ECLI:NL:RBAMS:2015:4207

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
6 juli 2015
Publicatiedatum
6 juli 2015
Zaaknummer
C/13/587659 / KG ZA 15-638 MV/TF
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onrechtmatigheid van Greenpeace's actie van het afzinken van zwerfkeien op de Klaverbank in de Noordzee

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de coöperatie VisNed en de stichting Greenpeace Nederland. VisNed, als belangenbehartiger van ongeveer 500 vissers, had Greenpeace aangeklaagd omdat deze organisatie in mei 2015 tien grote zwerfkeien op de Klaverbank in de Noordzee had laten afzinken. VisNed stelde dat deze actie levensgevaarlijk was voor de vissers, omdat de keien in visnetten konden belanden, wat zou kunnen leiden tot kapseizen van schepen. Greenpeace voerde aan dat de actie bedoeld was om aandacht te vragen voor de bescherming van de Klaverbank, die nog steeds niet voor de visserij is afgesloten, ondanks plannen die al sinds 2008 bestaan.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Hij oordeelde dat Greenpeace in beginsel het recht heeft om actie te voeren, en dat het afzinken van de keien niet voldoende gevaarlijk was om de actie onrechtmatig te verklaren. De locatie van de keien was bekendgemaakt, en de Klaverbank is van nature een gebied met grind en keien, waardoor vissers daar sowieso op bedacht moesten zijn. De rechter wees de vorderingen van VisNed af, waaronder het verzoek om een verbod op toekomstige acties van Greenpeace.

De uitspraak benadrukt het belang van belangenafweging tussen milieubescherming en de rechten van vissers. Greenpeace's actie werd niet als onrechtmatig beschouwd, en de rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de actie een ernstig gevaar voor de visserij vormde. VisNed werd veroordeeld in de proceskosten van Greenpeace.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/587659 / KG ZA 15-638 MV/TF
Vonnis in kort geding van 6 juli 2015
in de zaak van
de coöperatie
COÖPERATIEVE KOTTERVISSERIJ NEDERLAND U.A., ook wel VISNED genoemd, als belangenbehartiger van al haar leden, mede namens al haar leden,
gevestigd te Urk,
eiseres bij dagvaarding van 8 juni 2015,
advocaten mrs. G.G.J. Knoops, C.J. Knoops-Hamburger en R. Dijkstra te Amsterdam,
tegen
de stichting
STICHTING GREENPEACE NEDERLAND,
gevestigd te Amsterdam,
gedaagde,
advocaat mr. R. Hörchner te Breda.
Partijen zullen hierna VisNed en Greenpeace worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 22 juni 2015 heeft VisNed gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding. Greenpeace heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Beide partijen hebben producties en een pleitnota in het geding gebracht. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen.
Ter zitting waren voor zover van belang aanwezig:
aan de zijde van VisNed: [directeur] (directeur), [bestuurslid] (bestuurslid), [secretaris] (secretaris), [vertegenwoordiger van VisNed] (vertegenwoordiger van VisNed), [een bij VisNed aangesloten visser] (een bij VisNed aangesloten visser), [rapporteur] (rapporteur van het rapport
Gevaarzetting van de afgezonken zwerfkeien op de Klaverbank, hierna [rapporteur]) met mrs. Knoops en Knoops-Hamburger,
aan de zijde van Greenpeace: [campagneleider] (campagneleider), [woordvoerder] (woordvoerder) met mr. Hörchner.
2. De feiten
2.1.
VisNed is een coöperatie waarbij circa 150 vissersschepen zijn aangesloten die in de Nederlandse wateren de professionele visvangst beoefenen. VisNed treedt op als belangenbehartiger van zo’n 500 kottervissers.
2.2.
Greenpeace is een milieuorganisatie die onder meer door middel van acties probeert natuur- en milieubelangen onder de aandacht van het publiek te brengen.
2.3.
