2.6.De rechtbank zal hierna per Beeldmaker beoordelen of Pictoright heeft bewezen dat zij door (één van) de rechthebbende(n) is gemachtigd om namens de rechthebbende(n) in deze procedure op te treden. De rechtbank betrekt hierbij zowel hetgeen Pictoright aan producties heeft ingebracht en als toelichting daarop heeft gegeven alsook hetgeen het Stadsarchief daartegenover al dan niet met onderbouwende stukken heeft aangevoerd. In zijn algemeenheid wordt in dit verband, als door Pictoright gemotiveerd gesteld en door het Stadsarchief niet (voldoende) weersproken, als vaststaand aangenomen dat Pictoright de rechtsopvolger onder algemene titel is van Stichting Beeldrecht.
2.6.1.Ten aanzien van
[naam 2]heeft Pictoright de volgende stukken in het geding gebracht:
een afschrift van het testament van [naam 2], waarbij zij haar kinderen [naam 3], [naam 4] en [naam 5] tot erfgenamen benoemt.
een verklaring van erfrecht van [naam 6], weduwnaar van [naam 3], waarin de zoon - [naam 7] - als enig erfgenaam wordt aangewezen.
een verklaring van erfrecht van [naam 4], zoon van [naam 2], waarin zijn weduwe [naam 8] en zijn zoon [naam 9] als erfgenamen worden aangewezen.
een aansluitingsformulier van [naam 10], zoon van [naam 2], bij Stichting Beeldrecht, ten behoeve van de rechten van [naam 2].
en kontraktantenovereenkomst (aansluitingsformulier) van [naam 7] bij Stichting Beeldrecht, ten behoeve van de rechten van [naam 2].
een kontraktantenovereenkomst van [naam 8] en [naam 9] met Stichting Beeldrecht, waarbij [naam 7] als hun vertegenwoordiger wordt aangewezen.
een aansluitingsformulier van [naam 7] die optreedt namens [naam 11] (enig zoon en erfgenaam van [naam 10]) bij Pictoright ten behoeve van de complete uitoefening van de auteursrechten over het werk van [naam 2].
een procesvolmacht van [naam 7], mede namens [naam 11] en [naam 8], aan Pictoright om in rechte op te treden in onderhavige procedure.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft Pictoright met deze door haar overgelegde producties en de door haar daarbij gegeven toelichting, mede gezien hetgeen het Stadsarchief daartegenover heeft gesteld en hetgeen hiervoor onder 2.5 is overwogen, in afdoende mate aangetoond dat zij gevolmachtigd is om namens de auteursrechthebbenden op de werken van [naam 2] op te treden.
2.6.2.Ten aanzien van
[naam 1]heeft Pictoright de volgende stukken in het geding gebracht:
het testament van [naam 1] d.d. 18 april 1940.
het testament van [naam 12], de zuster van [naam 1], van 17 april 1951.
een brief d.d. 1 maart 1996 van [naam 13] (zoon van [naam 14]) aan BONO (de Noorse zusterorganisatie van Pictoright) waarin wordt bevestigd dat de rechten op het werk van [naam 1] worden gedeeld door de gemeente Oslo en de erven van [naam 14] ([naam 15]).
een brief van de gemeente Oslo d.d. 7 maart 1996 waarin eveneens wordt bevestigd dat de auteursrechten op het werk van [naam 1] worden gedeeld door de gemeente Oslo en de erven [naam 1] (de kinderen van de broer van [naam 1]).
en overeenkomst tussen de gemeente Oslo/de [naam 15] enerzijds en BONO anderzijds aangaande de uitoefening van de auteursrechten op het werk van [naam 1] + bevestigingsbrief van de gemeente Oslo aan BONO.
correspondentie van 1 september 1994 en 5 april 1995 van de gemeente Oslo aan BONO inzake het voortzetten door BONO van het uitoefenen van de auteursrechten, in afwachting van een nieuw contract.
een wederkerigheidsovereenkomst tussen BONO en Stichting Beeldrecht van 1 januari 1993.
een power of attorney d.d. 26 januari 2012 van BONO aan Pictoright, waarbij Pictoright wordt gemachtigd om namens de rechthebbenden van [naam 1] in rechte op te treden.
de bevestiging van BONO dat de overeenkomst tussen BONO en de gemeente Oslo/[naam 15] voor onbepaalde tijd is verlengd.
