ECLI:NL:RBAMS:2015:3465

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
29 mei 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
3227302 CV EXPL 14-19361
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van VvE-bijdragen met verjaring en verrekening

In deze zaak vorderde de Vereniging van Eigenaren (VvE) betaling van achterstallige bijdragen van een appartementseigenaar, hierna aangeduid als [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De VvE stelde dat de gedaagde niet alle verschuldigde bijdragen had voldaan, met een achterstand die per eind 2008 € 8.556,87 bedroeg en per februari 2015 was opgelopen tot € 9.846,22. De gedaagde voerde verweer en stelde dat de vordering was verjaard, maar de kantonrechter oordeelde dat de verjaring was gestuit door eerdere schriftelijke mededelingen van de VvE. De gedaagde voerde ook aan dat zij recht had op verrekening van kosten die zij had gemaakt in een procedure tegen een derde partij, maar de kantonrechter oordeelde dat er geen recht op verrekening bestond omdat de VvE niet verantwoordelijk was voor de gemaakte kosten. De kantonrechter wees de vordering van de VvE toe en veroordeelde de gedaagde tot betaling van het gevorderde bedrag, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten. De reconventionele vordering van de gedaagde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
Zaaknummer en rolnummer: 3227302 \ CV EXPL 14-19361
Uitspraak: 29 mei 2015
Vonnis van de kantonrechter
in de zaak van:
[VvE],
gevestigd te [plaats],
eiseres in conventie,
gedaagde in reconventie,
gemachtigde Th.J.A. Groen,
t e g e n
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
gemachtigde mr. D.L. Gerritse.
Partijen worden hierna de VvE en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] genoemd.

1.Verloop van de procedure

1.1.
De volgende processtukken zijn ingediend:
  • de dagvaarding van 1 juli 2014, met producties,
  • de conclusie van antwoord in conventie, tevens conclusie van eis in reconventie,
1.2.
Ingevolge tussenvonnis van 20 oktober 2014 heeft op 18 februari 2015 een comparitie van partijen plaatsgehad. Het proces-verbaal hiervan en de daarin genoemde andere stukken, waaronder de conclusie van antwoord in reconventie, bevindt zich bij de stukken.
1.3.
Vervolgens zijn nog ingediend:
  • de akte uitlating in conventie tevens akte overlegging producties van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie],
  • de akte specificatie conventionele vordering, met één productie, van de VvE,
  • de antwoordakte tevens akte uitlating producties van de VvE en
  • de antwoordakte in conventie van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
1.4.
Daarna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is sinds eind 1999 appartementseigenaar van het appartement aan de [straat] te [plaats], welk appartement deel uitmaakt van de onroerende zaak aan de [straat] te [plaats] (hierna: de onroerende zaak). In die hoedanigheid is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] lid van de VvE.
2.2.
Op 23 december 1999 zijn enkele leden van de VvE (destijds kopers van de verschillende appartementsrechten van de onroerende zaak), onder wie [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam 2] (hierna: [naam 2]), met de [naam 3] (hierna: [naam 3]) in zijn hoedanigheid van [functie] van [Monumentenherstel] (hierna: Monumentenherstel) een depotovereenkomst overeengekomen in verband met door Monumentenherstel nog uit te voeren werkzaamheden aan de gemeenschappelijke ruimten en onderscheiden privé gedeelten van de onroerende zaak. Op basis van de depotovereenkomst is destijds een bedrag bij de notaris in depot gestort om de leveringen (van de appartementsrechten aan de kopers) doorgang te laten vinden, ondanks dat niet alle werkzaamheden waren uitgevoerd door Monumentenherstel.
2.3.
Op 19 januari 2001 is tijdens de vergadering van de VvE gesproken over de geluidsoverlast tussen de appartementen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam 2] (de bovenbuurvrouw van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]) en, in verband hiermee, over het aanbrengen van een anhydrietvloer tussen de appartementen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] en [naam 2]. Hierover staat in de notulen, voor zover relevant:
“(…)
Geen overeenstemming is over de vraag of de geluidsoverlast tussen de appartementen van HS[[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], rb]
en AE[[naam 2], rb]
tevens deel uitmaakt van het depot. Stemming over de wenselijkheid van een kort geding door alle depot-ondertekenaars levert dientengevolge niet de vereiste meerderheid van stemmen op van 2/3(…)”
2.4.