Tussen 12 en 18 mei 2015 heeft Greenpeace vanaf haar schip de Arctic Sunrise tien grote zwerfkeien in de Noordzee laten afzinken, en wel op de Klaverbank.
2.4.
De Klaverbank is een zeegebied van circa 1.235 vierkante kilometer. Op onderstaand kaartje is de ligging aangegeven. Het is het enige gebied in de Nederlandse deel van de Noordzee waar op de bodem flinke hoeveelheden grind aan het oppervlak liggen en waar ook grotere stenen voorkomen met een specifieke begroeiing van kalkroodwieren. Het gebied is ontstaan als eindmorene van een gletsjer uit de voorlaatste ijstijd. De grote diepte van het Klaverbank (30 – 50 meter) maakt dat de bodem alleen bij zeer zwaar weer door de golfwerking wordt beroerd. (
uit: het rapport van [rapporteur], zie onder 2.11)
2.5.
De Klaverbank is in 2009 door de Nederlandse regering bij de Europese Commissie aangemeld als Natura 2000 gebied. Tot op heden is de visvangst in dit gebied zonder beperkingen toegestaan.
2.6.
Direct na aanvang van de actie heeft Greenpeace een zogenaamd Navtex bericht doen uitgaan, waarin de coördinaten van de geplaatste keien zijn doorgegeven aan de Kustwacht. De locatie van de keien is thans met een nauwkeurigheid van 40 bij 40 meter bekend. Als productie 33 heeft Greenpeace het volgende kaartje met tekst overgelegd. De locatie is rechts op de tekening in geel aangegeven.
2.7.
In 2011 heeft Greenpeace een vergelijkbare actie gevoerd. Toen werden 27 zwerfkeien op de Noordzeebodem in het gebied Klaverbank afgezonken. De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu heeft Greenpeace destijds onder last van een dwangsom gesommeerd de actie te stoppen wegens overtreding van de Waterwet. Greenpeace is tegen dit besluit in beroep gegaan. De rechtbank Amsterdam heeft bij beslissing van 3 juli 2013 het beroep gegrond verklaard, maar de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand gelaten. Op 11 juni 2014 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Greenpeace de beslissing van de rechtbank vernietigd en Greenpeace geheel in het gelijk gesteld. Geoordeeld werd dat Greenpeace was vrijgesteld van de in de Waterwet opgenomen vergunningsplicht voor het zich van stoffen ontdoen door deze vanaf een vaartuig in zee te brengen. In de uitspraak staat verder voor zover van belang het volgende:
(…) De Afdeling is van oordeel dat in dit geval de aard van de materialen die Greenpeace ter plaatse van de Klaverbank heeft laten afzinken, het exact doorgeven van de locatie waar deze materialen afgezonken zijn, alsmede het duidelijk door Greenpeace kenbaar gemaakte doel van deze activiteit, omstandigheden zijn, rekening houdend met de doelstelling van de genoemde richtlijn, op grond waarvan niet kan worden geoordeeld dat Greenpeace zich van stenen en houten zeepaarden heeft ontdaan als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid van de Wet milieubeheer, zodat de stenen en houten zeepaarden niet kunnen worden aangemerkt als afvalstoffen. (…)
2.8.
Op 14 mei 2015 heeft [naam 1], eigenaresse van één van de bij VisNed aangesloten visbedrijven, aangifte gedaan van overtreding van onder meer artikel 45 jo. 168 en 170 van het Wetboek van Strafrecht (Sr), poging tot het opzettelijk doen verongelukken of vernielen van een vaartuig, door Greenpeace. Er zijn meer dan 400 vissers die eveneens aangifte willen doen.
2.9.
