Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- de tussenbeschikking van 3 april 2014
- de akte uitlating na beschikking van 12 juni 2014 van Facebook NL, met producties.
Rechtbank Amsterdam
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Amsterdam op 28 mei 2015, staat de vraag centraal of de Ierse of de Nederlandse wetgeving van toepassing is op de verwerking van persoonsgegevens van Nederlandse inwoners via de servers van Facebook in Ierland. De rechtbank oordeelt dat deze vraag niet beantwoord hoeft te worden, omdat Facebook Nederland (Facebook NL) niet als 'verantwoordelijke' kan worden aangemerkt volgens de relevante wetgeving.
De procedure begon met een verzoek van een inwoner van Nederland, aangeduid als [verzoeker], die in persoon verscheen tegen Facebook NL, vertegenwoordigd door advocaat mr. E.P.M. Thole. De rechtbank heeft eerder, op 3 april 2014, partijen de gelegenheid gegeven om nadere toelichting te geven over de verwerking van persoonsgegevens door Facebook Inc., in het licht van een vonnis van het Duitse hof. Facebook NL stelde dat het vonnis geen invloed had op haar verweer en dat zij niet de juiste verweerster was, ongeacht de toepasselijkheid van de Nederlandse of Ierse wetgeving.
De rechtbank concludeert dat de servers van Facebook Ierland de verwerking van persoonsgegevens voor de Europese markt verzorgen, terwijl Facebook NL zich enkel bezighoudt met verkoopondersteuning en geen bevoegdheden heeft met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens. De rechtbank stelt vast dat, hoewel er juridische en feitelijke aanknopingspunten zijn voor de toepassing van de Nederlandse Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp), de vraag naar de toepasselijkheid van de wetgeving niet relevant is, omdat Facebook NL niet als 'verantwoordelijke' kan worden aangemerkt.
Uiteindelijk verklaart de rechtbank [verzoeker] niet ontvankelijk in zijn verzoek en compenseert de proceskosten, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Deze beschikking is openbaar uitgesproken door mr. M.W. van der Veen.