ECLI:NL:RBAMS:2015:3463

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
10 juni 2015
Publicatiedatum
8 juni 2015
Zaaknummer
C-13-558183 - HA ZA 14-101
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake ontbinding koopovereenkomst en bewijsvoering

In deze zaak, die voortvloeit uit een tussenvonnis van 1 oktober 2014, heeft de rechtbank Amsterdam op 10 juni 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee partijen. De eiser in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. M. Jasper, en de gedaagde in conventie, vertegenwoordigd door advocaat mr. C.J.P. Liefting, hebben een geschil over de ontbinding van een koopovereenkomst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde in conventie erin is geslaagd het bewijs te leveren van zijn stelling dat tijdens een bespreking op 17 oktober 2011 afspraken zijn gemaakt over de ontbinding van de koopovereenkomst. De rechtbank heeft drie getuigen gehoord die de inhoud van deze bespreking bevestigden, terwijl de verklaringen van de getuigen van de eiser in conventie niet voldoende houvast boden om de tegenstrijdige verklaringen te weerleggen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gedaagde in conventie niet aan zijn afnameverplichting hoefde te voldoen, omdat er overeenstemming was bereikt over de ontbinding van de overeenkomst. De eiser in conventie heeft niet aangetoond dat hij na de bespreking op 17 oktober 2011 heeft aangedrongen op nakoming van de overeenkomst, wat de rechtbank als een indicatie beschouwde dat ook de eiser in conventie de ontbinding van de koopovereenkomst als reëel beschouwde. De vorderingen van de eiser in conventie zijn afgewezen, en hij is veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde in conventie.

In reconventie heeft de gedaagde in conventie een bewijsopdracht gekregen, maar is niet geslaagd in het bewijs dat er afspraken waren gemaakt over de kosten van de vergunningaanvraag. De rechtbank heeft ook deze vorderingen afgewezen. De kostenveroordeling in reconventie is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rolnummer: C/13/558183 / HA ZA 14-101
Vonnis van 10 juni 2015
in de zaak van
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie],
wonende te [plaats],
eiser in conventie,
verweerder in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. M. Jasper te Amsterdam,
tegen
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie],
wonende te [plaats],
gedaagde in conventie,
eiser in voorwaardelijke reconventie,
advocaat mr. C.J.P. Liefting te Amsterdam.
Partijen zullen hierna [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] genoemd worden.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 oktober 2014 (hierna: het tussenvonnis);
- de akte van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] van 28 oktober 2014 met producties,
- de akte van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] van 7 januari 2015 met producties,
- het proces-verbaal van getuigenverhoor van 16 februari 2015,
- het proces-verbaal van tegengetuigenverhoor van 14 april 2015,
- de conclusie na enquête, akte overlegging producties van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] van 6 mei 2015 met producties,
- de akte na enquête en contra-enquête van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] van 6 mei 2015.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