Op basis van deze door Pictoright overgelegde stukken en de daarbij gegeven toelichting dient, mede in het licht van wat het Stadsarchief daartegenover heeft aangevoerd en hetgeen de rechtbank hiervoor onder 2.5 heeft overwogen, als vaststaand te worden aangenomen dat Pictoright tot 1 januari 2015 gevolmachtigd was om namens de auteursrechthebbenden op de werken van [naam 1] op te treden. Op de gevolgen hiervan, voor wat betreft de vorderingen 2, 3 en 4, wordt hierna teruggekomen.
Ten aanzien van het gevorderde stakingsgebod (vordering 1) is van belang dat Pictoright in haar akte van 7 januari 2015 erkent dat het auteursrecht op het werk van [naam 1], gezien de datum van overlijden van [naam 1] (op 23 januari 1944), per 1 januari 2015 is verlopen en dat het gevorderde stakingsgebod bij een vonnisdatum na 1 januari 2015 daarom niet toewijsbaar kan zijn. Pictoright heeft haar eis in het verlengde daarvan bij een vonnisdatum van na 1 januari 2015 in die zin verminderd dat dat verbod niet langer voor de werken van [naam 1] wordt gehandhaafd. Gelet op deze vermindering van eis ziet het hierna onder de beslissing opgenomen gebod niet op de werken van [naam 1].
2.6.3.Met betrekking tot
[naam 16]heeft Pictoright de volgend stukken in het geding gebracht:
het testament d.d. 12 december 1983 van [naam 17] ([naam 16]), waarin hij zijn vrouw [naam 18], zijn dochter [naam 19] en zijn vier kleinzoons [naam 20], [naam 21], [naam 22] en [naam 23] als erfgenamen aanwijst.
een verklaring van erfrecht d.d. 28 mei 1991 bij het overlijden van [naam 24], waarbij zijn moeder [naam 19] wordt aangewezen als enig wettelijk erfgename.
het testament van 21 februari 1995 van [naam 18], weduwe van [naam 16], waarin zij haar dochter [naam 19], haar drie nog levende kleinzoons [naam 20], [naam 22] en [naam 23] alsmede haar achterkleindochter [naam 25][naam 26] heeft aangewezen als erfgenamen van het werk van haar man.
het testament van 14 mei 2003 van [naam 19], dochter van [naam 16], waarin zij haar zoons [naam 20], [naam 22] en [naam 23], alsmede haar kleindochter [naam 27] (dochter van [naam 22]), aanwijst als erfgenamen van het oeuvre van haar vader [naam 16]. Aangezien [naam 23] gehandicapt is en niet bij kennis, worden zijn belangen behartigd door zijn broers [naam 20] en [naam 22].
de aansluitingscontracten van huidige erfgenamen [naam 20], [naam 22], [naam 25][naam 26], [naam 20] en [naam 22] als wettelijke vertegenwoordiger van hun gehandicapte broer [naam 23], en [naam 28] als wettelijk vertegenwoordiger van de minderjarige [naam 27], bij ADAGP, de Franse zusterorganisatie van Pictoright.
de wederkerigheidsovereenkomst tussen ADAGP en Pictoright van 16 april 2008.
een power of attorney (algemeen) van ADAGP aan Pictoright d.d. 10 april 2008, inzake de rechten van de erven [naam 29] en [naam 16], zowel gerechtelijk als buitengerechtelijk.
een power of attorney van ADAGP aan Pictoright d.d. 26 januari 2012 met een machtiging om inzake [naam 16] in rechte op te treden tegen de gemeente Rotterdam.
