ECLI:NL:RBAMS:2015:3965

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 juni 2015
Publicatiedatum
25 juni 2015
Zaaknummer
C/13/586344 / KG ZA 15-553
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Aanbestedingsrecht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aanbestedingsgeschil tussen Reisswolf Nederland B.V. en Sociale Verzekeringsbank over gunning van een overeenkomst voor afvalverwijdering en -verwerking

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 juni 2015 uitspraak gedaan in een kort geding tussen Reisswolf Nederland B.V. en de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Reisswolf Nederland, eiseres, had zich ingeschreven voor een openbare Europese aanbestedingsprocedure voor afvalverwijdering en -verwerking, maar de SVB had de opdracht gegund aan Sita Recycling Services Noord B.V. Reisswolf Nederland vorderde in kort geding dat de SVB de voorlopige gunning aan Sita ongedaan zou maken en de opdracht aan haar zou gunnen, of in ieder geval de inschrijving opnieuw zou laten beoordelen.

De rechtbank heeft de procedure en de feiten uiteengezet, waarbij het belang van de beoordeling van de inschrijvingen door de SVB centraal stond. De SVB had de inschrijvingen beoordeeld op basis van subgunningscriteria, waaronder Implementatieplan, Dienstverlening en Functionaliteit van managementinformatie. Reisswolf Nederland stelde dat de SVB onterecht punten had afgetrokken voor de beoordeling van haar inschrijving, met name op het gebied van risicoanalyse en communicatie.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de SVB in redelijkheid tot haar scores had kunnen komen en dat er geen sprake was van aperte procedurele of inhoudelijke onjuistheden in de beoordeling. De rechter benadrukte dat enige subjectiviteit inherent is aan de beoordeling van kwalitatieve criteria, en dat de SVB voldoende transparantie had geboden in haar beoordelingsproces. De vorderingen van Reisswolf Nederland werden afgewezen, en zij werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht, voorzieningenrechter civiel
zaaknummer / rolnummer: C/13/586344 / KG ZA 15-553 SP/SvE
Vonnis in kort geding van 15 juni 2015
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
REISSWOLF NEDERLAND B.V.,
gevestigd te Scheemda, gemeente Oldambt,
eiseres bij dagvaarding van 8 mei 2015,
advocaat mr. F. Koster te Nijmegen,
tegen
de publiekrechtelijke rechtspersoon
SOCIALE VERZEKERINGSBANK,
zetelend te Amstelveen,
gedaagde,
advocaat mr. G. Verberne te Amsterdam.
Partijen zullen hierna Reisswolf Nederland en de SVB worden genoemd.

1.De procedure

Ter terechtzitting van 1 juni 2015 heeft Reisswolf Nederland gesteld en gevorderd overeenkomstig de in fotokopie aan dit vonnis gehechte dagvaarding, met dien verstande dat zij haar eis heeft gewijzigd, zoals blijkt uit de eveneens in fotokopie aan dit vonnis gehechte akte houdende overlegging producties, alsmede wijziging van eis. De SVB heeft verweer gevoerd met conclusie tot weigering van de gevraagde voorzieningen. Reisswolf Nederland heeft producties in het geding gebracht. Beide partijen hebben het woord gevoerd aan de hand van een pleitnota. Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. Ter terechtzitting waren, voor zover van belang, aanwezig:
aan de zijde van Reisswolf Nederland: [persoon 1] (commercieel directeur) met mr. Koster;
aan de zijde van de SVB: [persoon 2] (accountmanager) met mr. Verberne.

2.De feiten

2.1.
De SVB heeft een openbare Europese aanbestedingsprocedure georganiseerd voor het zorgdragen voor afvalverwijdering en afvalverwerking (hierna ook de opdracht). In het Beschrijvend Document van 16 februari 2015 is de opdracht en de aanbestedingsprocedure nader beschreven. De SVB wenst met één opdrachtnemer een overeenkomst te sluiten die zorgdraagt voor een hoogwaardige en betrouwbare dienstverlening rondom afvalverwijdering en afvalverwerking. De SVB beoogt een overeenkomst aan te gaan voor de duur van vier jaar met de eenzijdige optie voor de SVB tot verlenging van tweemaal een periode van één jaar. De beoogde ingangsdatum van de overeenkomst is 4 mei 2015.