in conventie

2.1.
In het tussenvonnis is aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] het bewijs opgedragen van zijn stelling dat hij en [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] tijdens een bespreking in [café] op 17 oktober 2011 hebben afgesproken dat de koopovereenkomst was ontbonden, dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] de vergunningaanvraag zou doorzetten en dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] geen schade zou vorderen.
2.2.
De rechtbank is van oordeel dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] erin is geslaagd het bewijs van zijn stelling te leveren. Daarvoor is het volgende redengevend.
2.3.
Van de kant van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] zijn drie getuigen gehoord die hebben deelgenomen aan het gesprek dat op 17 oktober 2011 heeft plaatsgevonden, [naam 1], [naam 2] en [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] zelf. Deze getuigen hebben eenduidig verklaard over de inhoud van de bespreking, namelijk dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] ermee heeft ingestemd dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] het pand niet hoefde af te nemen maar dat hij de vergunningaanvraag wel zou doorzetten. Daar staat tegenover dat de twee getuigen die van de kant van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] zijn opgeroepen hebben verklaard dat er tijdens de bespreking op 17 oktober 2011 geen overeenstemming is bereikt over ontbinding van de overeenkomst, laat staan onder welke voorwaarden dit dan zou gebeuren. De verklaringen van deze getuigen staan lijnrecht tegenover elkaar en houden elkaar dan ook min of meer in evenwicht. Dit betekent dat deze verklaringen onvoldoende houvast bieden om met de vereiste mate van zekerheid te kunnen vaststellen wat partijen op 17 oktober 2011 hebben afgesproken.
2.4.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] heeft echter een aantal omstandigheden naar voren gebracht die in samenhang met de hiervoor bedoelde getuigenverklaringen voldoende gewicht in de schaal leggen om bewezen te achten dat partijen zijn overeengekomen dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] niet aan zijn afnameverplichting hoefde te voldoen.
2.5.
Ten eerste is daar de verklaring van de getuige [naam 3]. [naam 3] heeft als getuige verklaard dat hij aanvankelijk door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] in 2008 is ingeschakeld als architect en aannemer, dat zijn architectenbureau tekeningen voor de verbouwing van het pand tot swingersclub heeft opgesteld en dat hij regelmatig contact onderhield met zowel [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] als [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie]. [naam 3] wist dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] het in oktober 2011 niet meer zag zitten en dat de bespreking in [café] had plaatsgevonden. [naam 3] heeft verklaard dat hij na die bespreking van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] zelf heeft gehoord dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] de eigenaar van het pand zou blijven en dat het de bedoeling van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] was dat de bouwvergunning voor de swingersclub op zijn naam zou komen. Niet omdat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] van plan was zelf de club te gaan exploiteren, maar omdat dit de waarde van het pand zou verhogen. [naam 3] heeft dit in een e-mail van 27 oktober 2014 aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] schriftelijk bevestigd.
2.6.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft weliswaar ontkend dat hij tegen [naam 3] heeft gezegd dat hij had ingestemd met ontbinding van de koopovereenkomst, maar de rechtbank hecht in dit verband meer gewicht toe aan de verklaring van [naam 3], omdat hij geen belang heeft bij de uitkomst van dit geschil. Daar komt bij dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft erkend dat [naam 3] bij hem op kantoor is geweest na 17 oktober 2011 en dat hij tekeningen en andere papieren inzake de verbouwing van het pand van [naam 3] heeft gekregen. Dit bevestigt de verklaring van [naam 3] dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] de vergunningaanvraag wilde doorzetten om meerwaarde voor het pand te creëren.
2.7.
Ten tweede is van belang dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] in de weken na de bespreking van 17 oktober 2011 niet meer op nakoming van de overeenkomst bij [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] heeft aangedrongen, terwijl na afgifte van de bouwvergunning op 2 december 2011 daaraan in de beleving van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] niets meer in de weg stond. In januari 2012 zijn de vraagprijs en de perceelgrootte van het pand op funda.nl aangepast, wat eerder duidt op een hernieuwde inspanning om het pand aan een derde te verkopen dan op het voornemen om het pand daadwerkelijk aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] te leveren. Ook in de daarop volgende maanden is niet, althans onvoldoende gebleken dat van de kant van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] actie is ondernomen om [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] tot medewerking aan de levering te bewegen. Wel heeft [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] een aantal keren gewezen op zijn verplichting om zich in te spannen voor de afgifte van een exploitatievergunning, maar die verplichting lag