In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Amsterdam, is op 3 juni 2015 vonnis gewezen in een civiele procedure tussen [eiser in conventie, verweerder in reconventie] en FCE BANK PLC. De zaak betreft de eigendom van een Volvo, die door FCE als gestolen was geregistreerd. De rechtbank oordeelde dat FCE niet had bewezen dat zij het bezit van de auto door diefstal had verloren. Hierdoor bleef de registratie van de auto als gestolen onterecht. De rechtbank verklaarde dat [eiser in conventie, verweerder in reconventie] de rechtmatige eigenaar van de Volvo is en dat FCE moet zorgen dat de registratie als gestolen wordt opgeheven. Tevens werd FCE veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan [eiser in conventie, verweerder in reconventie] voor de onrechtmatige registratie van de auto. De rechtbank wees de vorderingen in reconventie van FCE af, en veroordeelde FCE in de proceskosten. De uitspraak benadrukt het belang van bewijsvoering in civiele zaken en de bescherming van eigendomsrechten.