Vervolgens is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op eigen naam een procedure gestart tegen Monumentenherstel en [naam 2] in verband met het aanbrengen van een geluiddempende anhydrietvloer in het appartement van [naam 2]. [naam 2] is door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gedagvaard opdat zij mee zou werken aan de verwijdering van de vloer uit haar appartement.
2.5.
Bij (mede door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] goedgekeurd) besluit van de VvE van 2 november 2005 is de achterstand van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de achterstand van de bijdrage in de servicekosten tot 2 november 2005, middels akkoordbevinding met de begroting 2000-2005, bepaald op € 4.233,19.
2.6.
In de notulen van de algemene ledenvergadering van de VvE van 17 september 2007 staat onder meer:
“(…)
Lekkageproblemen voor-en achterhuis
(…) De vernieuwde en aangepaste offerte is aangepast naar € 18.449,09 incl. BTW.
Er zal worden gestemd worden voor de volgende punten:
- Het eerstgenoemde bedrag van € 18.449,09 zal volgens het stemmenaandeel verdeeld worden over de appartementeigenaars die volgens de splitsingsaktes daartoe moeten bijdragen.(…)”
Uit de notulen volgt dat alle aanwezige leden van de VvE, onder wie ook [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], met dit punt akkoord zijn gegaan.
2.7.
Onder de stukken bevinden zich twee facturen van de VvE aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] van respectievelijk 19 september 2007 en 17 oktober 2007, ten bedrage van elk € 896,26, onder de vermelding ‘
Uw bijdrage voor groot onderhoud + binnenruimte [straat]’.
2.8.
Bij brief van 16 juli 2010 van de VvE aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gesommeerd de bijdragen tot en met juli 2010 ad € 10.461,97 te voldoen en is als het beginsaldo van de achterstand per 1 januari 2010 een bedrag van € 9.760,08 vermeld.
2.9.
Aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn vervolgens meerdere verzoeken gedaan door de VvE tot betaling van achterstallige bijdragen. De VvE heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] brieven gestuurd op 15 september 2010, 18 september 2012, 15 november 2012 en 14 juni 2013, telkens onder aanpassing van het te betalen bedrag met volgens de VvE verschenen termijnen in de bijdragen in de servicekosten en in mindering gebracht de volgens de VvE ontvangen betalingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
2.10.
In de notulen van de algemene ledenvergadering van de VvE van 21 juli 2010 staat, voor zover van belang:
“(…)
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] deelt mede dat er een aantal problemen met de [naam 3] op zijn gelost als gevolg van de procedures die zij tegen hem heeft gevoerd. De kosten van het procederen zouden door de VvE betaald moeten worden.
De vergadering antwoordt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zelf een procedure tegen de [naam 3] is gestart en de VvE hier niet verantwoordelijk voor is. Tevens is in een eerdere vergadering al gestemd over het al dan niet vergoeden van de kosten van het procederen.(…)”
2.11.
Onder de stukken bevindt zich een brief van [naam 4] (hierna: [naam 4]), voormalig secretaris van de VvE, van 9 februari 2014, waarin onder meer staat:
“(…)
In verband hiermee ontstond de gedachte dat er een verrekening zou plaatsvinden van de kosten die zij [[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], rb] had gemaakt voor de procedure tegen de verkopende partij, de [naam 3]. Deze kosten zouden worden verrekend met haar VVE bijdrage.
Toen het zover was kwam er een kentering binnen de VVE. Eerst koos iedereen partij tegen de verkopende partij, maar om onduidelijke reden sloeg dat om in een stemming tegen [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].(…)”
2.12.
De VvE-besluiten tot vaststelling van de jaarrekeningen over de jaren 2004 tot en met 2015 zijn goedgekeurd.

3.Het geschil

in conventie

3.1.
De VvE vordert, na wijziging van eis, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te veroordelen tot betaling van € 9.846,22, te verhogen met de wettelijke rente over een bedrag van € 7.937,21 vanaf 1 juli 2014 tot aan de dag vol voldoening en te verhogen met de proceskosten.