Kamerlid Visser (VVD) heeft naar aanleiding van de actie van Greenpeace in mei 2015 kamervragen gesteld aan de staatssecretaris. De staatssecretaris heeft de volgende reactie gegeven:
(…) Ik keur deze acties van Greenpeace af. Zij dragen niet bij aan de bescherming van de Klaverbank en bederven het klimaat voor samenwerking. Ik heb dit standpunt ook aan Greenpeace overgebracht. (…)
Zoals op 27 augustus 2014 aan uw Kamer gemeld ben ik voornemens om de Klaverbank aan te wijzen als Natura2000 gebied (…) Er gelden thans geen beperkingen aan de visserij in het gebied Klaverbank.
Het voeren van actie is een geoorloofd instrument, mits daarbij de grenzen van veiligheid niet worden overschreden. Los van het mogelijke gevaar voor de vissers acht ik deze actie contraproductief en gezien mijn inzet om de Klaverbank aan te wijzen als beschermd natuurgebied overbodig. (…)
2.10.
In 1997 heeft een ongeluk plaatsgevonden met de Belgische kotter de Z474 Limanda. De kotter is gekapseisd nadat zwaarte in de netten was ontstaan wegens opgeviste stenen. Bij het ongeval is één van de Nederlandse bemanningsleden uit Urk om het leven gekomen. De Onderzoeksraad voor de Zeevaart concludeerde in haar rapport dat het vergaan van de kotter is veroorzaakt door ‘te ver gaande roekeloosheid van de schipper’ omdat deze fouten had gemaakt in zijn pogingen de onbalans van het schip weg te nemen.
Oordeel van de Onderzoeksraad:
Het vergaan van de Z.474 Limanda is het zoveelste geval van kapseizen van een bokkentreiler dat had kunnen worden vermeden. De schipper wist immers dat de beide netten met stenen verzwaard waren. Het stuurboordnet heeft men kunnen leegmaken, het bakboordnet echter niet. (…) Het vergaan van de Z.474 Limanda is veroorzaakt door een zekere roekeloosheid van schipper Kobus Korf. Wetende dat aanvankelijk de beide netten met stenen verzwaard waren, is hij erin geslaagd om het stuurboordnet vrij te krijgen, en alsdan heeft hij nog gepoogd het bakboordnet stuk te varen. Hoewel dit niet lukte, en hij dus wist dat het bakboordnet nog altijd verzwaard was, heeft hij eerst het lege stuurboordnet binnengebracht, waarbij de stuurboordboom volledig getopt was, terwijl de verzwaarde bakboordboei over de top van de bakboordboom een zodanige kracht uitoefende, dat het schip onvermijdelijk zwaar naar bakboord overhelde en mede gelet op de weersomstandigheden, gekapseisd is. Het niet in veiligheid plaatsen van de bakboordboel is in de gegeven omstandigheden onbegrijpelijk. Bovendien had de schipper ook nog de mogelijkheid de bakboordboel te kappen, waardoor deze ramp had kunnen worden vermeden. De te ver gaande roekeloosheid van de schipper moet als een tekortkoming aan zijn beroepsernst aanzien worden en dient daarom bestraft te worden, zoals voorzien in artikel 2 van de wet van 30 juli 1926 tot instelling van een Onderzoeksraad voor de Zeevaart. (…)
2.11.
In juni 2015 heeft [naam 2], nautisch deskundige, bestuursvoorzitter van de Nederlandse Vereniging van Kapiteins ter Koopvaardij (NVKK), in opdracht van VisNed onderzoek gedaan naar de gevolgen van de actie van Greenpeace in mei 2015. Bij het onderzoek is gebruik gemaakt van zogenaamd desk- en fieldresearch, waarbij de fieldresearch bestond uit het voeren van meerdere gesprekken met ervaren vissers die op de Klaverbank vissen, met het hoofd Nautisch beheer van de Nederlandse Kustwacht en met de directeur van VisNed.
