ECLI:NL:RBAMS:2015:4090

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 juni 2015
Publicatiedatum
30 juni 2015
Zaaknummer
13-684947-14
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bewezenverklaring van straatroven via Marktplaats door middel van schakelbewijs en dezelfde modus operandi

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 29 juni 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een meerderjarige verdachte, die samen met een minderjarige medeverdachte betrokken was bij een reeks straatroven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededader een advertentie op Marktplaats hebben geplaatst voor de verkoop van een Macbook Pro, waarna zij potentiële kopers naar een afgesproken locatie in Amsterdam hebben gelokt. Bij deze ontmoetingen werd vervolgens geweld gebruikt om de slachtoffers hun geld en goederen afhandig te maken. De rechtbank heeft de feiten als volgt beoordeeld: de verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan meerdere diefstallen, waarbij geweld en bedreiging met geweld zijn gebruikt. De modus operandi was consistent; telkens werd een advertentie geplaatst, gevolgd door onderhandelingen en een gewelddadige beroving. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor de feiten 2, 3 primair, 5, 6, 7 en 8, en heeft hem vrijgesproken van de feiten 1 en 4. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van drie jaren opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en het strafblad van de verdachte. Daarnaast zijn er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die rechtstreeks schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft ook de onttrekking aan het verkeer van bepaalde voorwerpen bevolen, die zijn gebruikt of bestemd waren voor het begaan van de strafbare feiten.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VERKORT VONNIS
Parketnummer: 13/684947-14
Datum uitspraak: 29 juni 2015
Verkort vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1993,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres, te plaats]
gedetineerd in het Huis van Bewaring [detentie adres].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

1.1.
Dit verkort vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 juni 2015.
1.2.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie, mr.
I. Mannen, en van wat verdachte en zijn raadsvrouw, mr. W. Drummen, naar voren hebben gebracht.
Ter terechtzitting is verschenen de benadeelde partij mevrouw [persoon 8].