De rechtbank concludeert dat Pictoright met deze door haar overgelegde producties en de door haar daarbij gegeven toelichting in voldoende mate heeft aangetoond dat zij gevolmachtigd is om de auteursrechthebbenden op de werken van [naam 16] in deze procedure te vertegenwoordigen. Hetgeen het Stadsarchief daartegenover heeft aangevoerd, weerlegt dit niet. De rechtbank verwijst hierbij ook naar hetgeen hiervoor onder 2.5 is overwogen.
2.6.4.Voor zover het de werken van
[naam 29]betreft heeft Pictoright de navolgende producties in het geding gebracht:
een verklaring van erfrecht d.d. 9 februari 1996, waarin drie personen worden aangewezen als erfgenamen van [naam 29]: [1] [naam 30], de weduwe van [naam 29], [2] [naam 31], de dochter van [naam 29] uit zijn eerste huwelijk (met [naam 32]) en [3] [naam 33], een natuurlijke zoon van [naam 29]. Bij dezelfde akte wordt [naam 34], aangewezen als erfgenaam van zijn zus [naam 30], de weduwe van [naam 29].
de akte van overlijden d.d. 20 januari 1995 van [naam 31], dochter van [naam 29], bij welke akte haar kinderen [1] [naam 35], [2] [naam 36] en [3] [naam 37] als erfgenamen zijn aangewezen.
de akte van overlijden van [naam 34] 17 juni 1997, bij welke akte als zijn erfgenamen zijn aangewezen: [1] [naam 35], [2] [naam 36] en [3] [naam 37].
e aansluitingscontracten van [1] [naam 35], [2] [naam 36], [3] [naam 37] en [4] [naam 33] bij ADAGP, de Franse zusterorganisatie van Pictoright.
en power of attorney d.d. 26 januari 2012, waarin Pictoright door ADAGP wordt gemachtigd om namens de erven [naam 29] op te treden in de procedure tegen de gemeente Rotterdam.
De rechtbank stelt vast dat het Stadsarchief, mede gezien de gemotiveerde en met deze stukken onderbouwde stellingen van Pictoright, geen (voldoende gemotiveerd) verweer ten aanzien van deze Beeldmaker heeft gevoerd/gehandhaafd. Hiermee staat vast dat Pictoright gevolmachtigd is de rechthebbenden op de werken van [naam 29] in deze procedure te vertegenwoordigen.
2.6.5.Ten aanzien van
[naam 38]heeft Pictoright in het geding gebracht:
de aankondiging [nummer] in het Boletín Oficial del Estado (“Officiële Staatsbulletin”) van 23 februari 1989 waarin gepubliceerd het Koninklijk Besluit van 10 februari 1989, waarbij de nalatenschap van [naam 38] door de Spaanse staat wordt geaccepteerd.
de aankondiging [nummer] in het Boletin Oficial del Estado (BOE) van 2 augustus 1995, waarin de Spaanse staat de oprichting aankondigt van een [stichting 1]waarbij het werk en de rechten op het werk van [naam 38] worden ondergebracht.
de aankondiging [nummer] in het Boletin Oficial del Estado van 29 oktober 2011, bij welke de attributie van de exploitatie van (de auteursrechten op) de werken van [naam 38] aan de [stichting 1] wordt verlengd voor de duur van 12 jaar.
een verklaring van [naam 39], juriste bij de [stichting 1], waarin zij verklaart dat de stichting de rechten op het oeuvre van [naam 38] beheert en dat de stichting op 10 januari 2002 een overeenkomst heeft getekend met Vegap (de Spaanse zusterorganisatie van Pictoright) ten behoeve van de uitoefening en handhaving van de auteursrechten op het werk van [naam 38], met de bevoegdheid om daarvoor tevens buitenlandse organisaties aan te wijzen.
en notariële akte d.d. 14 april 2009, waarin [naam 39] wordt aangewezen als rechtsgeldig vertegenwoordiger van de [stichting 1].
de wederkerigheidsovereenkomst tussen Vegap en Pictoright d.d. 16 september 2008, op grond waarvan Pictoright bevoegd is in Nederland in rechte op te treden namens bij Vegap aangesloten rechthebbenden.
een power of attorney van Vegap d.d. 27 februari 2012 waarin Pictoright uitdrukkelijk wordt gemachtigd om in rechte op te treden tegen de gemeente Rotterdam.