ook besloten in de - volgens [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] - op 17 oktober 2011 gemaakte afspraken. Het is des te opmerkelijker dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] niet eerder heeft aangedrongen op afname van het pand door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie], nu hij naar eigen zeggen onder druk van de bank stond om het pand te verkopen en de prijs die hij met [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] was overeengekomen, wederom afgaande op het betoog van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] zelf, meer dan het dubbele was dan wat andere geïnteresseerden bereid waren te betalen. Het had onder die omstandigheden zonder meer voor de hand gelegen om [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] tot nakoming van de koopovereenkomst te bewegen. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft als getuige desgevraagd niet kunnen verhelderen waarom daarmee zo lang is gewacht. Een en ander duidt erop dat ook in de beleving van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] afname van het pand door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] geen reële optie was.
2.8.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] heeft er nog op gewezen dat [naam 1] in november 2011 nog financieringsaanvragen heeft ingediend. [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] ziet hierin een aanwijzing dat ook [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] na de bespreking er nog rekening mee hield dat hij het pand moest afnemen. De rechtbank is van oordeel dat aan deze omstandigheid geen gewicht toekomt. [naam 1] en [naam 2] hebben consistent verklaard dat deze aanvragen op verzoek van [naam 2] zijn ingediend omdat hij vanwege de onenigheid over de (al dan niet) gemaakte afspraken alsnog een onderbouwing nodig had voor zijn standpunt dat hij zich nog op het financieringsvoorbehoud kon beroepen. Dit standpunt is weliswaar verworpen maar de ingediende aanvragen zijn daarmee wel voldoende verklaard.
2.9.
De verklaring van [naam 3] en de hiervoor omschreven gang van zaken in de periode na de bespreking op 17 oktober 2011 geven voldoende steun aan de door [naam 2], [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] en [naam 1] afgelegde verklaringen over de inhoud van de in [café] gemaakte afspraken. Dit betekent dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] erin is geslaagd te bewijzen dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] ermee heeft ingestemd dat de koopovereenkomst werd ontbonden, dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] zijn medewerking zou blijven verlenen aan het verkrijgen van voor de swingersclub vereiste vergunningen en dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] geen schadevergoeding zou claimen.
2.10.
De vorderingen van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] zullen worden afgewezen.
2.11.
[eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] worden begroot op:
- griffierecht € 1.519,00
- salaris advocaat
12.844,00(4,0 punten × tarief € 3.211,00)
totaal € 14.363,00
in reconventie
2.12.
Aan [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] is ook opgedragen om bewijs te leveren van zijn stelling dat op 17 oktober 2011 tussen partijen is afgesproken dat [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] de tot dat moment door [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] gemaakte kosten van de vergunningaanvraag geheel, dan wel voor 50%, op zich zou nemen als de bouwvergunning zou worden verleend. Geen van de getuigen heeft verklaard dat die afspraak tussen partijen is gemaakt, terwijl daarvan ook geen andersoortige bewijsmateriaal is aangedragen. In dit deel van de bewijsopdracht is [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] dus niet geslaagd.
2.13.
De vordering in reconventie zal worden afgewezen.
2.14.
[gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] zal worden veroordeeld in de door [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] gemaakte proceskosten. Deze kosten worden begroot op € 1.158,00 aan salaris advocaat (4,0 punten × factor 0,5 × tarief € 579,00).
2.15.
De gevorderde veroordeling in de nakosten is in het kader van deze procedure slechts toewijsbaar voor zover deze kosten op dit moment reeds kunnen worden begroot. De nakosten zullen dan ook worden toegewezen op de wijze zoals in de beslissing vermeld.

3.De beslissing

De rechtbank
in conventie
3.1.
wijst de vorderingen af,
3.2.
veroordeelt [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie] in de proceskosten van [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie], begroot op € 14.363,00.
in reconventie
3.3.
wijst de vorderingen af,
3.4.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] in de proceskosten van [eiser in conventie, verweerder in voorwaardelijke reconventie], begroot op € 1.158,00.
3.5.
veroordeelt [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 131,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen, onder de voorwaarde dat [gedaagde in conventie, eiser in voorwaardelijke reconventie] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van de uitspraak heeft plaatsgevonden, met een bedrag van € 68,00 aan salaris advocaat en de explootkosten van betekening van de uitspraak,
3.6.
verklaart de kostenveroordeling in reconventie uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.J. Fehmers en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2015. [1]

Voetnoten

1.*