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
(zaakdossier 1)
hij op of omstreeks 15 januari 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland op
de openbare weg, de [adres 1], in elk geval op een openbare weg, tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een portemonnee (inhoudende
(ondermeer) een geldbedrag van ongeveer 900,- euro en/of twee betaalkaarten
en/of een ANWB en ziekenhuispas), in elk geval enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan [persoon 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
voornoemde [persoon 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk
te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
en/of onverhoeds
(zulks terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s) gezichtsbedekkende
kleding droeg(en) teneinde schrik aan te jagen en/of herkenning te voorkomen)
-tegen voornoemde [persoon 2] heeft/hebben gezegd; "Geld, geld,geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-voornoemde [persoon 2] heeft/hebben gevolgd en/of achternagelopen en/of omringd
en/of ingesloten en/of
-(met kracht) voornoemde portemonnee (met inhoud) uit de hand(en) van
voornoemde [persoon 2] heeft/hebben getrokken en/of gerukt;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
2.
(zaakdossier 2)
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op
de openbare weg, de [adres 2], in elk geval op een openbare weg, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om
zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [persoon 3] heeft gedwongen tot de afgifte van een IPhone 5
en/of een identiteitskaart en/of een portemonnee (inhoudende (ondermeer) een
Rabobank pas en/of een bonuskaart en/of een GVB kaart en/of een geldbedrag van
ongeveer 1040,- euro) en/of een tas (met inhoud), in elk geval van enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan voornoemde [persoon 3], in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn
mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
-een of meermalen tegen voornoemde [persoon 3] heeft/hebben gezegd;"Je geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-voornoemde [persoon 3] tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of
-een of meermalen (met kracht) voornoemde [persoon 3] heeft/hebben geslagen en/of
gestompt en/of getrapt en/of geschopt tegen diens rug en/of gezicht en/of
lichaam (zulks terwijl voornoemde [persoon 3] op de grond lag) en/of
-een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond
en/of voorgehouden aan voornoemde [persoon 3];
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
en/of
hij op of omstreeks 11 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland op
de openbare weg, de [adres 2], in elk geval op een openbare weg, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een IPhone 5 en/of een
identiteitskaart en/of een portemonnee (inhoudende (ondermeer) een Rabobank
pas en/of een bonuskaart en/of een GVB kaart en/of een geldbedrag van ongeveer
1040,- euro) en/of een tas (met inhoud), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [persoon 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte, en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan,
vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
voornoemde [persoon 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden
en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf
en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk
te maken en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en), dat
hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en/of dreigend
-een of meermalen tegen voornoemde [persoon 3] heeft/hebben gezegd;"Je geld", althans
woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-voornoemde [persoon 3] tegen de grond heeft/hebben geduwd en/of getrokken en/of
-een of meermalen (met kracht) voornoemde [persoon 3] heeft/hebben geslagen en/of
gestompt en/of getrapt en/of geschopt tegen diens rug en/of gezicht en/of
lichaam (zulks terwijl voornoemde [persoon 3] op de grond lag) en/of
-een mes, in elk geval een scherp en/of puntig voorwerp heeft/hebben getoond
en/of voorgehouden aan voornoemde [persoon 3];
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
3.
(zaakdossier 3)
hij op of omstreeks 12 maart 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op
de openbare weg, de [adres 2], in elk geval op een openbare weg, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (inhoudende een Apple
portable computer en/of een Mac boek-Pro en/of een zogenaamde Native
Instruments MK1 Maschine en/of een usb stick en/of oordopjes en/of een IPhone
oplader), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 4]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of
zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd
van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 4], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en), dat hij,verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
gewelddadig en/of dreigend
-naar voornoemde [persoon 4] is/zijn toegerend en/of
-(met kracht) zijn/hun arm(en) om het lichaam van voornoemde [persoon 4]
heeft/hebben geslagen en/of
-(met kracht) voornoemde tas (met inhoud) uit de hand(en) van voornoemde
[persoon 4] heeft/hebben getrokken en/of gerukt en/of gegrist en/of
-voornoemde [persoon 4] heeft/hebben opgetild en/of (met kracht) op de grond
heeft/hebben gegooid en/of
- een (slag/stoot)wapen en/of een knuppel en/of stok, in elk geval een
dreigend voorwerp aan die [persoon 4] heeft/hebben getoond en/of
voorgehouden en/of hiermee heeft/hebben geslagen tegen het lichaam van
voornoemde [persoon 4];
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
hij in of omstreeks de periode van 12 maart 2014 tot en met 15 maart 2014 te
Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, een zogenaamde Native Instruments MK1 Maschine
en/of een DVD heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft
overgedragen, terwijl hij en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving
of het voorhanden krijgen wist(en),althans redelijkerwijze had(den) moeten
vermoeden dat het (een) door diefstal, in elk geval (een) door misdrijf
verkregen goed(eren) betrof;
(artikel 416,417bis Wetboek van Strafrecht)
4.
(zaakdossier 5)
hij op of omstreeks 05 april 2014 te Amsterdam,in elk geval in Nederland, op
de openbare weg, de [adres 3], in elk geval op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld [persoon 5] heeft gedwongen tot de afgifte van
een IPhone 5 ( merk Apple), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan voornoemde [persoon 5], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s)
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend en/of onverhoeds
- voornoemde [persoon 5] (van achteren) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden
en/of
