ECLI:NL:RBAMS:2015:3865

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
13 mei 2015
Publicatiedatum
19 juni 2015
Zaaknummer
13/698233-13 (Promis)
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugshandelzaak na onvoldoende bewijs van betrokkenheid

In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988, heeft de rechtbank Amsterdam op 13 mei 2015 uitspraak gedaan. De zaak betreft de tenlastelegging van drugshandel, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan de verkoop en levering van cocaïne en MDMA op of omstreeks 29 december 2012 en 1 februari 2013 in Amsterdam. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 30 april 2015 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. P.A.M. ter Haar Romeny-Wijffels, de verdachte beschuldigde van de feiten. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. E. Bruijn, pleitte voor vrijspraak.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokken was bij drugshandel, onder andere door getuigenverklaringen en tapgesprekken. Echter, de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De getuigenverklaringen werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd en er was geen definitief bewijs dat de verdachte op de tenlastegelegde data daadwerkelijk betrokken was bij de drugshandel. De rechtbank concludeerde dat het enkele feit dat de auto van de verdachte was, niet voldoende bewijs opleverde voor zijn betrokkenheid.

Uiteindelijk heeft de rechtbank het ten laste gelegde feit niet bewezen geacht en de verdachte vrijgesproken. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. K.A. Brunner als voorzitter en mrs. E.F.A. Buitenen en A.K. Mireku als rechters, in aanwezigheid van griffier L. Jaakke-van den Berg.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

VONNIS
Parketnummer: 13/698233-13 (Promis)
Datum uitspraak: 13 mei 2015
Vonnis van de rechtbank Amsterdam, meervoudige strafkamer, in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1988,
ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op het adres
[adres, te plaats].

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 30 april 2015.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. P.A.M. ter Haar Romeny-Wijffels en van wat verdachte en zijn raadsman mr. E. Bruijn naar voren hebben gebracht.

2.Tenlastelegging

Aan verdachte is –na wijziging op de zitting van 30 april 2015- ten laste gelegd dat
hij op een of meer tijdstippen op of omstreeks 29 december 2012 en/of 1 februari 2013 te Amsterdam, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd (telkens) een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, althans (telkens) een hoeveelheid van een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

3.Voorvragen

De dagvaarding is geldig, deze rechtbank is bevoegd tot kennisneming van het ten laste gelegde feit en de officier van justitie is ontvankelijk. Er zijn geen redenen voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Het standpunt van het Openbaar Ministerie
De officier van justitie acht het ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen op grond van de stukken in het dossier.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak bepleit. Het dossier bevat, gelet op de herkenning van getuigen, weliswaar aanwijzingen dat verdachte betrokken was bij het ten laste gelegde feit. Echter, de overtuiging ontbreekt nu de verklaringen van de getuigen onvoldoende betrouwbaar zijn.
Het oordeel van de rechtbank
Op grond van de stukken in het dossier bestaan aanwijzingen dat verdachte betrokken is geweest bij drugshandel. Dit blijkt niet alleen uit de verklaringen van getuigen die verdachte herkennen als een persoon die bij hen verdovende middelen afleverde, maar ook uit de tapgesprekken die lijken te gaan over het bestellen van verdovende middelen en de observaties waarbij verbalisanten hebben gezien dat een man die rijdt in een Renault Clio, die op naam is gesteld van verdachte, vlak na de bewuste tapgesprekken zogenaamd dealergedrag vertoont door telkens te verschijnen op de telefonisch afgesproken plek, iemand in de auto te laten stappen, vervolgens een zeer korte afstand te rijden waarop de passagier weer uit de auto stapt.
Het dossier biedt echter onvoldoende aanknopingspunten om vast te kunnen stellen dat het verdachte is geweest die op de tenlastegelegde data, te weten 29 december 2012 en/of op 1 februari 2013 degene was die de bewuste Renault Clio bestuurde en/of toen in de auto aanwezig was. Het enkele feit dat de auto op naam van verdachte stond en dat verdachte ter zitting heeft verklaard dat de auto van hem is levert hiertoe onvoldoende bewijs op. Uit het dossier is evenmin op te maken dat op de tenlastegelegde data drugsdeals in de auto hebben plaatsgevonden. Verdachte is op de ten laste gelegde data niet herkend door de politie als zijnde de persoon in de zwarte Renault Clio, en ook bevinden zich in het dossier geen getuigenverklaringen van personen die verklaren dat verdachte op die dagen de persoon was die drugs kwam afleveren. Integendeel, uit diverse verklaringen van gebruikers kan worden afgeleid dat de drugs door verschillende personen werden afgeleverd. Ook de vele tapgesprekken die zich in het dossier bevinden hebben niet geleid tot een definitieve vaststelling van de identiteit van de dealer die maakt dat bewezen kan worden dat het verdachte was die drugs dealde op de ten laste gelegde data.
De rechtbank acht het ten laste gelegde dan ook niet bewezen. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.Beslissing

De rechtbank komt op grond van het voorgaande tot de volgende beslissing.
Verklaart het ten laste gelegde niet bewezen en spreekt verdachte daarvan vrij.
Gelast de teruggave aan [verdachte] van:
2 1.00 STK Horloge CALVANEO Astonia (4485814) Astonia Diamon, zwart leren band
3 Geld Euro -271,- euro muntgeld, (4485845)
4 Geld Euro - 6x50; 22x20; 6x10, (€ 800,-) (4485859)
5 Geld Euro - 1x10 (10,-), 4485806
Dit vonnis is gewezen door
mr. K.A. Brunner, voorzitter,
mrs. E.F.A. Buitenen en A.K. Mireku, rechters,
in tegenwoordigheid van L. Jaakke-van den Berg, griffier,
en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank van 13 mei 2015.