ECLI:NL:RBAMS:2015:3865
Rechtbank Amsterdam
- Op tegenspraak
- K.A. Brunner
- E.F.A. Buitenen
- A.K. Mireku
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in drugshandelzaak na onvoldoende bewijs van betrokkenheid
In de strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1988, heeft de rechtbank Amsterdam op 13 mei 2015 uitspraak gedaan. De zaak betreft de tenlastelegging van drugshandel, waarbij de verdachte zou hebben deelgenomen aan de verkoop en levering van cocaïne en MDMA op of omstreeks 29 december 2012 en 1 februari 2013 in Amsterdam. De rechtbank heeft het onderzoek ter terechtzitting op 30 april 2015 gehouden, waarbij de officier van justitie, mr. P.A.M. ter Haar Romeny-Wijffels, de verdachte beschuldigde van de feiten. De verdediging, vertegenwoordigd door mr. E. Bruijn, pleitte voor vrijspraak.
De rechtbank heeft vastgesteld dat er aanwijzingen zijn dat de verdachte betrokken was bij drugshandel, onder andere door getuigenverklaringen en tapgesprekken. Echter, de rechtbank oordeelde dat de bewijsvoering onvoldoende was om de verdachte te veroordelen. De getuigenverklaringen werden als onvoldoende betrouwbaar beschouwd en er was geen definitief bewijs dat de verdachte op de tenlastegelegde data daadwerkelijk betrokken was bij de drugshandel. De rechtbank concludeerde dat het enkele feit dat de auto van de verdachte was, niet voldoende bewijs opleverde voor zijn betrokkenheid.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het ten laste gelegde feit niet bewezen geacht en de verdachte vrijgesproken. De beslissing werd genomen door een meervoudige kamer, bestaande uit mr. K.A. Brunner als voorzitter en mrs. E.F.A. Buitenen en A.K. Mireku als rechters, in aanwezigheid van griffier L. Jaakke-van den Berg.