- een arm om de nek van voornoemde [persoon 5] heeft/hebben geslagen en/of
-een of meermalen (met kracht) voornoemde [persoon 5] heeft/hebben geschopt en/of
getrapt en/of geslagen en/of gestompt tegen diens lichaam en/of
-tegen voornoemde [persoon 5] heeft/hebben gezegd; "Geld, geld, geld", althans woorden
van gelijke aard en/of strekking;
(artikel 317 Wetboek van Strafrecht)
subsidiair:
hij op of omstreeks 05 april 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, op
de openbare weg, de [adres 3], in elk geval op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een IPhone 5 (merk
Apple), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 5],
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 5], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
gewelddadig en/of dreigend en/of onverhoeds
- voornoemde [persoon 5] (van achteren) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden
en/of
- een arm om de nek van voornoemde [persoon 5] heeft/hebben geslagen en/of
- een of meermalen (met kracht) voornoemde [persoon 5] heeft/hebben geschopt en/of
getrapt en/of geslagen en/of gestompt tegen diens lichaam en/of
-tegen voornoemde [persoon 5] heeft/hebben gezegd; "Geld, geld, geld", althans woorden
van gelijke aard en/of strekking en/of
-(met kracht) voornoemde IPhone 5 uit de hand(en) van voornoemde [persoon 5]
heeft/hebben getrokken en/of gerukt;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
5.
(zaakdossier 6)
hij op of omstreeks 25 juni 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland op de
openbare weg, het [adres 4], in elk geval op een openbare weg, tezamen
en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bos sleutels en/of een
portemonnee en/of een geldbedrag van ongeveer 1120,- euro en/of muntgeld en/of
een rijbewijs en/of een creditcard en/of een zorgpas en/of diverse passen, in
elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 6], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 6], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij
betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan
voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
gewelddadig en /of dreigend
- tegen en/of in tegenwoordigheid van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben gezegd;
"Pak hem van voren", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
-voornoemde [persoon 6] van achteren heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden
en/of
- zijn/hun hand(en) om/tegen de ogen van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben
gedrukt en/of gehouden en/of
-een of meermalen het hoofd van voornoemde [persoon 6] naar achteren heeft/hebben
gedrukt en/of gehouden en/of
- ( met kracht) de keel en/of hals van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben
vastgepakt en/of dicht gedrukt en/of dichtgedrukt gehouden en/of
-tegen voornoemde [persoon 6] heeft/hebben gezegd; "Wil je dood, waar is je geld"
en/of "Ik maak je af, hou je bek anders maak ik je dood", althans woorden van
gelijke dreigende aard en/of strekking en/of
- de kleding van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben afgetast en/of doorzocht en/of
- de hand van die [persoon 6] heeft/hebben weggeslagen;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
6.
(zaakdossier 7)
hij op of omstreeks 20 juli 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland op de
openbare weg, het [adres 4], in elk geval op een openbare weg, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [persoon 7] te dwingen tot de afgifte van een of
meer goederen en/of een geldbedrag, in elk geval van enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan voornoemde [persoon 7], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
naar voornoemde [persoon 7] is/zijn toegerend/toegegaan waarna hij
verdachte en/of zijn mededader(s)
tegen voornoemde [persoon 7] heeft/hebben gezegd; :"Geef je geld ik heb een
gun", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
voornoemde [persoon 7] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden;
(artikel 317,45 Wetboek van Strafrecht)
7.
(zaakdossier 8)
hij op of omstreeks 25 juli 2014 te Diemen, in elk geval in Nederland op de
openbare weg, het [adres 5], in elk geval op een openbare weg, tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas (inhoudende (ondermeer)
een paspoort en/of rijbewijs en/of kentekenbewijs en/of een geldbedrag van
ongeveer 1160,- euro en/of muntgeld en/of een portemonnee en/of een sleutelbos
en/of een tas en/of een OV abonnement en/of make-up en/of medicijnen en/of
bankafschriften en/of een ANWB pas en/of twee, althans een of meer bankpassen
en/of een VVV-bon en/of foto's en/of een ziekenfondspas),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 8]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 8], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit
van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld
hierin bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
gewelddadig en/of dreigend en/of onverhoeds
- voornoemde tas (met inhoud) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of
-een of meermalen (met kracht) aan voornoemde tas (met inhoud) heeft/hebben
getrokken en/of gerukt en/of voornoemde tas (met inhoud) heeft/hebben gedraaid
en/of naar beneden heeft/hebben gedrukt (welke tas (met inhoud) door
voornoemde [persoon 8] (over haar schouder) werd vastgehouden) en/of
-voornoemde tas (met inhoud) uit de hand(en) van en/of vanaf de schouder van
voornoemde [persoon 8] heeft/hebben getrokken en/of gerukt;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)
8.
(zaakdossier 10)
hij op of omstreeks 28 september 2014 te Amsterdam, in elk geval in Nederland,
op de openbare weg, het [adres 4], in elk geval op een openbare weg,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het
oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon
(IPhone 5), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [persoon 9]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zijn
mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 9], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s)
aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken en/of het bezit van het
gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin
bestond(en), dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk
gewelddadig en/of dreigend en/of onverhoeds
- een hand voor en/of tegen het gezicht en/of linkerzijde van het lichaam van
voornoemd [persoon 9] heeft/hebben gebracht en/of gedrukt en/of gehouden en/of
- voornoemde [persoon 9] heeft/hebben meegesleept en/of geduwd en/of gegooid tegen een
muur en/of de grond en/of
-een of meermalen voornoemde [persoon 9] heeft/hebben geschopt en/of getrapt en/of
gestompt en/of geslagen tegen diens hoofd en/of lichaam;
(artikel 312 Wetboek van Strafrecht)

