ECLI:NL:RBAMS:2015:3815

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
8 juli 2015
Publicatiedatum
17 juni 2015
Zaaknummer
C-13-568246 - HA ZA 14-666
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot terugbetaling van onterecht overgemaakt bedrag door Gemeente Amsterdam

Op 8 juli 2015 heeft de Rechtbank Amsterdam in een civiele zaak tussen de Gemeente Amsterdam en een gedaagde uitspraak gedaan. De Gemeente Amsterdam, vertegenwoordigd door advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer, vorderde terugbetaling van een onterecht overgemaakt bedrag van € 186.607,37 aan de gedaagde, die werd bijgestaan door advocaat mr. drs. G.L. de Gier. In een eerder tussenvonnis van 18 februari 2015 was de Gemeente Amsterdam in de gelegenheid gesteld om de hoogte van de geleden schade nader te onderbouwen. De rechtbank oordeelde dat de gedaagde aansprakelijk was voor de schade, die uiteindelijk werd vastgesteld op € 166.607,37, na aftrek van een bedrag dat door derden was terugbetaald.

De rechtbank heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van het schadebedrag, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 10 januari 2014, en heeft ook buitengerechtelijke incassokosten van € 2.441,07 toegewezen. Daarnaast werd de gedaagde veroordeeld tot betaling van beslagkosten en proceskosten, die in totaal op € 6.867,30 werden begroot. De rechtbank verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad en wees het meer of anders gevorderde af. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. J. Kloosterhuis, met mr. E.J. van Veelen als griffier.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/568246 / HA ZA 14-666
Vonnis van 8 juli 2015
in de zaak van
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE AMSTERDAM (BESTUURSCOMMISSIE OOST),
zetelend te Amsterdam,
eiseres,
advocaat mr. drs. I.M.C.A. Reinders Folmer,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. drs. G.L. de Gier.
Partijen zullen hierna Gemeente Amsterdam en [gedaagde] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • het tussenvonnis van 18 februari 2015,
  • de akte na tussenvonnis van Gemeente Amsterdam, met producties,
  • de antwoordakte van [gedaagde].
1.2.
Ten slotte is wederom vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
In het tussenvonnis van 18 februari 2015 (hierna: het tussenvonnis) is Gemeente Amsterdam in de gelegenheid gesteld om zich nader uit te laten over de hoogte van de door haar geleden schade. Onbetwist stelt Gemeente Amsterdam bij akte dat van het door Gemeente Amsterdam ten onrechte aan [gedaagde] overgemaakte bedrag van € 186.607,37 een bedrag van € 20.000,00 is terugbetaald door derden.
2.2.
De door de Gemeente Amsterdam geleden schade bedraagt derhalve € 166.607,37. [gedaagde] is aansprakelijk voor die schade, en zal worden veroordeeld tot vergoeding ervan. Tegen de gevorderde wettelijke rente is geen verweer gevoerd en de rechtbank heeft in het tussenvonnis reeds beslist dat de buitengerechtelijke incassokosten toewijsbaar zijn.
2.3.
Gemeente Amsterdam vordert na eiswijziging een verklaring voor recht dat door [gedaagde] jegens haar onrechtmatig is gehandeld en dat [gedaagde] jegens haar hoofdelijk met derden aansprakelijk is.
2.4.
Gelet op de uit te spreken veroordeling van [gedaagde] tot vergoeding van de schade, heeft Gemeente Amsterdam geen belang bij de verklaring voor recht dat [gedaagde] jegens haar onrechtmatig heeft gehandeld en de daardoor geleden schade moet vergoeden. Aangezien de derden geen partij zijn in deze procedure kan jegens hen in deze procedure geen verklaring voor recht worden gegeven. Wel is het zo dat artikel 6:102 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat twee of meer partijen op wie de verplichting rust tot het vergoeden van dezelfde schade hoofdelijk verbonden zijn.
2.5.
De rechtbank begroot de toewijsbare buitengerechtelijke incassokosten, op gronden zoals in het tussenvonnis overwogen, op € 2.441,07.
2.6.
Gemeente Amsterdam vordert [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de beslagkosten. Deze vordering is gelet op het bepaalde in art. 706 Rv toewijsbaar. De beslagkosten worden conform de onweersproken opgave van Gemeente Amsterdam begroot op € 613,05 voor verschotten, € 608,00 vast recht en € 1.421,00 voor salaris advocaat (1 rekest × € 1.421,00).
2.7.
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Amsterdam worden begroot op:
- dagvaarding € 93,80
- griffierecht 3.221,00
- salaris advocaat
3.552,50(2,5 punten × tarief € 1.421,00)
Totaal € 6.867,30

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Gemeente Amsterdam te betalen een bedrag van € 166.607,37 (éénhonderdzesenzestig duizendzeshonderdzeven euro en zevenendertig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6:119 BW over het toegewezen bedrag met ingang van 10 januari 2014 tot de dag van volledige betaling,
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Gemeente Amsterdam te betalen een bedrag van € 2.441,07 aan buitengerechtelijke incassokosten,
3.3.
veroordeelt [gedaagde] in de beslagkosten, tot op heden begroot op € 2.642,05,
3.4.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Amsterdam tot op heden begroot op € 6.867,30,
3.5.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
3.6.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Kloosterhuis, rechter, bijgestaan door mr. E.J. van Veelen, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 8 juli 2015. [1]

Voetnoten

1.type: EJvV