2.2.
In het Beschrijvend Document staat, voor zover relevant, het volgende:

2. Opdrachtomschrijving
2.1.
Aanleiding en doel van deze aanbesteding
(…)
De dienstverlening van Afvalverwijdering en Afvalverwerking kenmerkt zich na het sluiten van de Overeenkomst onder andere door:
(…)
(…)
Uitvoering van structurele en incidentele communicatie die pas bij de aard van de dienstverlening;
Tijdige en volledige communicatie aangaande de dienstverlening ten aanzien van de inhaaldagen;
Verstrekking van managementinformatie die past bij de aard van de dienstverlening;
Initiëring van voorstellen die, na besluitvorming en implementatie, leiden tot procesverbetering (…)
2.6.
Percelen
(…)
De SVB heeft als uitgangspunt dat het proces van Afvalverwijdering en Afvalverwerking door één, landelijk opererende Opdrachtnemer plaatsvindt ten behoeve van de in paragraaf 2.3 genoemde omschrijving van de Opdracht.
De SVB hanteert hiervoor de volgende uitgangspunten:
 De huidige (interne) processen rondom de scheiding van afvalstromen zijn voor de medewerkers op alle Locaties uniform. (…) Om die uniformiteit te handhaven maakt de SVB daarbij gebruik van producten/processen die nu met één Opdrachtnemer zijn gemaakt.
(…)
5. Beoordeling Inschrijvingen
(…)
5.6.
Gunningscriterium
De Inschrijvingen van de Inschrijvers die voldoen aan de Inschrijvingseisen, Uitsluitingsgronden, Geschiktheidseisen en het Programma van eisen worden beoordeeld op het Gunningscriterium de ‘Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI). Het Gunningscriterium bestaat uit subgunningscriteria met betrekking tot kwaliteit en Prijs.
(…)
5.7.
Beoordeling subgunningscriteria
(…)
De criteria worden beoordeeld op basis van onderlinge vergelijking. De Inschrijving die naar het oordeel van het beoordelingsteam de beste beantwoording voor dat subgunningscriterium heeft gegeven ten opzichte van de andere inschrijvingen, krijgt de maximale score die voor dat subgunningscriterium te behalen is. De scores voor de andere Inschrijvingen voor dat onderdeel worden gerelateerd aan de Inschrijving met de maximale score voor dat onderdeel (“ de afstand tot de winnaar”) en komen ook in onderlinge vergelijking tot stand (…) Toetsing van de criteria met betrekking tot kwaliteit vindt plaats op basis van de SMART-methode, in de mate van vergelijkbaarheid met de voorliggende Opdracht. Naarmate de Inschrijving beter aansluit op de organisatie en de wensen van SVB wordt een hogere score gegeven. (…) De beoordeling van de antwoorden worden zowel op SMART-aspecten beoordeeld, als onderling vergeleken (in vergelijking met de antwoorden van de andere Inschrijvers).
De SMART-aspecten omvatten de volgende begrippen:
  • Specifiek (…)
  • Meetbaar (…)
  • Acceptabel (…)
  • Realistisch (…)
  • Tijdsgebonden (…)
Subgunnings
criterium
Onderdeel
Max score per
criterium
SGC-1
Implementatieplan
20
SGC-2
Dienstverlening
40
SGC-3
Managementinformatie en –rapportages via webportal
5
SGC-4
Functionaliteit managementinformatie en –rapportages via
Webportal
5
SGC-P
Prijzenblad
30
Totaal Gunningscriterium:
100
(…)
Bijlage I. Subgunningscriteria Kwaliteit
(…)
SGC-1: Implementatieplan in concept
(…)
Inschrijver voegt een concreet en realistisch concept-Implementatieplan inclusief tijdsplanning (een tijdschema met mijlpalen) toe aan de Inschrijving. Hierin geeft Inschrijver inhoudelijk en gemotiveerd antwoord op alle onderstaande aspecten. (…) Bij de inhoudelijke beoordeling van de beschrijving van de dienstverlening tijdens de Implementatie door Inschrijver beoordeelt de SVB de volgende aspecten, niet zijnde sub-gunningscriteria:
1. Inschrijver beschrijft per Locatie het gevraagde aantal uren aan personele ondersteuning vanuit de SVB tijdens de implementatie. Inschrijver geeft een onderbouwing hoe de personele capaciteitsbelasting bij Opdrachtgever zo laag mogelijk blijft.