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van de ten laste gelegde feiten en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Waardering van het bewijs

3.1
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 en 4 is ten laste gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2, 3 primair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Algemeen
De rechtbank overweegt dat bij alle door verdachte gepleegde feiten dezelfde werkwijze oftewel
modus operandiis gebruikt. Door verdachte en/of zijn mededader(s) werd een advertentie geplaatst op Marktplaats. Hierbij werd een Macbook Pro ter verkoop aangeboden onder vermelding van een emailadres. Hierna werd er tussen de verdachten en de beoogde koper onderhandeld over de verkoop en de aankoopprijs in contanten. Vervolgens werd er een afspraak gemaakt in Amsterdam Zuid-Oost of, in één geval, Diemen. Ter plaatse werd er aanzienlijk geweld gebruikt jegens het slachtoffer en/of werd het slachtoffer met woorden of een wapen bedreigd. Tegelijkertijd werd van het slachtoffer het meegebrachte geldbedrag en/of andere voorhanden zijnde goederen weggenomen.
De rechtbank is van oordeel dat er bij alle feiten een rechtstreeks verband bestaat tussen de uitgevoerde onderhandelingen via Marktplaats met vermelding van het contante geldbedrag enerzijds en het vervolgens op gewelddadige wijze afhandig maken van dit geldbedrag anderzijds.
Naar het oordeel van de rechtbank vormt het plaatsen van de advertentie op Marktplaats en het vervolgens voeren van de onderhandelingen en het maken van de concrete afspraken over de transactie met de potentiële kopers via Marktplaats een bijdrage van zodanig gewicht aan de gepleegde berovingen dat deze bijdrage als medeplegen kan worden gekwalificeerd. Met de advertentie op Marktplaats, de daaropvolgende onderhandelingen en het afspreken van de ontmoetingsplaats werden de slachtoffers immers telkens, met een forse buit, naar de uiteindelijke plaats delict geleid.
Het voorgaande brengt logischerwijze met zich mee dat, ook als niet kan worden vastgesteld wie fysiek de uitvoerders van de berovingen zijn geweest, maar wel kan worden vastgesteld wie de onderhandelingen en afspraken via Marktplaats hebben gevoerd, deze laatste perso(o)n(en) kan/kunnen worden aangemerkt als medeplegers aan de berovingen. Vertaald naar de voorliggende zaak: ook als niet kan worden vastgesteld dat verdachte fysiek heeft deelgenomen aan de uitvoering van de beroving, maar wel kan worden vastgesteld dat het verdachte is die de onderhandelingen heeft gevoerd en de afspraken heeft gemaakt via Marktplaats, verdachte kan worden aangemerkt als medepleger van de beroving.
Een aantal feiten vertoont sterke onderlinge gelijkenis, omdat bijvoorbeeld de pleegplaats en/of de pleegperiode (nagenoeg) identiek is. Feiten met een dergelijke onderlinge gelijkenis zal de rechtbank hierna als cluster bespreken.
Feit 1
De rechtbank acht -anders dan de officier van justitie en met de raadsvrouw- niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen onder 1 ten laste is gelegd, zodat verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Uit de stukken blijkt dat de advertentie en het emailadres op Marktplaats zijn aangemaakt vanaf een IP-adres met een postcode behorend bij een gebied waarbinnen de tante van de medeverdachte [medeverdachte] woonachtig is. Dit geldt echter evenzeer voor vele andere buurtbewoners, zodat het IP-adres ook door andere personen kan zijn gebruikt. Daarnaast bevindt zich op de in de woning van [medeverdachte] aangetroffen laptop een foto van een Macbook Pro die ook is gebruikt in de advertentie op Marktplaats. Dit enkele gegeven is, ook in combinatie met het IP-adres, onvoldoende om daadwerkelijke betrokkenheid van verdachte bij dit feit af te leiden. Dit geldt eveneens indien de rechtbank, zoals door de officier van justitie voorgesteld, schakelbewijs uit de overige feiten zou halen. Het gebruikte IP-adres blijft dan nog steeds onduidelijk en feit 1 gaat in tijd ook vooraf aan de andere feiten. De mogelijkheid dat verdachte niet direct betrokken is bij dit feit is te groot om tot een veroordeling over te gaan.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat het dossier onvoldoende feiten en omstandigheden bevat op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 ten laste gelegde.
Feiten 2 en 3
De rechtbank is -met de officier van justitie en anders dan de raadsvrouw- van oordeel dat het dossier voldoende feiten en omstandigheden bevat op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 en 3 ten laste gelegde.
Feit 2 heeft zich afgespeeld op 11 maart 2014 aan de [adres 2] te Amsterdam. Aangever [persoon 3] had gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin een Macbook Pro werd aangeboden voor € 1.050,--. Het e-mailadres van de verkoper was [e-mailadres 1]. Afgesproken werd tussen de ‘verkoper’ en [persoon 3] dat deze op 11 maart 2015 de Macbook voor € 900,-- zou komen ophalen op het adres [adres 2]. [persoon 3] nam daarvoor het geld contant op. Hij belde aan op het afgesproken adres waar niemand reageerde. Hij probeerde het telefoonnummer van de ‘verkoper’ te bellen, [telefoonnummer 1], zonder resultaat. Vervolgens kreeg hij een trap in zijn rug waardoor hij viel. Hij kreeg trappen en schoppen en hem werd een mes getoond terwijl er geschreeuwd werd: ‘geld, geld’. Vervolgens werden zijn portemonnee met inhoud, zijn telefoon en nog een aantal spullen van hem gestolen. Er waren drie daders bij betrokken, negroïde mannelijke daders van 20 á 25 jaar oud. De beroving door de drie daders is te zien op de beelden op de dvd welke ter zitting getoond zijn. Kort na de beroving zijn verdachte en medeverdachte [medeverdachte] in de omgeving aangetroffen.
Feit 3 heeft zich afgespeeld één dag later (12 maart) op en rond het zelfde adres als feit 2.
Aangever [persoon 4] had gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin een Macbook Pro werd aangeboden voor € 1.050,--. Het e-mailadres van de verkoper was wederom [e-mailadres 1]. Afgesproken werd tussen de ‘verkoper’ en [persoon 4] dat hij op 12 maart 2015 de Macbook van de ‘verkoper’ zou ruilen tegen zijn Macbook van een ander model en een controller, een Native Instruments Maschine. Hij belde aan op het afgesproken adres waar niemand reageerde. Hij belde vervolgens de ‘verkoper’ op het door deze opgegeven telefoonnummer [telefoonnummer 2]. Hij zag 3 jongens komen die hard met elkaar praatten, Frans of met een Frans accent. Een dader sloeg zijn handen om hem heen. Zijn tas werd uit zijn hand gegrist. [persoon 4] werd met een smak op de grond gegooid. De daders renden weg. De drie betrokken daders waren negroïde mannelijke daders van 18 á 25 jaar oud. Ook van deze beroving zijn beelden, welke staan op de dvd welke ter zitting getoond is.
Omdat deze twee feiten zo veel overeenkomsten vertoonden startte de politie een onderzoek. Dit wees het volgende uit.