Op basis van deze door Pictoright ingebrachte stukken en de daarbij door haar gegeven toelichting komt de rechtbank eveneens tot de conclusie dat is komen vast te staan dat Pictoright gevolmachtigd is om in de voorliggende procedure namens de auteursrechthebbenden op de werken van [naam 38] op te treden. Hierbij wordt overwogen dat het Stadsarchief geen (voldoende) concrete argumenten heeft aangevoerd om niet van de juistheid of echtheid van de overgelegde producties uit te gaan noch anderszins concrete aanknopingspunten heeft aangevoerd om de conclusie te rechtvaardigen dat de overgelegde stukken ontoereikend zijn om de machtiging aan te nemen. Dat de overeenkomst van 10 januari 2002 tussen Vegap (de Spaanse zusterorganisatie van Pictoright) en [stichting 1] niet is overgelegd, zoals het Stadsarchief aanvoert, maakt een en ander niet anders. Er is immers door Pictoright een schriftelijke verklaring overgelegd van [naam 39], juriste bij de [stichting 1] die bij notariële akte is aangewezen als rechtsgeldig vertegenwoordiger van die Stichting, die verklaart dat de Stichting de rechten op het oeuvre van [naam 38] beheert en dat de Stichting op 10 januari 2002 een overeenkomst met Vegap heeft getekend ten behoeve van de uitoefening van de handhaving van de auteursrechten op het werk van [naam 38], met de bevoegdheid om daarvoor tevens buitenlandse organisaties aan te wijzen. Voldoende aanknopingspunten om aan de juistheid van deze verklaring te twijfelen, zijn niet gesteld of gebleken. Voorts ziet de rechtbank zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, geen basis om het Stadsarchief te volgen in haar stelling – zoals de rechtbank die begrijpt – dat de bevoegdheden van de Stichting in 2011 zodanig zouden zijn gewijzigd dat de in 2002 gesloten overeenkomst nadien niet langer geldig was.
2.6.6.Ten aanzien van
[naam 40]heeft Pictoright een schriftelijke volmacht overgelegd van [naam 40]. Tegen deze aan Pictoright verstrekte volmachtverlening voert het Stadsarchief geen verweer (meer), zodat het bestaan van die volmacht in rechte vaststaat.
2.6.7.Met betrekking tot
[naam 41]heeft Pictoright in het geding gebracht:
een schenkingsakte d.d. 3 december 2008 van [naam 42] en [naam 43], waaruit blijkt dat de dochters van [naam 41], die intestaat is gestorven, de nalatenschap van hun moeder hebben geschonken aan het [naam 41] Instituut.
de oprichtingsakte van [naam 41] van 19 oktober 1976, alsmede akte tot wijziging van de statuten d.d. 1 oktober 1992, waarbij de naam wordt veranderd in [naam 41] en de doelstelling wordt verruimd tot “het instandhouden, beheren en exploiteren van archieven en negatieven en kleurendia’s, alsmede het bevorderen van fotografie met alle mogelijke middelen”.
een volmacht d.d. 10 februari 2012 waarin het [naam 41] Pictoright machtigt om rechtsmaatregelen te nemen tegen de gemeente Rotterdam namens de rechthebbenden op het werk van de bij het [naam 41] aangesloten fotografen.