2. Inschrijver beschrijft hoe hij de ingediende tijdsplanning (een tijdsschema met mijlpalen) kan realiseren, rekening houdend met de Overeenkomst, de opdrachtomschrijving en het Programma van Eisen.
3. Inschrijver beschrijft de wijze van afstemming/communicatie met betrekking tot de overdracht tussen latende Opdrachtnemer en hemzelf.
4. Inschrijver beschrijft de wijze van coördinatie met betrekking tot het verwijderen van de huidige Containers en de levering en de installatie van nieuwe Containers. De SVB moet ervan uit kunnen gaan dat de dienstverlening rondom Afvalverwijdering en Afvalverwerking van de huidige Opdrachtnemer naadloos overgaat naar nieuwe Opdrachtnemer.
5. Inschrijver beschrijft de risico’s die hij ziet waarmee de SVB rekening kan houden (naar inzicht van Inschrijver).
(…)
SGC-2: Dienstverlening
De SVB wenst een Opdrachtnemer te contracteren die zich op een proactieve manier bezig houdt met het optimaliseren van de door de Opdrachtnemer te leveren dienstverlening ten aanzien van de gestelde doelen in hoofdstuk 2 van dit Beschrijvend document. Inschrijver voegt een heldere en beknopte beschrijving van haar dienstverlening toe aan de Inschrijving. Inschrijver geeft inhoudelijk en gemotiveerd antwoord op alle onderstaande aspecten. (…) Bij de inhoudelijke beoordeling van de beschrijving van de Dienstverlening door Inschrijver beoordeelt de SVB de volgende aspecten, niet zijnde sub-subgunningscriteria:
1. Inschrijver beschrijft voorstellen die leiden tot procesverbetering, administratieve lastenverlichting en verhoging van meer duurzame verwijdering van afvalstromen op het gebied van logistiek en transport.
2. Inschrijver beschrijft op welke wijze hij (…) de tijdige uitvoering van de dienstverlening garandeert.
3. Inschrijver beschrijft op welke wijze hij conform het Programma van eisen de Containers Schoon houdt gedurende de uitvoering van de dienstverlening.
4. Inschrijver beschrijft het proces in geval van:
a. een verstoring van de uitvoering van de dienstverlening als gevolg van een storing aan de in te zetten (vracht)wagen;
b. een calamiteit met betrekking tot Papier en/of Datadragers van de SVB; een ongeluk tijdens het transport waardoor Papier en/of Datadragers letterlijk op straat komen te liggen. Inschrijver beschrijft alle risico’s die de SVB loopt bij een dergelijke calamiteit en op welke wijze Inschrijver garandeert dat deze risico’s zo beperkt mogelijk worden gehouden.
5. Inschrijver beschrijft de mogelijkheden die hij inzet voor de verwerking van de afvalstromen die vallen onder Vaste periodiek. De tabel 2b “Omvang afvalstromen 2014” dient Inschrijver bij zijn beschrijving als uitgangspunt te hanteren. De SVB merkt daarbij op dat zij bij de verwerking van de afvalstromen de voorkeur geeft aan de volgende rangorde van Afvalverwijdering:
B: Hergebruik
C: Recycling
D: Energie
E: Verbranden
F: Storten
(…)
SGC-4 Functionaliteit managementinformatie en –rapportages via webportal
De SVB wenst door middel van een webportal op een gebruiksvriendelijke en veilige manier toegang te verkrijgen tot managementinformatie en –rapportages en ook inzicht te krijgen in de gehele actuele dienstverlening van Opdrachtnemer bij Opdrachtgever. Inschrijver geeft een beknopte en heldere beschrijving van de functionaliteit van de webportal. De beschrijving van de werking van de portal licht inschrijver toe door verstrekking van een URL-pad (van een demoversie) met bijbehorende inlogcodes. Beoordelaars kunnen aan de hand hiervan de functionaliteit van de webportal beoordelen. (…)”
2.3.