De Marktplaatsadvertenties in de zaken 2 en 3 zijn geplaatst vanaf het IP-adres [nummer], op het mailadres van de ‘verkoper’ is voor het laatst ingelogd vanaf dit IP-adres en de gebruikers-ID is aangemaakt vanaf dit IP-adres. Vanaf dit IP-adres is de pre-paid simkaart van de telefoon in zaak 3 opgewaardeerd. Dit IP-adres behoort bij het adres van de tante van de medeverdachte [medeverdachte], [naam 1] ([adres 1]), waar ook de oma van [medeverdachte], [naam 2] woont.
De gestolen Native Instruments Maschine had als serial number [nummer]. De getuige [getuige 1] heeft van verdachte het gestolen apparaat gekocht. Dit blijkt uit het feit dat de serienummers identiek zijn.
In beide zaken gebruikten de daders anonieme, niet te herleiden pre-paid sim-kaarten in de telefoon waarmee contact werd onderhouden met de ‘koper’. Na de aanhouding van [medeverdachte] is bij hem thuis (in zijn slaapkamer) een mobiele telefoon aangetroffen, een Nokia. Zowel de simkaart met het door [persoon 3] opgegeven nummer als de simkaart met het door [persoon 4] opgegeven nummer heeft in deze Nokia gezeten. Verder blijkt dat verdachte met dit zelfde toestel heeft gebeld toen hij de van deze diefstal afkomstige Native Instruments Maschine verkocht.
Alles in onderlinge samenhang bezien leidt dit de rechtbank tot de conclusie dat verdachte en de medeverdachte [medeverdachte] zich tezamen en in vereniging hebben schuldig gemaakt aan deze twee feiten. De Marktplaatsadvertenties en bijbehorende e-mailadressen zijn gemaakt/gebruikt vanaf het IP-adres behorende bij het fysieke adres waar de oma en tante van [medeverdachte] woonden. De politie heeft navraag gedaan naar het gebruik van (de computers bij) dit IP-adres. [naam 2] (de oma van [medeverdachte]) verklaarde daarover dat iedereen die in het huis woonde de computers daar gebruikte, ook [medeverdachte]. Ook het nichtje van [medeverdachte], [naam 3], dacht dat verdachte de internetaansluiting op de [adres 1] wel gebruikte. De politie heeft verder [naam 4], tante van [medeverdachte], ermee geconfronteerd dat er (Marktplaats)advertenties waren aangemaakt met haar gegevens. Zij verklaarde dat zij dat zelf niet kon en haar dochter [naam 3] ook niet. Alleen zij zelf, dochter [naam 3] en [medeverdachte] wisten het wachtwoord van de wifi-router. De verklaring van [medeverdachte] bij de politie dat hij het wachtwoord niet wist en zijn eerst ter zitting afgegeven verklaring dat er vrienden van hem over de vloer kwamen en dat die de laptop gebruikten, komen om die reden de rechtbank leugenachtig voor. De rechtbank houdt het er daarom op dat [medeverdachte] de Marktplaatsadvertenties geplaatst heeft waarmee de ‘kopers’ werden gelokt en vervolgens beroofd. Voor de overtuiging gebruikt de rechtbank daarbij ook het gegeven dat op een laptop op het adres waar [medeverdachte] is aangehouden een identieke foto is aan getroffen als gebruikt bij feit 2.
Het medeplegen van deze berovingen blijkt op zich reeds uit het feit dat deze met 3 personen plaatsvonden. Dat ook verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van deze berovingen, die als een sjabloon op elkaar passen, leidt de rechtbank uit het volgende af. Bij feit 2 heeft [medeverdachte] de advertentie geplaatst en is hij direct na de beroving staande gehouden door de politie, waarbij hij vergezeld was van verdachte. Zowel [medeverdachte] als verdachte voldeden in grote lijnen aan het signalement. Hieruit leidt de rechtbank af dat het verdachte en [medeverdachte] zijn geweest die ook daadwerkelijk de beroving hebben gepleegd. Bij feit 3 heeft [medeverdachte] de advertentie geplaatst en verkocht verdachte kort daarop een gedeelte van de buit, daarbij gebruik makend van de Nokia van [medeverdachte]. Over dit verkopen van de buit heeft verdachte ter zitting een verklaring afgelegd. Hij stelt de ‘Maschine’ van een hele nette jongen te hebben gekocht en te hebben doorverkocht. De naam van deze jongen wil verdachte niet noemen. De rechtbank acht deze verklaring van verdachte om meerdere redenen niet geloofwaardig. Om te beginnen wil verdachte de naam van deze jongen niet noemen om hem niet in de problemen te brengen. De rechtbank ziet niet hoe ‘deze jongen’ in de problemen zou kunnen komen, nu het hier volgens verdachte een eerlijke zaak zou betreffen. Daarnaast ziet de rechtbank niet waarom verdachte deze Maschine voor deze jongen zou moeten verkopen en deze jongen dat niet zelf zou kunnen doen. Daarnaast heeft verdachte er geen verklaring voor gegeven waarom hij pas na acht maanden detentie met deze verklaring komt, die anders is dan zijn verklaring bij de rechter-commissaris waar hij dit nog ‘een foutje’ noemt. Ten vierde acht de rechtbank de verklaring ongeloofwaardig, omdat de door verdachte verkochte Maschine volgens het serienummer het van de aangever gestolen apparaat is geweest en dus niet van een ‘hele nette jongen’. Nu verdachte leugenachtig verklaart, niet verklaart over hoe hij wél aan het apparaat is gekomen en feit 3 als gezegd op meerdere punten, waaronder het signalement van de daders, als twee druppels water op feit 2 lijkt, houdt de rechtbank het er op dat ook verdachte dit feit mede heeft gepleegd.
Het feit dat de aangever in zaak 3 stelt dat twee van de daders in een voor aangever onbekende taal spraken, vermoedelijk Frans dan wel met een Frans accent, en de verdachten, althans zo zij stellen, in deze zaak niet, acht de rechtbank geen beletsel tot bewezenverklaring ervan over te gaan. Aangever heeft verklaard dat het een voor hem onbekende taal was zodat het ook heel wel een andere taal, Spaans of een straattaal, kan zijn geweest. De rechtbank verwijst voorts naar hetgeen onder ‘Algemeen’ over medeplegen is overwogen.
Feiten 5, 6 en 8
De rechtbank is -met de officier van justitie en anders dan de raadsvrouw- van oordeel dat het dossier voldoende feiten en omstandigheden bevat op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 5, 6 en 8 ten laste gelegde.
Feit 5 heeft zich afgespeeld op 25 juni 2014 op de [adres 4] te Amsterdam. Aangever [persoon 6] had gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin een Macbook Pro werd aangeboden voor € 1.350,--. Het e-mailadres van de verkoper was [e-mailadres 2]. Het telefoonnummer van de verkoper was [telefoonnummer 3]. Afgesproken werd tussen de ‘verkoper’ en [persoon 6] dat deze op 25 juni 2014 de Macbook zou kunnen komen ophalen op het adres [adres 4]. [persoon 6] belde aan op het afgesproken adres waar niemand reageerde. Vervolgens werd hij van achteren vastgepakt en werd zijn keel dichtgedrukt. Er werd tegen hem geschreeuwd: "Wil je dood, waar is je geld". Vervolgens werden zijn sleutels, portemonnee en een geldbedrag van ongeveer € 1.120,-- weggenomen. Er waren twee daders bij betrokken met een Surinaamse en Noord-Afrikaanse achtergrond van begin 20 en 25 jaar oud.
Feit 6 heeft zich afgespeeld op 20 juli 2014 op de [adres 4] te Amsterdam. Aangever [persoon 7] had gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin een Macbook Pro werd aangeboden voor € 1.325,--. Het e-mailadres van de verkoper was [e-mailadres 3]. Het telefoonnummer van de verkoper was [telefoonnummer 4]. Afgesproken werd tussen de ‘verkoper’ en [persoon 7] dat deze op 20 juli 2014 de Macbook zou kunnen komen ophalen op het adres [adres 4]. [persoon 7] belde aan op het afgesproken adres. Vervolgens kwamen er twee mannen naar hem toegerend en werd er tegen hem gezegd: "Geef je geld ik heb een gun", waarbij hij werd vastgehouden. Toen [persoon 7] riep dat hij niet alleen was, renden de daders weg. De daders waren negroïde en tussen de 17 en 25 jaar oud.
