Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
- het tussenvonnis van 17 december 2014
- het proces-verbaal van comparitie van 16 maart 2015 en de daarin genoemde stukken,
- brief van 26 maart 2015 van de zijde van RSA met opmerkingen over het proces-verbaal, en een verzoek om een uitstel om op eventuele opmerkingen van de wederpartij te kunnen reageren (welk verzoek om uitstel door de rechtbank is afgewezen),
- brief van 31 maart 2015 van de zijde van VVE met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal en naar aanleiding van de brief van 26 maart 2015 van de zijde van RSA
- brief van 7 april 2015 van de zijde RSA met een reactie op de brief van zijde van VVE van 31 maart 2015.
2.De feiten
zakelijk belangtegen schade als vermeld in artikel 2.1.1 en 2.1.2 indien en voor zover de schade het gevolg is van een gebeurtenis waarvan voor partijen ten tijde van het sluiten van de verzekering onzeker was dat daaruit voor verzekerde schade was ontstaan dan wel nog zou ontstaan.
gevaarsobjectendie is veroorzaakt door de in artikel 2.2 genoemde gevaren/gebeurtenissen, ongeacht of deze gevaren/gebeurtenissen zijn veroorzaakt door de aard of een gebrek van de verzekerde
gevaarsobjecten.
gevaarsobjectenongeacht door welke oorzaak - behoudens de in artikel 2.4 genoemde uitsluitingen - is gedekt als die oorzaak het directe gevolg is van een verzekerd gevaar/gebeurtenis, onverschillig waar dit heeft plaatsgevonden.
3.Het geschil
€ 26.958,00
€ 4.000,00
4.De beoordeling
een door verbranding veroorzaakt en met vlammen gepaard gaand vuur buiten een haard dat in staat is zich uit eigen kracht voort te planten”.