In de conclusie van het op 17 juni 2015 uitgebrachte rapport van [rapporteur]
Gevaarzetting van de afgezonken zwerfkeien op de Klaverbankstaat voor zover van belang het volgende:
Uit onderzoek en gesprekken met ervaren vissers is gebleken dat het opvissen dan wel het vastraken aan stenen of onderwaterobjecten tijdens het vissen een groot gevaar kan opleveren voor schip en bemanning. De expertise van de Schippers zoals verwoord in “gesprekken met Schippers” is leidend in dit onderzoek. (…)
Het zekeren of vrijzetten van opgeviste stenen leveren gevaar op voor schip en bemanning. Bij hevig slingeren en stampen van het schip is het zeer gevaarlijk om de steen weer vrij te zetten of vast te sjorren aan dek, de vorm van de steen maakt dit zeer moeilijk.
Het vastraken dan wel het opvissen van stenen door vissersvaartuigen waarbij over de achtersteven gevist levert gevaar op voor schip en bemanning. Op dit soort schepen moet vermeden worden dat stenen aan dek komen Deze situaties zijn verwoord in ”gesprekken met Schippers”.
3. Door het storten van stenen door Greenpeace in schoon viswater is het gebied waarin vissers met stenen in de netten geconfronteerd kunnen worden vergroot. Daardoor is het risico van stenen in de netten vergroot en aldus het gevaar voor schip en bemanning groot.
4. De coördinaten van de gestorte stenen zijn niet geverifieerd. De positie is bij benadering aangegeven. De enige manier die de vissers hebben om het gebied te bevissen is door middel van trial and error de positie van stenen vast te stellen.
5. Het is niet waarschijnlijk dat stenen verplaats worden door weer, wind en stroming. Alleen bij zeer zwaar weer wordt de bodem beroerd. Stenen kunnen verplaatst worden doordat het gebruikte vistuig de stenen verplaatst of dat de opgeviste stenen weer vrijgezet worden.
6. Uit onderzoeksrapporten van diverse onderzoeksinstanties blijkt dat de beoefening van de visserij risicovol is en dat er in het verleden schepen gekapseisd zijn doordat netten vastgeraakt zijn aan objecten onderwater, waaronder stenen. Hierbij zijn doden en gewonden te betreuren geweest.
2.12.
Op 16 juni 2015 heeft de Nederlandse Vissersbond vijf van de tien door Greenpeace afgezonken zwerfkeien door een gespecialiseerd bedrijf van de Klaverbank laten verwijderen.
2.13.
Greenpeace heeft ter zitting meegedeeld niet uit te sluiten dat in de toekomst vergelijkbare acties zullen plaatsvinden.

3.Het geschil

3.1.
VisNed vordert samengevat - Greenpeace op straffe van een dwangsom te gebieden alle onrechtmatige gedragingen jegens haar op de Klaverbank te staken, in te trekken, althans zich daarvan te onthouden. VisNed vordert voorts Greenpeace op straffe van een dwangsom te gebieden de vanaf 12 mei 2015 door haar gedeponeerde zwerfkeien op de Klaverbank te collecteren en te doen verwijderen. VisNed vordert verder Greenpeace gedurende een periode van zes maanden te verbieden om VisNed de vrije en ongehinderde exploitatie van de Klaverbank onmogelijk te maken, te verhinderen of te bemoeilijken door zwerfkeien of andere voorwerpen die de vrije doortocht en de onbelemmerde uitoefening van de visserij in de weg staan, te doen afzinken in dit gebied en te verbieden zich binnen een straal van 500 meter van de Klaverbank te begeven. Tot slot vordert VisNed een zodanige (andere) voorziening te treffen dat de visserij op en rond het gebied van de Klaverbank geen belemmering door Greenpeace ondervindt en Greenpeace te veroordelen in de kosten van dit geding.
3.2.
VisNed stelt hiertoe het volgende.