Feit 8 heeft zich afgespeeld op 28 september 2014 op de [adres 4] te Amsterdam. Aangever [persoon 9] had gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin een Macbook Pro werd aangeboden voor € 1.400,--. Het e-mailadres van de verkoper was [e-mailadres 4]. Het telefoonnummer van de verkoper was [telefoonnummer 5]. Afgesproken werd tussen de ‘verkoper’ en [persoon 9] dat deze op 28 september 2014 de Macbook zou kunnen komen ophalen op het adres [adres 4]. [persoon 9] belde aan op het afgesproken adres waar de bewoner van niets wist. Vervolgens werd een hand tegen zijn gezicht gebracht, werd hij tegen een muur gegooid en meermalen geschopt en geslagen. Vervolgens werd zijn IPhone weggenomen. Er waren drie daders bij betrokken, waarvan er een Creools was van 20 jaar oud.
Uit de stukken blijkt dat ten aanzien van de feiten 5, 6 en 8 de advertentie en het emailadres op Marktplaats zijn aangemaakt vanaf IP-adressen behorend bij het GBA-adres van de medeverdachte [medeverdachte] en het adres van de woning van zijn tante. Gezien de verklaringen van de familie van [medeverdachte] dat de computers op genoemde adressen niet werden gebruikt door vrienden van [medeverdachte] die over de vloer kwamen, gaat de rechtbank ervan uit dat [medeverdachte] degene was die dit deed. Daarnaast zijn in de BlackBerry telefoon van [medeverdachte] de emailadressen met bijbehorende identieke achtwoorden uit de advertentie van de feiten 5 en 8 aangetroffen. Ook bevindt zich in deze telefoon een foto van de advertentie van Marktplaats die ook is gebruikt bij de feiten 6 en 8. Gezien het feit dat [medeverdachte] pas ter terechtzitting met de verklaring is gekomen dat hij zijn telefoon aan anderen uitleende, acht de rechtbank dit niet geloofwaardig. Tevens is er een tapgesprek op 15 oktober 2014 waarbij verdachte gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 6] en waarin [medeverdachte] met hem spreekt over "Mac dingen" en "trekken".
Uit de op ambtseed opgemaakte bevindingen van de politie blijkt dat de verdachte kort voor de pleegdatum van feit 5 meerdere malen gebruik heeft gemaakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 3] uit de advertentie van feit 5. Naar het oordeel van de rechtbank doet de verklaring van verdachte dat hij redenen heeft om niet te zeggen aan wie dit telefoonnummer toebehoort niet af aan het feit dat dit telefoonnummer tot zijn beschikking stond. Ook is het IP-adres vanaf waar voor het laatste is ingelogd op het emailadres uit de advertentie van feit 6 afgegeven op de naam van de moeder van verdachte. Naar het oordeel van de rechtbank is de verklaring van verdachte dat er meerdere mensen gebruik konden maken van de wifi-verbinding bij zijn moeder thuis hierbij niet van belang voor het gebruikmaken van het IP-adres. Voorts is in de IPhone van de vriendin van de verdachte een whatsapp bericht aangetroffen waarin hij aangeeft dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] dat ook is gebruikt in de advertentie van feit 6. Bovendien zaten in de Samsung telefoon van verdachte een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 5] dat is gebruikt in de advertentie bij feit 8, sms-berichten met de naam van de verkoper uit de advertentie van feit 8 en in de contactlijst het telefoonnummer van de aangever van feit 8. Naar het oordeel van de rechtbank speelt de verklaring van verdachte dat hij zijn telefoon uitleende aan anderen geen rol bij het feit dat het telefoonnummer is genoemd in de advertentie.
Gelet op het voorgaande en de onderlinge samenhang van de feiten, waaronder de pleegplaats, de IP-adressen, de emailadressen, de foto van de advertentie en het gebruik van de verschillende telefoonnummers, is de rechtbank van oordeel dat het dossier voldoende feiten en omstandigheden bevat op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met in ieder geval de medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het onder 5, 6 en 8 ten laste gelegde.
Feit 7
De rechtbank is -met de officier van justitie en anders dan de raadsvrouw- van oordeel dat het dossier voldoende feiten en omstandigheden bevat op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 7 ten laste gelegde.
Feit 7 heeft zich afgespeeld op 25 juli 2014 op het [adres 5] te Diemen. Aangever [persoon 8] had gereageerd op een advertentie op Marktplaats waarin een Apple Macbook Pro 15 inch Retina werd aangeboden voor € 1.325,--. Het e-mailadres van de verkoper was [e-mailadres 3]. Het telefoonnummer van de verkoper was [telefoonnummer 4]. Afgesproken werd tussen de ‘verkoper’ en [persoon 8] dat deze op 25 juli 2014 de Macbook zou komen ophalen op het adres [adres 6] te Diemen. [persoon 8] belde rond half negen ’s avonds aan op het afgesproken adres maar er werd niet open gedaan. [persoon 8] is vervolgens een stukje gaan lopen, onder meer door een stukje park, terwijl ze haar man belde. Een joggende man, die ze ten tijde van het aanbellen op het adres [adres 6] al had waargenomen, liep naar [persoon 8] toe, greep met beide handen de tas van [persoon 8] en rukte en draaide aan de tas. [persoon 8] viel hierdoor op de grond en de joggende man rende met de tas weg. Op de plek waar [persoon 8] is gevallen lag een mobiele telefoon. Deze mobiele telefoon lag er nog niet toen de joggende man aan haar tas begon te trekken. [persoon 8] geeft als signalement van de joggende man: negroïde, bleek gelaat, zwart haar, tussen 180-189, normaal postuur, tussen 26 en 35 jaar, donkerblauw joggingspak met koordjes.
Getuigen [getuige 2] en [getuige 3] zien een negroïde man in een donkerkleurige joggingpak met tas wegrennen. Zij zien dat de negroïde man bij een ander achterop een fiets springen. De bestuurder van de fiets rijdt weg. De bestuurder is een licht getinte jongen met een zwart kleurig joggingpak.
Uit de stukken blijkt dat de advertentie en het emailadres op Marktplaats zijn aangemaakt vanaf een IP-adres behorend bij het GBA-adres van de medeverdachte [medeverdachte], [adres 7]. Uit de stukken blijkt voorts dat het IP-adres vanaf waar voor het laatste is ingelogd op het emailadres [e-mailadres 3] is afgegeven op de naam van de moeder van verdachte [naam 5], [adres 8].
Voorts bevindt zich in de BlackBerry telefoon van [medeverdachte] een foto van de advertentie van Marktplaats. In de IPhone van de vriendin van verdachte bevindt zich een whatsapp bericht waarin verdachte op 25 juli 2014 om 17:46 uur aangeeft dat hij gebruik maakt van het telefoonnummer [telefoonnummer 4]. Dit is het telefoonnummer van de verkoper.
Op 25 juli 2014 peilt de gebruiker van [telefoonnummer 4] uit in de buurt van de plaats delict.