Het door het Stadsarchief gevoerde verweer dat door de erven van [naam 41] alleen de werken, en niet het auteursrecht daarop aan het [naam 41] is geschonken mist feitelijke grondslag, nu de schenkingsakte immers, voor zover hier van belang, met zoveel woorden vermeldt:
“(…) De schenkers hebben […] verklaard de voormelde goederen en werken,
zomede het auteursrecht op voormelde werken, te schenken aan de begiftigde (…)”
Nu het Stadsarchief overigens ten aanzien van de volmachtverlening voor handhaving van de rechten op de werken van [naam 41] geen ander verweer heeft gevoerd dan als hiervoor onder 2.5 vermeld en verworpen, staat met deze door Pictoright overgelegde producties en de daarbij gegeven toelichting vast dat Pictoright bevoegd is in deze procedure namens de rechthebbenden op de werken van [naam 41] op te treden.
2.6.8.Ten aanzien van
[naam 44]heeft Pictoright overgelegd:
een overeenkomst d.d. 19 februari 1997 tussen [naam 44] en het [naam 41], waarbij [naam 44] haar fotoarchieven overdraagt aan het MAl, maar de auteursrechten voorbehoudt voor haarzelf en haar dochter [naam 45].
een volmacht d.d. van [naam 46], dochter van [naam 44], aan het [naam 41] om op te (doen) treden tegen inbreuk op de auteursrechten op het werk van [naam 44]
een verklaring van [naam 46] over de nalatenschap van haar moeder.
De volmacht van het [naam 41] aan Pictoright is reeds hiervoor in r.o. 2.6.7 genoemd.
De rechtbank concludeert, gezien deze door Pictoright overgelegde producties en de daarbij gegeven toelichting, dat als vaststaand aangenomen dient te worden dat Pictoright bevoegd is namens de rechthebbende op de werken van [naam 44] in deze procedure op te treden. Voldoende concrete aanknopingspunten om tot een ander oordeel te komen, zijn niet gesteld of gebleken. Ook hierbij verwijst de rechtbank naar hetgeen hiervoor onder 2.5 is overwogen.
2.6.9.Met betrekking tot de volmachtverlening voor handhaving van de rechten op de werken van
[naam 47]heeft Pictoright overgelegd:
een overeenkomst tussen [naam 48], weduwe van [naam 47], en het [naam 41] ter zake van de overdracht van het fotoarchief van [naam 47].
een volmacht d.d. 10 februari 2012 van [naam 49], zoon van [naam 47] en [naam 48], waarin hij mede namens zijn moeder het [naam 41] machtigt om op te (doen) treden tegen inbreuken op het werk van [naam 47].
een verklaring van erfrecht bij het overlijden van [naam 48] op 4 mei 2012, waarin als erfgenamen zijn aangewezen haar drie zoons [naam 50], [naam 51] en [naam 49]. [naam 49] is daarbij door zijn broers [naam 50] en [naam 51] gemachtigd de nalatenschap te beheren en te verdelen.
een nadere verklaring namens [naam 51], [naam 50] en [naam 49] na het overlijden van hun moeder.
Het Stadsarchief voert met juistheid aan dat een volmacht eindigt door de dood van de volmachtgever. Gevolg hiervan is dat de volmacht van 10 februari 2012 van de weduwe en erfgename van [naam 47] op 4 mei 2012 is beëindigd met haar overlijden op die datum. Echter, Pictoright heeft een schriftelijke verklaring overgelegd van één van de erfgenamen van de weduwe waarin hij verklaart dat hij en zijn twee broers – die allen zoons zijn van [naam 47] en de weduwe en tevens erfgenamen van de weduwe – de in februari 2012 door de weduwe gegeven volmacht “niet hebben willen herroepen en nog volledig ondersteunen”. Hieruit leidt de rechtbank af dat de erfgenamen van de weduwe van [naam 47], en daarmee de huidige auteursrechthebbenden op de werken van [naam 47], de bedoeling hebben gehad Pictoright onverkort te machtigen tot handhaving van de rechten op de werken van hun vader. Artikel 3:61 BW bepaalt dat een volmacht schriftelijk of stilzwijgend kan worden verleend. Nu aan een volmachtverlening geen (verdere) wettelijke vereisten worden gesteld, stelt de rechtbank vast dat hier sprake is van een rechtsgeldig gegeven volmacht. De kale stelling van het Stadsarchief dat de ondertekenaar van de hiervoor genoemde schriftelijke verklaring niet bevoegd zou zijn om de andere erfgenamen te vertegenwoordigen, brengt hierin geen verandering, alleen al vanwege hetgeen hiervoor onder 2.5 is overwogen, te weten dat de machtiging van één van de rechthebbenden voldoende is.
