In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een horecaonderneming exploiteert, en de naamloze vennootschap Generali Schadeverzekeringsmaatschappij N.V. De eiser had een verzekering afgesloten bij Generali, maar heeft zijn mededelingsplicht geschonden door niet te melden dat hij in het verleden was veroordeeld voor verboden wapenbezit en dat hij in 2013 was aangehouden met verdovende middelen. Generali weigerde de schadevergoeding na een brand in het pand van de eiser, omdat zij bij kennis van de ware stand van zaken de verzekering niet zou hebben gesloten. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet aan zijn mededelingsplicht had voldaan en dat Generali terecht geen uitkering verschuldigd was. De rechtbank wees de vorderingen van de eiser af en veroordeelde hem in de proceskosten. De uitspraak is gebaseerd op de artikelen 7:928 en 7:930 van het Burgerlijk Wetboek, die de mededelingsplicht van de verzekeringnemer en de gevolgen van het niet voldoen aan deze plicht regelen.