Reisswolf Nederland houdt zich voornamelijk bezig met het inzamelen en vernietigen van archieven en andere informatiedragers en de groothandel in deze vernietigde materialen. Reisswolf Nederland heeft op voornoemde aanbesteding ingeschreven. Onder de andere inschrijvers bevond zich Sita Recycling Services Noord B.V. (hierna Sita). Sita is de dienstverlener die de opdracht de afgelopen jaren heeft uitgevoerd.
2.4.
Bij brief van 13 april 2015 heeft de SVB Reisswolf Nederland medegedeeld dat de opdracht niet aan haar wordt gegund omdat niet zij, maar Sita de economisch meest voordelige inschrijving heeft uitgebracht. De SVB is dan ook voornemens de opdracht aan Sita te gunnen. In de brief staat verder, voor zover van belang:
“U vindt hieronder een tabel met daarin de scores van uw bedrijf en van het bedrijf aan wie SVB voornemens is te gunnen:
b) Gunningswensen
Maximaal te
behalen score:
Sita Recycling
Services Noord
B.V.
Reisswolf
Nederland B.V.
SGC-1
20
20
12
SGC-2
40
40
30
SGC-3
5
4
3
SGC-4
5
3
SGC-P
30
12,13
30
Totaalscore
100
79,13
75
(…)
SGC-1: Implementatieplan
Het beoordelingsteam beoordeelt op basis van onderlinge vergelijking en SMART criteria op de onder SGC-1 genoemde aspecten.
(...)
(iii) Overdracht vindt plaats vanaf vier locaties van Reisswolf Nederland B.V., zodat dit mogelijk, naar mening van het beoordelingsteam, ten koste kan gaan van de uniformiteit, waardoor dit als minder goed is beoordeeld
(iv) De hoogst scorende Inschrijver voor SGC-1 geeft een concretere weergave van risico’s (Smart) en de oplossingen zijn specifiek, meetbaar en acceptabel. Genoemde risico’s door Reisswolf Nederland B.V. worden erkend in de implementatiefase, maar zijn niet voldoende uitgewerkt. Waar het gaat om de opgegeven voorbeelden lijkt het alsof er een voorbehoud wordt gemaakt, waardoor antwoord van Reiswolff minder goed is beoordeeld
SGC-2: Dienstverlening
Het beoordelingsteam beoordeelt op basis van onderlinge vergelijking en SMART criteria op de onder SGC-2 genoemde aspecten.
(…)
(iii) Reisswolf Nederland B.V. beschrijft onvoldoende hoe met de SVB wordt gecommuniceerd. De hoogst scorende Inschrijver beschrijft dit SMART, waardoor deze hoger is gewaardeerd.
(iv) De hoogst scorende inschrijver voor SGC-2 heeft een uitgebreid specifiek en concreet onderbouwd verhaal ten aanzien van duurzame verwerking en verwijdering. Reisswolf Nederland B.V. omschrijft (behalve bij restafval) voor de overige afvalstromen, naar mening van het beoordelingsteam, minder specifiek en concreet wat de omvang en percentages/verhoudingen zijn van de wijze waarop met afval wordt omgegaan. Als gevolg hiervan is het antwoord van Reiswolff minder hoog gewaardeerd.
(…)
SGC-3: Managementinformatie en –rapportages
Het beoordelingsteam beoordeelt op basis van onderlinge vergelijking en SMART criteria op de onder SGC-3 genoemde aspecten.
( i) De rapportages zijn t.o.v. de hoogst scorende Inschrijver voor SGC-3 minder helder en minder uitgebreid vanuit de standaard, waardoor het antwoord minder hoog is gewaardeerd.