In de op de plaats delict aangetroffen mobiele telefoon [noot rechtbank: dit is de telefoon waarvan de politie aangeeft dat deze op de vluchtroute van de joggende man is aangetroffen] zit een simkaart met het telefoonnummer [telefoonnummer 7]. Ten tijde van de straatroof heeft de gebruiker van [telefoonnummer 4] contact met dit telefoonnummer. In de op de plaats delict aangetroffen telefoon staan voorts een aantal sms-berichten in de Spaanse taal. Een tweetal inkomende berichten zijn gericht aan [naam 4]. De tante van [medeverdachte] heet [naam 4]. Zij is geboren in de Dominicaanse Republiek.
Op [adres 6, nummer A] woont de opa van de vriendin van verdachte. Verdachte komt hier over de vloer. Het afgesproken adres waar de transactie plaats zou vinden was [adres 6, nummer B].
Gelet op het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien en gelet op de gelijkenissen met de overige feiten, waaronder de modus operandi en het onder feit 6 gebruikte emailadres [e-mailadres 3] en mobiele nummer [telefoonnummer 4], is de rechtbank van oordeel dat het dossier voldoende feiten en omstandigheden bevat op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte zich tezamen en in vereniging met in ieder geval de medeverdachte [medeverdachte] schuldig heeft gemaakt aan het onder 7 ten laste gelegde.
Feit 4
De rechtbank is -met de officier van justitie en de raadsvrouw- van oordeel dat het dossier onvoldoende feiten en omstandigheden bevat op grond waarvan kan worden bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 4 ten laste gelegde.
3.2
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
2.
op 11 maart 2014 te Amsterdam, op de openbare weg, de [adres 2], tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een IPhone 5 en een identiteitskaart en een portemonnee, inhoudende een Rabobankpas en een bonuskaart en een GVB kaart en een geldbedrag van ongeveer
1040,-- euro en een tas met inhoud, toebehorende aan [persoon 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 3], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en dreigend
- meermalen tegen voornoemde [persoon 3] heeft/hebben gezegd; "Je geld", althans woorden van gelijke strekking en
-voornoemde [persoon 3] tegen de grond heeft/hebben getrokken en
- meermalen met kracht voornoemde [persoon 3] heeft/hebben geslagen en getrapt en geschopt tegen diens rug en gezicht en lichaam, zulks terwijl voornoemde [persoon 3] op de grond lag, en
-een mes heeft/hebben getoond aan voornoemde [persoon 3]
3.
primair:
op 12 maart 2014 te Amsterdam op de openbare weg, de [adres 2], tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas, inhoudende een Apple portable computer, een Macbook-Pro en een zogenaamde Native Instruments MK1 Maschine en een usb stick en oordopjes en een IPhone-
oplader, toebehorende aan [persoon 4], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 4], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en dreigend
- naar voornoemde [persoon 4] is/zijn toegerend en
- met kracht zijn/hun armen om het lichaam van voornoemde [persoon 4] heeft/hebben geslagen en
- met kracht voornoemde tas met inhoud uit de hand van voornoemde [persoon 4] heeft/hebben gegrist en
-voornoemde [persoon 4] heeft/hebben opgetild en/of met kracht op de grond
heeft/hebben gegooid en
- een slag/stootwapen aan die [persoon 4] heeft/hebben getoond
5.
op 25 juni 2014 te Amsterdam op de openbare weg, het [adres 4], tezamen
en in vereniging met een ander of anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een bos sleutels en een portemonnee en een geldbedrag van ongeveer 1120,- euro en muntgeld en een rijbewijs en een creditcard en een zorgpas en diverse passen, toebehorende aan [persoon 6], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld en
bedreiging met geweld tegen voornoemde [persoon 6], gepleegd met het oogmerk om
die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden, dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en dreigend
- in tegenwoordigheid van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben gezegd: "Pak hem van voren" en
-voornoemde [persoon 6] van achteren heeft/hebben vastgepakt en
- zijn/hun hand(en) tegen de ogen van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben gedrukt en
- het hoofd van voornoemde [persoon 6] naar achteren heeft/hebben gedrukt en
- met kracht de keel van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben dichtgedrukt en dichtgedrukt gehouden en
-tegen voornoemde [persoon 6] heeft/hebben gezegd; "Wil je dood, waar is je geld" en "Ik maak je af, hou je bek anders maak ik je dood" en
- de kleding van voornoemde [persoon 6] heeft/hebben afgetast en doorzocht en
- de hand van die [persoon 6] heeft/hebben weggeslagen
6.
op 20 juli 2014 te Amsterdam op de openbare weg, het [adres 4], ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [persoon 7] te dwingen tot de afgifte van een of meer goederen en/of een geldbedrag, toebehorende aan voornoemde [persoon 7], naar voornoemde [persoon 7] is/zijn toegerend waarna hij
verdachte en/of zijn mededader(s) tegen voornoemde [persoon 7] heeft/hebben gezegd: "Geef je geld ik heb een gun" en voornoemde [persoon 7] heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden
7.
op 25 juli 2014 te Diemen op de openbare weg, het [adres 5], tezamen en in
vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een tas, inhoudende onder meer een paspoort en rijbewijs en kentekenbewijs en een geldbedrag van ongeveer 1160,-- euro en muntgeld en een portemonnee en een sleutelbos
en een tas en een OV abonnement en make-up en medicijnen en bankafschriften en een ANWB pas en bankpassen en een VVV-bon en foto's en een ziekenfondspas, toebehorende aan [persoon 8], welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen voornoemde [persoon 8], gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welk geweld hierin bestond, dat hij, verdachte en/of zijn mededader opzettelijk gewelddadig en onverhoeds
- voornoemde tas met inhoud heeft/hebben vastgepakt en
- met kracht aan voornoemde tas met inhoud heeft/hebben getrokken en gerukt en voornoemde tas met inhoud naar beneden heeft/hebben gedrukt, welke tas met inhoud door voornoemde [persoon 8] over haar schouder werd vastgehouden en
-voornoemde tas met inhoud uit de handen van en vanaf de schouder van voornoemde [persoon 8] heeft/hebben getrokken
8.
op 28 september 2014 te Amsterdam, op de openbare weg, het [adres 4], tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, IPhone 5, toebehorende aan [persoon 9], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen voornoemde [persoon 9], gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld hierin
bestond, dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk gewelddadig en onverhoeds
- een hand tegen het gezicht en de linkerzijde van het lichaam van voornoemde [persoon 9] heeft/hebben gebracht en
- voornoemde [persoon 9] heeft/hebben meegesleept en geduwd en gegooid tegen een muur en
- meermalen voornoemde [persoon 9] heeft/hebben geschopt en geslagen tegen diens hoofd en lichaam
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. Verdachte is hierdoor niet in zijn verdediging geschaad.