2.6.10.Ten aanzien van de volmachtverlening voor handhaving van de rechten op de werken van
[naam 52]overweegt de rechtbank als volgt. Pictoright heeft uitsluitend een fragment van de eerste pagina van het testament van [naam 52] als productie overgelegd. Hierin is – voor zover hier van belang – het volgende vermeld:
“Ik legateer (…) af te geven binnen één jaar na mijn overlijden aan (…) [naam 41] (…) mijn fotocollectie in de meest ruime zin, alsmede mijn foto-archief.”
Naar het oordeel van de rechtbank kan daaruit, anders dan Pictoright stelt, niet worden afgeleid dat [naam 52] aan het [naam 41] naast de fysieke collectie en het fysieke archief ook de auteursrechten op zijn werken aan [naam 41] heeft gelegateerd.
Een fotocollectie bestaat, naar normaal spraakgebruik, uit een fysieke collectie fotografieën (mogelijk van [naam 52] maar mogelijk ook van andere fotografen). Met een fotoarchief zal in beginsel worden geduid op een archief van de betreffende fotograaf bestaande uit negatieven, dia’s, contactafdrukken, digitale bestanden op gegevensdragers, en mogelijk administratie en andere stukken die op de foto’s betrekking hebben. Dat daaronder ook de auteursrechten op de werken zijn begrepen, is niet zonder meer gegeven.
Ten aanzien van de werken van [naam 52] is Pictoright, naar het oordeel van de rechtbank, dan ook niet in haar bewijsopdracht geslaagd.
2.6.11.Ten aanzien van
[naam 53]heeft Pictoright de volgende stukken in het geding gebracht:
een overeenkomst tussen mevrouw [naam 54], weduwe en erfgename van [naam 53], en Stichting Nederlands Fotoarchief (NFA) ter zake van de overdracht van het fotoarchief van [naam 53] aan het NFA.
het testament van mevrouw [naam 54], weduwe van [naam 53] van 6 december 1995, waarin zij de kinderen van [naam 53] aanwijst als erfgenamen en de wens uitspreekt dat de fotoverzameling van [naam 53] intact gelaten wordt en niet verdeeld wordt.
een algemene volmacht van mevrouw [naam 54] aan [naam 55], dochter van [naam 53] om haar in alle opzichten te vertegenwoordigen, waaronder het aanhangig maken van procedures.
een volmacht d.d. 14 maart 2012 van [naam 55], dochter van [naam 53] en algemeen gemachtigde van [naam 54], om in rechte op te (doen) treden tegen inbreuken op het werk van [naam 53].
en volmacht d.d. 5 maart 2012 van Stichting Nederlands Fotomuseum (NFM) aan Pictoright om in rechte op te treden tegen de gemeente Rotterdam namens de rechthebbenden op het werk van de in de bijlage genoemde fotografen, waaronder [naam 53].
de steunbetuigingen per [naam 41] van de andere kinderen van [naam 53], dat zij nog steeds staan achter de volmacht die destijds namens hun stiefmoeder aan [naam 55] is gegeven.
Mede onder verwijzing naar hetgeen hiervoor onder 2.5 is verwoord, overweegt de rechtbank dat het Stadsarchief, tegenover deze producties en de toelichting daarbij van Pictoright, ten aanzien van deze Beeldmaker onvoldoende heeft aangevoerd om niet van de juistheid van de door Pictoright overgelegde en toegelichte producties uit te gaan. Als vaststaand dient derhalve te worden aangenomen dat Pictoright bevoegd is in deze procedure namens de auteursrechthebbenden op de werken van [naam 53] op te treden.
Vorderingen 2, 3 en 4: conclusies