(ii) Klachten worden niet gerapporteerd in een rapportage, waardoor het antwoord van Reiswolff minder hoog is gewaardeerd.
SGC-4: Functionaliteit managementinformatie en –rapportages via webportal
Het beoordelingsteam beoordeelt op basis van onderlinge vergelijking en SMART criteria op de onder SGC-4 genoemde aspecten.
( i) Reisswolf Nederland B.V. beschikt niet over een webportal.
(…)”

3.Het geschil

3.1.
Reisswolf Nederland vordert samengevat en na wijziging van eis -:
Primair
a. a) de SVB te gebieden om binnen 48 uur na de datum van dit vonnis de voorlopige gunning van de overeenkomst aan Sita ongedaan te maken;
b) de SVB te gebieden om binnen 48 uur na de datum van dit vonnis de overeenkomst voorlopig te gunnen aan Reisswolf Nederland;
Subsidiair
c) de SVB te gebieden om binnen 48 uur na de datum van dit vonnis de voorlopige gunning van de overeenkomst aan Sita ongedaan te maken;
d) de SVB te gebieden om binnen vier weken na de datum van dit vonnis de inschrijving van Reisswolf Nederland opnieuw te laten beoordelen, althans te laten beoordelen op de door Reisswolf Nederland aangedragen aperte onjuistheden door een onafhankelijk beoordelingsteam waarvan de leden niet verbonden zijn aan de SVB en niet betrokken zijn geweest bij de eerdere beoordeling(en) van de inschrijvingen;
e) de SVB te gebieden om binnen vier weken na de datum van dit vonnis de inschrijvingen opnieuw te laten beoordelen door een onafhankelijk beoordelingsteam waarvan de leden niet verbonden zijn aan de SVB en niet betrokken zijn geweest bij de eerdere beoordeling(en) van de inschrijvingen;
f) de SVB te gebieden om binnen vier weken na de hiervoor gevorderde herbeoordeling een nieuwe brief aan alle inschrijvers te sturen, waarin de uitkomst van de herbeoordeling bekend wordt gemaakt;
Meer subsidiair
g) de SVB te gebieden over te gaan tot de staking en heraanbesteding van de opdracht;
Uiterst subsidiair
elke andere voorlopige voorziening te treffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht;
In alle gevallen
op straffe van verbeurte van een dwangsom, met veroordeling van de SVB in de proceskosten, nakosten daaronder begrepen, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2.
De SVB voert verweer.
3.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het spoedeisend belang vloeit voort uit de aard van de vorderingen.
4.2.
Kern van het geschil betreft de vraag of (het beoordelingsteam van) de SVB – op grond van het Beschrijvend Document – redelijkerwijs wat betreft de subgunningscriteria SGC-1 (Implementatieplan), SGC-2 (Dienstverlening) en SGC-4 (Functionaliteit managementinformatie en –rapportages via webportal) tot de aan Reisswolf Nederland toegekende scores heeft kunnen komen. Uit het Beschrijvend Document (zie 2.2) volgt dat de subgunningscriteria door (het beoordelingsteam van) de SVB worden beoordeeld op basis van onderlinge vergelijking. De inschrijving die naar het oordeel van (het beoordelingsteam van) de SVB het best voldoet aan het desbetreffende subgunningscriterium ten opzichte van de andere inschrijvingen, krijgt de maximale score die voor dat subgunningscriterium te behalen is.
4.3.