5.Het bewijs

De rechtbank grondt haar beslissing dat verdachte het bewezen geachte heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat.

6.De strafbaarheid van de feiten

De bewezen geachte feiten zijn volgens de wet strafbaar. Het bestaan van een rechtvaardigingsgrond is niet aannemelijk geworden.

7.De strafbaarheid van verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Verdachte is dan ook strafbaar.

8.Motivering van de straf en maatregelen

De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van de door haar onder
1, 2, 3, 5, 6, 7 en 8 bewezen geachte feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van voorarrest.
De rechtbank ziet aanleiding om bij de strafoplegging acht te slaan op de afspraken zoals deze ten aanzien van een aantal delictsgroepen zijn neergelegd in de oriëntatiepunten straftoemeting Amsterdam, welke dienen ter bevordering van de rechtseenheid in de strafoplegging en regelmatig worden geactualiseerd.
In de onderhavige zaak geldt als uitgangspunt voor strafoplegging dat ten aanzien van straatroof met recidive een gevangenisstraf van 8 maanden wordt opgelegd. Hierbij is nog geen rekening gehouden met strafverzwarende omstandigheden als fysiek geweld, letsel bedreiging met een wapen en georganiseerd karakter van de groep.
De hierna te noemen strafoplegging is in overeenstemming met de ernst van het bewezen geachte, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon en de draagkracht van verdachte, zoals van een en ander ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende laten meewegen.
Verdachte heeft met anderen in een kort tijdsbestek een groot aantal straatroven gepleegd, waarbij dezelfde werkwijze werd gehanteerd. Eerst werd er een advertentie voor een Macbook Pro op Marktplaats gezet. Daarna was er emailcontact met de beoogde kopers en werd er afgesproken in of nabij het oosten van Amsterdam. Vervolgens werden op de afgesproken plek het meegebrachte geld en andere goederen op gewelddadige wijze afhandig gemaakt. Handelen als dat van verdachte heeft op slachtoffers -in het algemeen- een zeer grote impact. Zij kunnen veel last houden van het gebeurde, zoals ook blijkt uit de ter terechtzitting voorgelezen verklaring van een van de slachtoffers. Voorts leiden dergelijke feiten in het algemeen tot veel onrust in de samenleving. Door het plegen daarvan heeft verdachte blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de lichamelijke integriteit en eigendommen van anderen.
De rechtbank heeft kennisgenomen van een Uittreksel Justitiële Documentatie van 3 juni 2015. Hieruit blijkt dat verdachte meerdere malen is veroordeeld wegens gewelds- en vermogensdelicten.
De rechtbank heeft voorts kennisgenomen van het rapport van Reclassering Nederland
8 januari 2015. Hieruit blijk dat deze instelling zich onthoudt van advies, nu verdachte geen medewerking wilde verlenen aan de rapportage en ook niet aan rapportage door het NIFP.
Gelet op al het bovenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen van na te melden duur. Hierbij is rekening gehouden met de ernst van de feiten en het strafblad van verdachte.
Onttrekking aan het verkeer
Nu met betrekking tot de voorwerpen onder nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van de aan dit vonnis gehechte beslaglijst het bewezen geachte is begaan of deze voorwerpen bestemd zijn tot het begaan van het bewezen geachte en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang, worden deze voorwerpen onttrokken aan het verkeer.
Ten aanzien van de benadeelde partijen en de schadevergoedingsmaatregel
I.
Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat slechts de behandeling van een deel van de vordering van [persoon 4] niet een onevenredige belasting van het strafgeding oplevert. Tevens is komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder
3 primair bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Het gaat dan om de gevraagde vergoeding voor € 3.000,10, bestaande uit materiële schade van € 2.000,10 (laptop, controller, oplader, oordopjes en reiskosten) en immateriële schade van € 1.000,--. De vordering kan dan ook tot dat bedrag worden toegewezen. De verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld om dat bedrag te betalen aan [persoon 4].
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [persoon 4] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opgelegd.
Het restant van de vordering levert wel een onevenredige belasting van het strafgeding op. Daarom is de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk. De benadeelde partij kan het bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
II.
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 8] levert geen onevenredige belasting op van het strafgeding. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 7 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. De verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld om het gevorderde bedrag, te weten materiële schade van € 687,30 (niet verzekerde deel, reiskosten, parkeerkosten, telefoonkosten en kleding), te betalen aan [persoon 8], te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade (pleegdatum) tot aan de dag van de algehele voldoening.
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [persoon 8] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opgelegd.
III.
De behandeling van de vordering van de benadeelde partij [persoon 9] levert geen onevenredige belasting op van het strafgeding. Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 8 bewezen verklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. Verdachte is tot vergoeding van die schade gehouden zodat de vordering zal worden toegewezen. De verdachte zal hoofdelijk worden veroordeeld om het gevorderde bedrag, te weten materiële schade van € 74,99 (eigen risico en hoesje), te betalen aan [persoon 9].
Voorts zal verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij heeft gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog zal maken.
In het belang van [persoon 9] voornoemd wordt als extra waarborg voor betaling de schadevergoedingsmaatregel (artikel 36f Wetboek van Strafrecht) aan verdachte opgelegd.

9.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf en maatregelen zijn gegrond op de artikelen 36b, 36c, 36f, 45, 57, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.

10.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het onder 1 en 4 ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart bewezen dat verdachte het onder 2, 3 primair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan zoals hiervoor in rubriek 4 is vermeld.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Het bewezen verklaarde levert op:
Ten aanzien van het onder 2, 3 primair en 5 bewezen geachte:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van het onder 6 bewezen geachte:
Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van het onder 7 bewezen geachte:
Diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen
Ten aanzien van het onder 8 bewezen geachte:
Diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd op de openbare weg door twee of meer verenigde personen
Verklaart het bewezene strafbaar.
Verklaart verdachte,
[verdachte], daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
3 (drie) jaren.
Beveelt dat de tijd die door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van die straf in mindering gebracht zal worden.
Verklaart onttrokken aan het verkeer: de voorwerpen onder nummers 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 10 en 11 van de aan dit vonnis gehechte beslaglijst.
Gelast de teruggave aan de uitgevende instantie van: het voorwerp onder nummer 9 van de aan dit vonnis gehechte beslaglijst.
I.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 4] toe tot een bedrag van
€ 3.000,10 (drie duizend euro en tien eurocent). Veroordeelt verdachte hoofdelijk om aan [persoon 4] voornoemd het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 4], te betalen de som van € 3.000,10 (drie duizend euro en tien eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 40 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in zijn vordering is.
II.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 8] toe tot een bedrag van
€ 687,30 (zes honderd en zeven en tachtig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening. Veroordeelt verdachte hoofdelijk aan [persoon 8] voornoemd het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 8], te betalen de som van € 687,30 (zes honderd en zeven en tachtig euro en dertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf het moment van het ontstaan van de schade tot aan de dag van de algehele voldoening, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 13 dagen, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
III.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [persoon 9] toe tot een bedrag van € 74,99 (vier en zeventig euro en negen en negentig eurocent). Veroordeelt verdachte hoofdelijk aan [persoon 9] voornoemd het toegewezen bedrag te betalen.
Veroordeelt verdachte voorts in de kosten door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog te maken, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op, aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [persoon 9], te betalen de som van € 74,99 (vier en zeventig euro en negen en negentig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door jeugddetentie voor de duur van 1 dag, met dien verstande dat de toepassing van die jeugddetentie de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
Bepaalt dat, indien en voor zover verdachte heeft voldaan aan een van voornoemde betalingsverplichtingen, daarmee de andere is vervallen.
Dit vonnis is gewezen door
mr. H.P.H.I. Cleerdin, voorzitter,
mrs. H.J.M. Baldinger en R.H.G. Odink, rechters,
in tegenwoordigheid van mr. S.M. van den Hout-Wilbers, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 juni 2015.