Het afzinken van zwerfkeien op de Klaverbank door Greenpeace kan als een onrechtmatige daad jegens Visned worden aangemerkt. Greenpeace handelt in strijd met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betamelijk is. De handelwijze van Greenpeace brengt een ernstig gevaarzettende situatie met zich mee voor de scheepvaart en visserij. Bovendien handelt zij in strijd met de wet. Artikel 4 lid 1 jo. Bijlage 1 van het Protocol bij het Verdrag inzake de Voorkoming van Verontreiniging van de Zee ten gevolge van het Storten van Afval en andere Stoffen in de Zee (hierna: het Protocol) bepaalt dat in zee gestort materiaal geen ernstig obstakel voor de visserij of scheepvaart mag vormen. Ook pleegt Greenpeace een strafbaar feit. In artikel 168 en 169 jo. 45 van het Wetboek van Strafrecht is strafbaar gesteld het opzettelijk, dan wel door schuld doen zinken, stranden, verongelukken, vernielen, onbruikbaar maken of beschadigen van onder meer vaartuigen.
Greenpeace heeft de zwerfkeien gestort in een vrij visgebied. Kleine vissersschepen kunnen kapseizen als de zwerfkeien in de visnetten komen, danwel wanneer de visnetten achter de keien blijven haken. In het verleden zijn hierdoor vissers om het leven gekomen. Ook kunnen schepen in aanvaring komen met de keien. In tegenstelling tot hetgeen Greenpeace beweert zijn op meerdere locaties keien afgezonken, terwijl slechts van één locatie de coördinaten zijn doorgegeven. Onduidelijk is waar op die locatie de zwerfkeien zich precies bevinden. Greenpeace heeft de zwerfkeien gestort in een gebied met een zogenaamde schone kaai. Dit is een gebied waar door vissers de aanwezige stenen in kaart zijn gebracht. Nu liggen er nieuwe keien op plekken waar vissers niet op bedacht zijn. Door weersomstandigheden en stromingen is het bovendien mogelijk dat de zwerfkeien zich verplaatsen.
Subsidiair maakt Greenpeace inbreuk op de (vermogens)rechten van de leden van VisNed. Zij hebben een vergunning om op de Klaverbank te vissen. De vissers lijden economische schade nu zij gehinderd worden in de bedrijfsuitoefening. Het recht op betoging van Greenpeace niet onbegrensd. Er dient een belangenafweging te worden gemaakt, waarbij proportionaliteit en subsidiariteit een rol spelen. Het recht van Greenpeace om haar standpunt kenbaar te maken weegt niet op tegen het recht van de vissers om gevrijwaard te zijn van de gevaarzetting die haar acties teweegbrengen en de daarmee gepaard gaande belemmering van de werkzaamheden van de vissers. VisNed heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen.
3.3.
Greenpeace voert verweer. Hierop wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
VisNed heeft een spoedeisend belang bij haar vorderingen. Zij heeft er belang bij om op korte termijn te weten of de zwerfkeien waarvan zij stelt onrechtmatige hinder te ondervinden moeten worden verwijderd en, nu is aangekondigd dat in de toekomst mogelijk soortgelijke acties zullen plaatsvinden, of toekomstige acties worden verboden.
4.2.
Greenpeace heeft als preliminair verweer aangevoerd dat de formele rechtskracht van de beslissing van de Raad van State (zie 2.7) aan toewijzing van de vorderingen in de weg staat. Dit verweer faalt. Visned was geen partij in die procedure. Bovendien beroept zij zich niet op overtreding van de Waterwet of de Wet Milieubeheer zoals is die procedure aan de orde was, maar op handelen in strijd met het Protocol.
4.3.
De voorzieningenrechter dient te beoordelen of de actie van Greenpeace van mei 2015 onrechtmatig is jegens Visned en de bij haar aangesloten vissers. Uitgangspunt is dat het Greenpeace vrij staat om actie te voeren ter bescherming van de natuur. Het recht op betoging is echter niet onbegrensd. Het belang van Greenpeace moet worden afgewogen tegen de rechtmatige (ondernemers)belangen van VisNed en haar leden.
4.4.
Het doel dat Greenpeace met haar actie wenst te bereiken is het volgende. Greenpeace stelt een hernieuwd signaal te willen geven aan de Nederlandse regering. Zij verwijt de regering een gebrek aan daadkracht om de Noordzeenatuur te beschermen. De regering dient in de visie van Greenpeace nu eindelijk over te gaan tot het beschermen en sluiten van de Natura2000 gebieden. Al in 2008 is de Klaverbank aangemeld als Natura2000-gebied, maar tot op heden is er geen enkele feitelijke belemmering opgeworpen tegen de visserij, aldus Greenpeace. Nevendoel van de actie is om de kwetsbare biodiversiteit in dit gebied een handje te helpen, en een bijdrage te leveren aan het natuurherstel op de locatie van de keien.
4.5.
In deze zaak is voldoende aannemelijk geworden dat de Klaverbank vanwege het aanwezige grind en keien op de bodem (het ‘harde substraat’), een bijzonder gebied is met een rijke, maar kwetsbare biodiversiteit. Greenpeace heeft onbetwist aangevoerd dat met name het vissen met gesleepte vistuigen zoals de
Fly-shooten de
Twin-rigvismethoden de bodem kunnen omwoelen en beschadigen. Dat Greenpeace na haar actie van 2011 opnieuw aandacht voor dit gebied wil vragen en de regering tracht te stimuleren tot verdere besluitvorming, vormt een rechtmatig belang. Dit geldt ook voor het nevendoel van de actie. Op zich kan het laten afzinken van tien grote zwerfkeien bovendien bijdragen aan de bescherming van de bodem op die locatie.
4.6.
Hiertegenover dienen de rechtmatige belangen van Visned en haar leden te worden afgewogen.
Allereerst heeft Visned betoogd dat het afzinken van de keien de levens van vissers in gevaar brengt. Verwezen is naar het tragische ongeval met de Belgische kotter Limanda die kapseisde nadat het schip bij het vissen stenen in de netten kreeg.
Naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is echter niet duidelijk geworden dat de keien voor vissers een verhoogd (levens)gevaar veroorzaken.
Het ongeval met de Belgische kotter was volgens de Onderzoeksraad (zie 2.10) te wijten aan onoordeelkundig optreden van de schipper, die daarvoor is bestraft. Er bestond geen direct verband tussen het opvissen van de stenen en het kapseizen van het schip.
Dat schepen tegen de door Greenpeace afgezonken keien kunnen varen zoals Visned heeft aangevoerd is niet aannemelijk. De Klaverbank is diep, 30 tot 50 meter. Dat is te diep om met de keien in aanvaring te kunnen komen.
Ook eerdere onderzoeken, onder meer van Rijkswaterstaat en de hoorcommissie onder leiding van prof. Soons hebben niet aangetoond dat het afzinken van keien het gevaar voor de visserij vergroot.
4.7.
Dat het onbedoeld opvissen van afgezonken keien voor de vissers overlast veroorzaakt, en mogelijk tot schade aan de netten en andere (economische) schade of hinder leidt is op zich niet uit te sluiten. Daar staat echter het volgende tegenover. Op de Klaverbank ligt van nature veel grind en grote keien op de bodem. Dit kenmerkt het gebied. De vissers in dit gebied dienen in de praktijk sowieso op hun hoede te zijn en rekening te houden met het risico van keien in de netten. Bovendien is de kans op schade of hinder door de actie van Greenpeace zeer beperkt. Greenpeace heeft immers uitsluitend in een klein gebied van 40 bij 40 meter tien zwerfkeien afgezonken, waarvan de coördinaten direct bekend zijn gemaakt. Dat op andere, onbekende, locaties ook keien zijn afgezonken zoals Visned heeft aangevoerd is door Greenpeace betwist en niet verder onderbouwd zodat daarvan niet kan worden uitgegaan.
Vissers kunnen de zwerfkeien door de bekende locatie makkelijk vermijden. Dat zij ondanks dat schade of hinder ondervinden is niet aannemelijk gemaakt. Het standpunt met betrekking tot de ‘schone kaai’ gaat om deze reden niet op. Dat zwerfkeien zich verplaatsen is evenmin aannemelijk gelet op de conclusie van [rapporteur] dienaangaande.