De voorzieningenrechter stelt voorop dat enige mate van subjectiviteit inherent is aan de beoordeling van een kwalitatief criterium. Weliswaar staat dat (enigszins) op gespannen voet met de objectieve beoordelingssystematiek van het aanbestedingsrecht en de daarop toepasselijke beginselen van transparantie en gelijke behandeling, maar het behoeft - op zichzelf - nog niet mee te brengen dat ook daadwerkelijk sprake is van strijd met dat recht c.q. die beginselen. Van belang is dat (i) het voor een kandidaat-inschrijver volstrekt duidelijk is wat van hem wordt verwacht, (ii) de inschrijvingen aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem worden beoordeeld, en (iii) de gunningsbeslissing zodanig inzichtelijk wordt gemotiveerd dat het voor de afgewezen inschrijvers mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen. De rechter komt slechts een beperkte toetsingsvrijheid toe wanneer het aankomt op de beoordeling van een kwalitatief criterium. Aan de aangewezen - deskundige - beoordelaars moet dienaangaande de nodige vrijheid worden gegund. Dat klemt te meer nu van de rechter niet kan worden verlangd dat hij specifieke deskundigheid bezit op het gebied van het onderwerp van de opdracht. Slechts in het geval sprake is van aperte - procedurele dan wel inhoudelijke - onjuistheden c.q. onduidelijkheden die zouden kunnen meebrengen dat de (voorlopige) gunningsbeslissing niet deugt, is plaats voor ingrijpen door de rechter.
4.4.
Ter toelichting op haar standpunt wat betreft SGC-1 heeft Reisswolf Nederland het volgende gesteld. Zij heeft ten onrechte puntenaftrek gekregen omdat zij de risico’s niet voldoende zou hebben uitgewerkt. In het Beschrijvend Document is echter duidelijk gemaakt dat het moet gaan om risico’s naar inzicht van de inschrijver. Anders dan de SVB stelt in de brief van 13 april 2015 (weergegeven bij 2.4) heeft Reisswolf Nederland voorts geen enkel voorbehoud gemaakt ten aanzien van de risico’s. Ook heeft Reisswolf Nederland ten onrechte puntenaftrek gekregen omdat de SVB meent dat de overdracht tussen de opdrachtgever en Reisswolf Nederland mogelijk niet uniform zou zijn omdat zij vanaf vier locaties, verspreid over het land, werkt. Dit is echter onjuist aangezien de entiteit Reisswolf Nederland – de inschrijver – uitvoering geeft aan het implementatieplan. Bovendien heeft Sita 35 vestigingen en heeft zij wel de maximale score behaald op SGC-1, aldus Reisswolf Nederland.
4.5.
De SVB voert aan dat het beoordelingsteam de bijdrage van Reisswolf Nederland ten aanzien van de risico’s als minder goed heeft beoordeeld dan die van Sita omdat Reisswolf Nederland de risico’s en de eventuele te nemen maatregelen niet voldoende heeft uitgewerkt. De beschrijving is zeer summier. Sita heeft dit beter gedaan. Zij heeft een veel concretere beschrijving van de door haar ervaren risico’s gegeven en heeft voor elk risico de mogelijke consequenties plus te nemen preventieve acties en corrigerende acties gegeven. Ook heeft Reisswolf Nederland als voorbeeld een model-matrix toegevoegd, die slechts gedeeltelijk is ingevuld om een indruk te geven van de risico’s. Reisswolf Nederland wekt met deze bewoordingen de indruk dat zij in algemene zin enkele risico’s heeft benoemd, zonder deze specifiek te maken voor deze concrete opdracht. Sita daarentegen noemt in haar bieding wel een aantal concrete, specifiek op de opdracht toegespitste risico’s, reden waarom het beoordelingsteam de bieding van Reisswolf Nederland op dit punt als minder goed heeft beoordeeld dan de bieding van Sita. Het beoordelingsteam heeft verder de omstandigheid dat Reisswolf Nederland een plan van aanpak wil opzetten vanuit vier locaties aangemerkt als een potentieel risico, omdat een dergelijke aanpak mogelijk kan leiden tot verschillen tussen de verschillende locaties, aldus – steeds – de SVB.
4.6.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt.
Reisswolf Nederland heeft in haar bieding ten aanzien van de risico’s onder meer geschreven “
Om de risico’s betreffende het uitvoeren van de taken in kaart te brengen, heeft Reisswolf een risicomatrix opgesteld. In de risicomatrix worden alle risico’s vastgelegd die de transitie bij het betreffende onderdeel kent. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de volgende model-matrix. Deze is als voorbeeld toegevoegd en is gedeeltelijk ingevuld, om een indruk te geven van de risico’s en de eventueel te nemen maatregelen.” In de model-matrix heeft zij als voorbeeld van een risico opgenomen “
Onvoldoende afstemming met organisatie”, waarvoor zij als maatregel noemt “
Planning en afspraak met opdrachtgever.”
