en hoe dat moet worden aangepakt. Door de ontbindingsmogelijkheid in haar Algemeen Voorwaarden op te nemen en alleen op de achterzijde van de overeenkomsten af te drukken heeft UHV niet aan haar informatieplicht voldaan. De overeenkomsten die UHV met [eiser sub 1] , [eiser sub 2] , [eiser sub 3] en [eiser sub 5] heeft gesloten zijn derhalve nietig en hetgeen deze Eisers op grond van die overeenkomsten hebben betaald dient als onverschuldigd te worden terugbetaald.
18. UHV heeft de hoogte van de bedragen die de genoemde Eisers als onverschuldigd betaald terugvorderen niet betwist, zodat deze als hierna te vermelden toewijsbaar zijn met de daarover gevorderde wettelijke rente, steeds vanaf de datum van betaling door Eisers.
18. Ten aanzien van de vordering van [eiser sub 4] geldt dat op de voorzijde van de colportageakte, die zij heeft ondertekend, onder de kop
Algemene Voorwaardenis vermeld dat en op welke wijze de klant de overeenkomst uiterlijk op de achtste dag na dagtekening kan ontbinden, zie hiervoor onder 1.3. Daarmee heeft UHV aan haar informatieplicht op de voet van artikel 24 lid 3 Cw voldaan, zodat deze overeenkomst niet wegens strijd met die bepaling nietig is.
18. Vaststaat dat [eiser sub 4] de overeenkomst niet binnen 8 dagen heeft ontbonden, zodat thans nog moet worden beoordeeld of haar vordering op een van de andere aangevoerde gronden kan slagen.
18. De stelling dat partijen geen identieke exemplaren van de colportageakte hebben ontvangen kan [eiser sub 4] niet baten. Zij heeft niet bestreden dat het verschil daaruit bestaat dat de Algemene Voorwaarden van UHV niet zijn afgedrukt op het voor UHV bestemde exemplaar. Dat moge zo zijn, maar partijen twisten niet over de inhoud van de overeengekomen Algemene Voorwaarden en het ontbreken ervan op het exemplaar van UHV brengt, zoals UHV heeft aangevoerd, [eiser sub 4] geen nadeel toe.
18. Het beroep van [eiser sub 4] op artikel 25 lid 4 Cw jo artikel 23 lid 5 Cw strandt, zoals UHV heeft bepleit, reeds op de omstandigheid dat de installatie niet binnen 8 dagen na ondertekening van de akte is geplaatst, zodat vernietiging van de overeenkomst om die reden niet aan de orde is.
18. [eiser sub 4] heeft, in het licht van het gemotiveerde verweer van UHV tegen het verwijt dat oneerlijke of agressieve handelspraktijken zijn toegepast, haar stellingen niet nader onderbouwd, zodat daaraan moet worden voorbij gegaan. Het zelfde geldt voor de stelling dat haar niet direct is verteld dat UHV een overeenkomst met haar wilde sluiten. Dat [eiser sub 4] is misleid doordat zou zijn gezegd dat zij een prijs had gewonnen is betwist en verder niet gebleken. Ook het beroep op dwaling ten aanzien van de looptijd van de overeenkomst strandt, nu onvoldoende is onderbouwd dat de vertegenwoordiger van UHV, in strijd met de door UHV gestelde richtlijnen, een andere looptijd op de colportageakte heeft ingevuld dan met [eiser sub 4] besproken. De vordering kan evenmin worden toegewezen op grond van de gestelde onrechtmatige daad van UHV, nu de stellingen van [eiser sub 4] ook daarvoor onvoldoende feitelijk zijn onderbouwd.
18. Het beroep van [eiser sub 4] op de vernietigbaarheid van de contracttermijn die langer is dan 1 jaar wegens het onredelijk bezwarende karakter snijdt hout. Deze overweging leidt ertoe dat [eiser sub 4] gerechtigd was de overeenkomsten die zij heeft gesloten, per 15 januari 2014 op te zeggen, zoals zij heeft gedaan, maar niet tot de conclusie dat zij tot die datum enig bedrag onverschuldigd heeft betaald. De vordering van [eiser sub 4] tot terugbetaling of tot vergoeding van schade is derhalve niet toewijsbaar.
18. UHV heeft geen verweer gevoerd tegen het gevorderde bevel tot demonteren van de geplaatste installaties op straffe van het verbeuren van een dwangsom, zodat dit voor alle Eisers zal worden toegewezen. Gelet op de bij de dagvaarding overgelegde sommatie als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW wordt een bedrag aan buitengerechtelijke kosten toegewezen als na te melden. Daarbij is rekening gehouden met de afwijzing van de vordering van [eiser sub 4] .
18. Hetgeen partijen overigens naar voren hebben gebracht behoeft in het licht van het hiervoor overwogene verder geen bespreking.
18. In het eerdergenoemde provisionele vonnis is de beslissing over de proceskosten aangehouden tot het eindvonnis. Eisers zullen als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten in het incident.
18. UHV zal als overwegend in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten en de nakosten in de hoofdzaak.

BESLISSING

De kantonrechter:
veroordeelt UHV tot betaling
aan [eiser sub 1] van € 1.049,30
aan [eiser sub 2] van € 756,-
aan [eiser sub 3] van € 1.369,75
aan [eiser sub 5] van € 350,70
telkens met de wettelijke rente vanaf de dag van betaling van de onderscheiden
termijnen tot aan de voldoening;
veroordeelt UHV tot betaling aan de vorengenoemde Eisers tezamen van
€ 363,- aan buitengerechtelijke incassokosten inclusief btw;
veroordeelt UHV om de bij elk van de Eisers geplaatste zaken binnen 1 maand na betekening van het te wijzen vonnis te demonteren op straffe van een dwangsom van € 200,- per week met een maximum van € 16.800,- in totaal voor de bij alle Eisers geplaatste zaken;
veroordeelt UHV in de proceskosten aan de zijde van Eisers tot aan deze
uitspraak begroot op:
€ 219,- aan vast recht
€ 77,52 aan dagvaardingskosten
€ 350,-aan salaris gemachtigde
€ 646,52 in totaal
IV. veroordeelt UHV tot betaling van een bedrag van € 50,- aan nasalaris, te verhogen
met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis
heeft plaatsgevonden en gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving
vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing,
inclusief btw;
veroordeelt Eisers hoofdelijk, maar zo dat als een betaalt de anderen ook zijn
gekweten, tot betaling van € 175,- aan salaris gemachtigde in het incident;
veroordeelt Eisers tot betaling van een bedrag van € 50,- aan nasalaris, te
verhogen met een bedrag van € 68,00 onder de voorwaarde dat betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden en gedaagde niet binnen 14 dagen na aanschrijving vrijwillig aan het vonnis heeft voldaan, een en ander voor zover van toepassing, inclusief btw;
verklaart de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Aldus gewezen door mr E.D. Bonga-Sigmond, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 9 april 2015 in tegenwoordigheid van de griffier.