3.2.
De VvE stelt hiertoe dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] als lid van de VvE gehouden is tot betaling van de reguliere maandelijkse bijdragen en de bij algemene ledenvergadering vastgestelde bijkomende bijdragen. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet alle door haar verschuldigde bijdragen aan de VvE voldaan. Per eind 2008 bedroeg de achterstand € 8.556,87 en per februari 2015 het door de VvE gevorderde bedrag.
3.3.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] vordert bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis de VvE te veroordelen tot betaling van € 20.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2014 tot aan de dag van voldoening en te verhogen met de proceskosten.
3.6.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt, samengevat, dat de VvE is verrijkt door de procedure die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tegen Monumentenherstel en [naam 2] heeft gevoerd. Deze procedure zag op een VvE-aangelegenheid en had door de VvE moeten worden gevoerd. Tegenover de verrijking van de VvE staat de verarming van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. De kosten die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft moeten maken in het kader van de procedure dienen door de VvE aan haar te worden vergoed, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
3.7.
De VvE voert verweer.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie

Geen verjaring
4.1.
Het meest verstrekkende verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] houdt in dat de vordering - voor zover deze ziet op de achterstand in de bijdragen aan het eind van het boekjaar 2008 - is verjaard. De VvE heeft dit bedrag voor het eerst in 2014 teruggevorderd, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
4.2.
De kantonrechter overweegt dat een vordering uit overeenkomst tot een geven of een doen (waarvan in dit geval sprake is) verjaart door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de vordering opeisbaar is geworden (artikel 3:307 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW)). Op grond van artikel 3:317 lid 1 BW wordt de verjaring gestuit door een schriftelijke mededeling waarin de schuldeiser zich ondubbelzinnig het recht op nakoming voorbehoudt. Voor stuiting is vereist dat uit de mededeling aan de schuldenaar deze concreet had kunnen begrijpen voor welke vordering de schuldeiser zich het recht op nakoming voorbehield en waartegen de schuldenaar zich moest verweren (Hoge Raad 8 oktober 2010,
LJNBM9615).
4.3.
Bij besluit van de VvE van 2 november 2005 is de achterstand van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de servicekosten bepaald op € 4.233,19 (r.o. 2.5). Hieruit volgt dat de VvE op dat moment haar recht op nakoming voorbehield. Uit de in r.o. 2.8 en 2.9 genoemde brieven, waarvan de brief van 16 juli 2010 in ieder geval is verzonden binnen vijf jaren ná 2 november 2005, en dus vóór het verstrijken van de verjaringstermijn, volgt dat de VvE zich ondubbelzinnig het recht op betaling voorbehoudt. In de brieven wordt immers telkens melding gemaakt van het beginsaldo van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] te betalen bedragen per de genoemde data. Dit geldt zowel voor het eindsaldo per 2 november 2005 én de daarna opgebouwde achterstand. Bovendien zijn de VvE-besluiten tot vaststelling van de jaarrekeningen over de jaren 2004 tot en met 2015, met daarin opgenomen de achterstallige bijdragen aan de kant van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], goedgekeurd en aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] toegestuurd. Uit het voorgaande volgt dat de verjaring is gestuit.
4.4.
Nu de verjaring is gestuit, slaagt het beroep van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op verjaring niet.
Geen verrekening
4.5.
Bij wijze van verweer voert [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] aan dat de eventueel door haar verschuldigde bijdragen dienen te worden verrekend met haar vordering op de VvE uit hoofde van ongerechtvaardigde verrijking. De procedure die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft geëntameerd tegen Monumentenherstel en [naam 2] zag op een kwestie die binnen het domein lag van de VvE. Wegens het disfunctioneren van de VvE kon [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] niet anders dan de procedure uit eigen naam starten. Zij heeft ten gevolge van de procedure kosten moeten maken en is verarmd. De VvE daarentegen, die de procedure had moeten voeren op haar naam, heeft geen proceskosten gemaakt en is daardoor, en ook doordat naar aanleiding van de procedure een nieuwe vloer is geplaatst in een deel van de onroerende zaak, verrijkt, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie].
4.6.