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de SVB, gelet op de beschrijving van de risico’s en maatregelen door Reisswolf Nederland, in redelijkheid kunnen oordelen dat Reisswolf Nederland deze onvoldoende heeft uitgewerkt en dat het lijkt alsof Reisswolf Nederland slechts in algemene zin enkele risico’s benoemt, zonder deze specifiek te maken voor de opdracht. De door de SVB gegeven motivering op dit punt kan de beoordeling derhalve dragen en van aperte procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden is niet gebleken.
Verder is niet onbegrijpelijk dat de SVB heeft geoordeeld dat het opzetten van een plan van aanpak vanuit vier locaties, hetgeen Reisswolf Nederland expliciet schrijft in haar bieding, mogelijk ten koste kan gaan van de uniformiteit. Dat Sita 35 vestigingen heeft, zoals Reisswolf Nederland ter zitting heeft gesteld, en zij desondanks wel het maximaal aantal punten op dit onderdeel heeft behaald, kan Reisswolf Nederland niet baten, nu de SVB ter zitting nader heeft toegelicht dat Sita, anders dan Reisswolf Nederland, haar plan van aanpak vanuit één van haar locaties zal gaan opzetten.
4.7.
Wat betreft SGC-2 stelt Reisswolf Nederland dat zij ten onrechte puntenaftrek heeft gekregen omdat zij onvoldoende zou hebben beschreven hoe met de SVB wordt gecommuniceerd. Communicatie is echter geen beoordelingsaspect van SGC-2, aldus Reisswolf Nederland. Ter zitting heeft Reisswolf Nederland voorts gesteld dat zij ten onrechte puntenaftrek heeft gekregen omdat zij minder specifiek en concreet zou hebben beschreven wat de omvang en percentages zijn van de wijze waarop met afval wordt omgegaan.
4.8.
De SVB voert aan dat SCG-2 ziet op de kwaliteit van de door de inschrijver aangeboden dienstverlening. De dienstverlening die inschrijvers binnen dit criterium moeten beschrijven, en die wordt beoordeeld aan de hand van de benoemde aspecten, moet aansluiten bij de doelen die de SVB in hoofdstuk 2 van het Beschrijvend Document heeft beschreven. De communicatie tussen opdrachtgever en opdrachtnemer maakt voor de SVB onlosmakelijk deel uit van de dienstverlening. Het is dan ook logisch dat het beoordelingsteam bij de beoordeling van de dienstverlening ook heeft gekeken naar de wijze waarop een inschrijver over de dienstverlening communiceert met de SVB. Reisswolf Nederland gaat hier in haar bieding onvoldoende op in. Sita heeft dit in haar bieding beter gedaan, zij gaat hier wel concreet op in, aldus de SVB. Wat betreft het bezwaar van Reisswolf Nederland ten aanzien van de wijze van omgaan met afval, geldt dat dit een nieuw punt is wat Reisswolf Nederland niet eerder naar voren heeft gebracht. Dit is in strijd met de goede procesorde, aldus de SVB.