4.8.
Visned heeft nog aangevoerd dat Greenpeace in strijd met de wet handelt omdat zij het Protocol (zie 3.2) schendt en een strafbaar feit pleegt. Ook dit standpunt gaat niet op. Voor zover het Protocol al rechtstreekse werking heeft, blijkt niet dat de in Bijlage 1 bij het Protocol omschreven voorwaarde is geschonden. Dat sprake is van gevaarzetting is niet aannemelijk geworden. Zoals hiervoor is overwogen staat namelijk vooralsnog niet vast dat het gestorte materiaal een ernstig obstakel voor de visserij of de scheepvaart vormt. Om dezelfde reden kan er voorshands niet van worden uitgegaan dat het handelen van Greenpeace strafbaar is. Bovendien is het de vraag of het doel van deze strafbepalingen het beschermen van visserijbelangen is.
4.9.
De belangen van VisNed afgewogen tegen de belangen van Greenpeace, maken tot zover niet dat Greenpeace onrechtmatig heeft gehandeld. Onder voornoemde feiten en omstandigheden is de actie van Greenpeace niet onrechtmatig te achten.
4.10.
Bij het beoordelen van de rechtmatigheid kunnen voorts ook nog de normen van subsidiariteit en proportionaliteit worden gewogen. Het beginsel van subsidiariteit houdt in het algemeen in dat een actie die schade berokkent pas mag worden gevoerd nadat is geprobeerd met minder vergaande acties het beoogde resultaat te bereiken. Hoewel het in deze zaak al niet aannemelijk is geacht dat de actie de vissers schade berokkent, kan ten overvloede worden gezegd dat de omstandigheid dat Greenpeace in 2011 ook al zwerfkeien heeft laten afzinken in hetzelfde gebied en ook door een andere actie bij de staatssecretaris aandacht voor de Klaverbank heeft willen trekken, niet maakt dat kan worden geconcludeerd dat het doel van Greenpeace al is bereikt met eerdere/andere acties. De Klaverbank is nog geen beschermd gebied en dat doel streeft Greenpeace nog steeds na. Niet kan derhalve worden gezegd dat onderhavige actie overbodig en niet mag worden gevoerd. VisNed heeft ook niet aangevoerd dat op andere manier actie kan worden gevoerd. Voorts is de actie ook niet disproportioneel te achten. De vissers vissen in een gebied waarin het niet ondenkbaar is te achten dat er acties voor natuurbehoud worden gevoerd. Dit kan nadeel voor de vissers opleveren, maar dat mag geen substantieel nadeel zijn. Dat sprake is van substantieel nadeel is in deze zaak niet gebleken. Het gebied waarbinnen de zwerfkeien liggen is begrensd en bestrijkt niet een groot oppervlakte. Zoals gezegd is gevaarzetting niet voldoende aannemelijk geworden.
4.11.
Het voorafgaande leidt tot de conclusie dat de actie van Greenpeace in mei 2015 naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet ongeoorloofd wordt geacht. Vooralsnog is er ook geen reden toekomstige gelijksoortige acties te verbieden. Er zijn weliswaar aanwijzingen dat er nog acties gaan plaatsvinden, maar er is thans onvoldoende reden om deze acties bij voorbaat als onrechtmatig te bestempelen. Eventuele toekomstige acties zullen te zijner tijd op (on)rechtmatigheid daarvan moeten worden beoordeeld.
Alle vorderingen zullen worden afgewezen.
4.12.
VisNed zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Greenpeace worden begroot op:
- griffierecht € 613,00
- salaris advocaat
816,00
Totaal € 1.429,00

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt VisNed in de proceskosten, aan de zijde van Greenpeace tot op heden begroot op € 1.429,00,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.W. van der Veen, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. G.H. Felix, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 6 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.type: GHF