De kantonrechter overweegt ten eerste dat het beroep van de VvE op verjaring van de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gestelde verrekeningsvordering niet slaagt nu de bevoegdheid tot verrekening niet eindigt door verjaring van de rechtsvordering (artikel 6:131 lid 1 BW). Voorts ziet de kantonrechter geen aanleiding het beroep op verrekening te passeren (artikel 6:136 BW), reeds omdat de gegrondheid van het verweer op eenvoudige wijze is vast te stellen, zoals uit het navolgende zal blijken.
4.7.
Ter beoordeling ligt vervolgens de vraag voor of [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zich kan beroepen op verrekening. De kantonrechter beantwoordt deze vraag ontkennend, omdat er in dit geval geen sprake is van schade die redelijkerwijs voor vergoeding in aanmerking komt. Daartoe overweegt de kantonrechter het volgende.
4.8.
Artikel 6:212 BW bepaalt dat hij die ongerechtvaardigd is verrijkt ten koste van een ander, verplicht is, voor zover redelijk, diens schade te vergoeden tot het bedrag van de verrijking. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft op eigen naam en rekening een rechtszaak aanhangig gemaakt tegen Monumentenherstel en tegen één van de andere leden van de VvE ([naam 2]).Vaststaat dat voor deze procedure geen opdracht is verstrekt door of instemming is verkregen van de VvE. Door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] is gesteld dat het verkrijgen van toestemming van de VvE voor deze procedure niet mogelijk was omdat de VvE destijds niet functioneerde. Dit laat onverlet dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in ieder geval de leden van de VvE bijeen had kunnen roepen, opdat een besluit kon worden genomen over de procedure dan wel op andere wijze had kunnen proberen de toestemming van de andere leden van de VvE daarvoor te verkrijgen. Daarbij staat vast dat in januari 2001 door de leden van de VvE is besloten om geen kort geding procedure te starten met betrekking tot problematiek rondom de vloer (r.o. 2.3). Ook [naam 2] wenste niet te procederen, aldus [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie]. Ook nadat de door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gevoerde procedure was afgerond heeft de vergadering besloten de kosten van de procedure niet te vergoeden (r.o. 2.10). Uit de brief van [naam 4] (r.o. 2.11) blijkt evenmin dat, zoals [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] betoogt, er een afspraak is gemaakt tussen de VvE en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot verrekening van de proceskosten met haar VvE-bijdragen.
4.9.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zonder daartoe opdracht of instemming te hebben verkregen van de VvE en tegen de wens van VvE-lid [naam 2] een gerechtelijke procedure heeft geëntameerd, nota bene (mede) tegen die [naam 2]. Hieruit volgt dat als al vast zou komen te staan dat de VvE door deze procedure is verrijkt – wat wordt betwist door de VvE nu deze vloer geen VvE aangelegenheid zou betreffen – is deze verrijking de VvE opgedrongen. Het zou dan onredelijk zijn als de kosten van deze procedure door de VvE vergoed zouden moeten worden.
Redelijkheid en billijkheid
4.10.
Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat de appartementseigenaren binnen de VvE zich dienen te gedragen naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid, kan haar niet baten, nu zij verder niet concreet heeft gemotiveerd dat zij op die grond niet zou zijn gehouden (eventuele) achterstallige bijdragen in de servicekosten te betalen.
Achterstallige bijdragen
4.11.
Vervolgens dient te worden bepaald ter hoogte van welk bedrag [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] nog bijdragen in de servicekosten is verschuldigd aan de VvE.
4.12.
Partijen verschillen van mening over het beginsaldo van de achterstand per begin 2008 en over de bijdragen die [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] verschuldigd was en heeft voldaan in de periode van 2008 tot en met 2013. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] stelt dat zij over de periode 2008 tot en met 2013 de door haar verschuldigde bijdragen heeft voldaan, behoudens een bedrag van € 545,96.
Niet is in geschil dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de bijdragen voor 2014, elf termijnen, en 2015, twee termijnen, nog moet voldoen aan de VvE.
2000-2005
4.13.
Vaststaat dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] over de periode 2000-2005 in totaal een bedrag van € 5.073,53 diende te voldoen aan de VvE. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft in december 2000 € 340,34 betaald en in oktober 2004 € 500,00. Daarmee staat vast dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in ieder geval een bedrag van
€ 840,34 heeft betaald betreffende 2000-2005. Deze bedragen zijn ook verwerkt in de begroting behorende bij de notulen van 2 november 2005. Het standpunt van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] houdt in dat zij € 1.344,76 heeft betaald. Daarmee doelt zij kennelijk op een betaling van
€ 500,00 op 10 januari 2006. Nu met deze betaling, zoals uit het hiernavolgende zal blijken (r.o. 4.14), rekening is gehouden ter zake van de bijdragen voor 2006, kan deze betaling niet in mindering worden gebracht op de bijdragen voor de periode 2000-2005. Nu voor het overige geen betalingen aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn gesteld of gebleken, stelt de kantonrechter vast dat zij per eind 2005 € 4.233,19 was verschuldigd.
2006
4.14.
Over het jaar 2006 was [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bijdrage van € 1.203,24 verschuldigd aan de VvE. Volgens de VvE heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] op 10 januari 2006 € 500,00 betaald, op 25 mei 2006
€ 601,62, op 28 juni 2006 € 101,00 en op 19 september 2006 € 202,00. Nu [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zelfs uitgaat van een lager bedrag aan verrichte betalingen zal de rechtbank er van uitgaan dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] het door de VvE gestelde bedrag heeft betaald.
2007
4.15.
Niet is in geschil dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] de (reguliere maandelijkse) bijdragen over 2007 van € 1.203,21 niet heeft betaald.
4.16.
Over het jaar 2007 vordert de VvE daarnaast de betaling van een bedrag van
€ 1.886,67 vanwege de reparaties aan het dak. Bij algemene ledenvergadering van 17 september 2007 is het besluit genomen tot reparatie van het dak (r.o. 2.6). Blijkens de notulen is ook [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] met dat besluit akkoord gegaan, alsmede met de verdeling van het voor de reparatie te betalen bedrag van € 18.449,09 inclusief BTW over de appartementseigenaars. Vervolgens zijn aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] twee facturen gezonden ad ieder € 896,26 voor de reparatie van het dak. De kantonrechter overweegt dat de VvE, onder verwijzing naar de notulen van 17 september 2007 en naar de facturen aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie], haar vordering met betrekking tot de kosten van de reparatie van het dak concreet en feitelijk heeft onderbouwd. Met de enkele stellingen van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] dat in de notulen van de vergadering van 17 september 2007 slechts een bedrag is begroot en dat de werkzaamheden niet zijn uitgevoerd, wordt de vordering onvoldoende betwist. Vaststaat immers dat de VvE het besluit heeft genomen tot reparatie van het dak en dat daarvoor is gefactureerd. Gezien de aan [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] gefactureerde bedragen zal de kantonrechter een bedrag van € 1.792,52 (2 × € 896,26) toewijzen. De VvE heeft geen stukken in het geding gebracht waaruit blijkt dat voor een bedrag van € 1.866,67, zoals gevorderd, is gefactureerd.
4.17.
Verder is in de vordering van de VvE verwerkt dat [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] over 2007 € 394,97 heeft betaald. Met dat bedrag houdt de kantonrechter rekening. [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft niet aangetoond dat zij andere betalingen heeft verricht betreffende het jaar 2007.
2008-heden
4.18.
Het beginsaldo van de achterstand per begin 2008 bedroeg aldus € 6.632,60.
4.19.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] erkent dat zij de door de VvE gestelde bijdragen over de periode 2008 tot heden verschuldigd was. De VvE en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] zijn het er verder over eens dat door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] € 11.100,00 is betaald. Uit de door de VvE overgelegde delen uit de grootboekrekening zijn de betaalde bijdragen eerst afgeboekt op de lopende bijdragen voor het betreffende jaar en vervolgens benut ter delging van de lopende achterstand. Het verweer van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] houdt, zo begrijpt de kantonrechter, in dat de VvE ten onrechte heeft afgeboekt op de achterstand ontstaan tot 2008. Voor zover dit verweer is gegrond op het beroep op verjaring van het eindsaldo tot en met 2008 of op verrekening, slaagt het verweer niet gelet op hetgeen de kantonrechter daarover in het voorgaande heeft overwogen. Uit de door de VvE overgelegde stukken blijkt genoegzaam dat het meerdere in een jaar betaalde is afgeboekt op de achterstand van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] die zij had. Niet is in te zien waarom de VvE hiertoe niet gerechtigd was. Deze betalingen zijn ook verwerkt in de onderbouwing van het gevorderde.
4.20.
Dit betekent het volgende betreffende de jaren 2008 tot heden:
- In 2008 bedroeg de bijdrage € 1.829,87. Er zijn door [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] geen bijdragen betaald, zodat eind 2008 de achterstand € 8.462,47 bedroeg (€ 6.632,60 + € 1.829,87);
- De bijdrage in 2009 van € 1.203,21 is onbetaald gelaten, zodat de achterstand eind 2009 € 9.665,68 bedroeg (€ 8.462.47 + € 1.203,21);
- De bijdragen over het jaar 2010 bedroegen € 1.563,16 en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft voor dat jaar € 600,00 betaald. Per eind 2010 bedroeg de achterstand aldus € 10.628,84
(€ 9.665,68 + 963,16);
- De bijdragen over 2011 bedroegen € 3.391,26 en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft € 4.620,00 betaald, zodat de achterstand per eind 2011 € 9.400,10 bedroeg (€ 10.628,84 - € 1.228.74);
- De bijdragen over 2012 bedroegen € 1.653,86 en [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] heeft € 3.920,00 betaald, zodat de achterstand per eind 2012 € 7.133,96 bedroeg (€ 9.400,10 – 2.266,14);
- Van de over 2013 verschuldigde bijdragen van € 1.955,17 heeft [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] een bedrag van € 1.960,00 betaald, zodat de achterstand per eind 2013 € 7.129,13 bedroeg (€ 7.133,96 - € 4,83);
- De achterstand per eind 2013 wordt vermeerderd met de volgende bedragen:
 De servicekosten van januari 2014 tot en met maart 2014 ad € 426,84;
 De servicekosten van april 2014 tot en met juni 2014 ad € 286,84 (€ 426,84 minus een betaald bedrag van € 140,00) en
 De servicekosten van juli 2014 tot en met februari 2015 ad € 995,96.
4.21.
Van de gevorderde hoofdsom is aldus een bedrag van € 8.838,77 toewijsbaar.
4.22.
De gevorderde wettelijke rente is als onweersproken toewijsbaar.
4.23.
De VvE heeft onderbouwd gesteld dat er buitengerechtelijke werkzaamheden zijn verricht. Deze kosten zijn derhalve toewijsbaar en worden door de rechtbank in redelijkheid begroot op het gevorderde bedrag van € 916,60.
4.24.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in conventie. De proceskosten aan de zijde van de VvE worden tot op heden begroot op:
  • explootkosten € 101,18
  • griffierecht € 462,00
  • salaris advocaat
Totaal € 1.188,18
in reconventie
4.25.
De op ongerechtvaardigde verrijking gegronde vordering in reconventie tot vergoeding van de proceskosten van € 20.000,00 ter zake van de procedure van [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tegen Monumentenherstel/[naam 3] en [naam 2] berust op hetzelfde feitencomplex als het verrekeningsverweer in conventie. Gelet op hetgeen de kantonrechter hierover heeft overwogen, ligt de reconventionele vordering voor afwijzing gereed.
4.26.
[gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten in reconventie. De proceskosten aan de zijde van de VvE worden tot op heden begroot op € 300,00 (1 punt × tarief € 300,00).

5.BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] tot betaling aan de VvE van:
- € 8.838,77 aan hoofdsom, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 7.937,21 vanaf 1 juli 2014 tot aan de voldoening;
- € 916,60 aan buitengerechtelijke incassokosten.
5.2.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 1.188,18;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af;
in reconventie
5.5.
wijst het gevorderde af;
5.6.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiseres in reconventie] in de proceskosten, aan de zijde van de VvE tot op heden begroot op € 300,00;
Aldus gewezen door mr. B.T. Beuving, kantonrechter, bijgestaan door mr. C.E.P. Honing, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 29 mei 2015.
De griffier De kantonrechter