In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Amsterdam op 6 juli 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de coöperatie VisNed en de stichting Greenpeace Nederland. VisNed, als belangenbehartiger van ongeveer 500 vissers, had Greenpeace aangeklaagd omdat deze organisatie in mei 2015 tien grote zwerfkeien op de Klaverbank in de Noordzee had laten afzinken. VisNed stelde dat deze actie levensgevaarlijk was voor de vissers, omdat de keien in visnetten konden belanden, wat zou kunnen leiden tot kapseizen van schepen. Greenpeace voerde aan dat de actie bedoeld was om aandacht te vragen voor de bescherming van de Klaverbank, die nog steeds niet voor de visserij is afgesloten, ondanks plannen die al sinds 2008 bestaan.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen. Hij oordeelde dat Greenpeace in beginsel het recht heeft om actie te voeren, en dat het afzinken van de keien niet voldoende gevaarlijk was om de actie onrechtmatig te verklaren. De locatie van de keien was bekendgemaakt, en de Klaverbank is van nature een gebied met grind en keien, waardoor vissers daar sowieso op bedacht moesten zijn. De rechter wees de vorderingen van VisNed af, waaronder het verzoek om een verbod op toekomstige acties van Greenpeace.
De uitspraak benadrukt het belang van belangenafweging tussen milieubescherming en de rechten van vissers. Greenpeace's actie werd niet als onrechtmatig beschouwd, en de rechter concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de actie een ernstig gevaar voor de visserij vormde. VisNed werd veroordeeld in de proceskosten van Greenpeace.