4.9.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. In de beschrijving van SGC-2 in Bijlage I van het Beschrijvend Document staat onder meer dat de SVB een opdrachtnemer wenst te contracteren die zich op een proactieve manier bezig houdt met het optimaliseren van de door opdrachtnemer te leveren dienstverlening ten aanzien van de gestelde doelen in hoofdstuk 2 van het Beschrijvend Document. In dat hoofdstuk staat onder meer dat de dienstverlening zich onder andere kenmerkt door uitvoering van structurele en incidentele communicatie, tijdige en volledige communicatie aangaande dienstverlening en verstrekking van managementinformatie die past bij de aard van de dienstverlening. Hoewel aan Reisswolf Nederland kan worden toegegeven dat communicatie in de beschrijving van SGC-2 in Bijlage I van het Beschrijvend Document niet als een van de vijf aspecten van de inhoudelijke beoordeling wordt genoemd, is de voorzieningenrechter van oordeel dat het gelet op hetgeen in het Beschrijvend Document over de dienstverlening door de inschrijver staat vermeld, voor Reisswolf Nederland voldoende duidelijk had moeten zijn dat communicatie voor de SVB onlosmakelijk deel uitmaakt van de dienstverlening. De SVB heeft de wijze waarop de inschrijver communiceert met de SVB dan ook in redelijkheid bij haar beoordeling van SGC-2 mogen betrekken. Reisswolf Nederland heeft niet betwist dat zij in haar bieding onvoldoende ingaat op de communicatie met de SVB. De door de SVB gegeven motivering op dit punt kan de beoordeling derhalve dragen en van aperte procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden is niet gebleken.
Wat betreft het eerst ter zitting aangevoerde bezwaar van Reisswolf Nederland tegen de beoordeling door de SVB van SGC-2 (de wijze van omgaan met afval) is de voorzieningenrechter met de SVB van oordeel dat het ter zitting aanvoeren van een geheel nieuw argument, terwijl Reisswolf Nederland in haar dagvaarding expliciet heeft vermeld dat zij vanwege het korte tijdsbestek de gronden nog nader zal aanvullen, voortbordurend op hetgeen reeds in de dagvaarding is opgenomen, en dat zij dat alles tijdig en ruim voor de mondelinge behandeling zal doen, in strijd is met de goede procesorde. De voorzieningenrechter zal dit bezwaar van Reisswolf Nederland daarom buiten beschouwing laten.
4.10.
Ten aanzien van SGC-4 stelt Reisswolf Nederland dat zij ten onrechte nul punten heeft gekregen omdat zij niet over een webportal zou beschikken. Zij beschikt echter wel degelijk over een webportal, namelijk het systeem KlantOnline. Dat systeem is beschreven in de inschrijving. Zij heeft evenwel abusievelijk geen URL-pad verstrekt. Het had echter op de weg van de SVB gelegen om dit URL-pad op te vragen. Dat zou het level playing field niet hebben verstoord, aldus Reisswolf Nederland.
4.11.
De voorzieningenrechter overweegt dat de SVB terecht heeft aangevoerd dat zij er vanuit mocht gaan dat Reisswolf Nederland niet over een webportal beschikte, aangezien Reisswolf Nederland zelf in haar bieding heeft geschreven dat zij op dit moment de managementgegevens niet via een webportal kan aanleveren. De SVB heeft dan ook in redelijkheid nul punten kunnen toekennen op dit onderdeel. Dat Reisswolf Nederland wel beschikt over een webportal en dat de mededeling in de bieding dat zij niet over een webportal beschikt berust op een interne communicatiefout, zoals Reisswolf Nederland ter zitting heeft betoogd, kan haar niet baten. De SVB moet immers uitgaan van hetgeen in de bieding staat vermeld en als dat onjuist blijkt te zijn, komt dit voor rekening en risico van de inschrijver, in dit geval Reisswolf Nederland.
4.12.
De conclusie van het voorgaande is dat er geen sprake is van aperte procedurele dan wel inhoudelijke onjuistheden in de beoordeling door de SVB van de bieding van Reisswolf Nederland. Er bestaat derhalve geen grondslag voor toewijzing van de vorderingen van Reisswolf Nederland. Deze zullen daarom worden afgewezen.
4.13.
Reisswolf Nederland zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld.

5.De beslissing

De voorzieningenrechter
5.1.
weigert de gevraagde voorzieningen,
5.2.
veroordeelt Reisswolf Nederland in de proceskosten, aan de zijde van de SVB tot op heden begroot op:
- € 613,- aan griffierecht;
- € 816,- aan salaris advocaat,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.P. Pompe, voorzieningenrechter, bijgestaan door mr. S. van Excel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2015. [1]

Voetnoten

1.type: