ECLI:NL:RBAMS:2015:3280

Rechtbank Amsterdam

Datum uitspraak
15 april 2015
Publicatiedatum
1 juni 2015
Zaaknummer
13/119049-14, RK: 14/7873
Instantie
Rechtbank Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot vergoeding van kosten raadsman na sepot van strafzaak wegens poging zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 15 april 2015 uitspraak gedaan in een verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) tot vergoeding van de kosten van de raadsman, ingediend door verzoeker, die een aluminium bierflesje vanaf Hotel L’Europe in de Amstel gooide, waardoor een rondvaartboot genaamd De Zonnebloem werd geraakt. Het verzoeker, die in 2014 door de politie als verdachte was gehoord op verdenking van poging tot zware mishandeling, was geseponeerd door het Openbaar Ministerie. Verzoeker claimde een vergoeding van € 3.278,32 voor de kosten van zijn raadsman en € 550,00 voor de kosten van het opstellen en indienen van het verzoekschrift. De rechtbank heeft de zaak behandeld in een openbare raadkamer, waar de raadsman van verzoeker en de officier van justitie zijn gehoord. Verzoeker verscheen echter niet in raadkamer.

De rechtbank overwoog dat, hoewel de zaak was geseponeerd, dit niet automatisch recht gaf op vergoeding van de kosten van de raadsman. De officier van justitie had zich verzet tegen de vergoeding, stellende dat er wel degelijk sprake was van een bewijsbare zaak, maar dat de afdoening was gebaseerd op de omstandigheid dat verzoeker vrijwilligerswerk had verricht voor de Nationale Vereniging De Zonnebloem. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende gronden van billijkheid aanwezig waren om de kosten van de raadsman door de Staat te laten vergoeden, aangezien verzoeker zelf verantwoordelijk was voor zijn handelen. Het verzoek werd afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK AMSTERDAM

Parketnummer: 13/119049-14
RK: 14/7873
BESCHIKKING
op het verzoek ex artikel 591a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[verzoeker],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1977,
wonende op het adres [adres, te plaats],
te dezen woonplaats kiezend op het kantooradres van zijn raadsman,
mr. B.C. Swier, [adres, te plaats],
verzoeker.

1.Procesgang

Het verzoek is op 24 november 2014 ter griffie van deze rechtbank ingekomen.
De rechtbank heeft op 1 april 2015 de gemachtigde raadsman van verzoeker en de officier van justitie in openbare raadkamer gehoord.
Verzoeker is, hoewel daartoe rechtsgeldig opgeroepen, niet in raadkamer verschenen.

2.Inhoud van het verzoekschrift en standpunt verzoeker

Het verzoek tot het toekennen van een vergoeding ten bedrage van € 3.278,32 voor de kosten van de raadsman en € 550,00 voor de kosten van het opstellen, indienen en behandelen van het verzoekschrift.
Het verzoek houdt kort gezegd het volgende in. Op 7 mei 2014 is verzoeker door de politie als verdachte gehoord op verdenking van een poging tot zware mishandeling. Op 22 september 2014 is de strafzaak tegen verzoeker door het Openbaar Ministerie geseponeerd. Verzoeker maakt aanspraak op door hem in de hoofdzaak gemaakte kosten ter zake van rechtsbijstand. De kosten van rechtsbijstand bedragen (in de periode van 5 mei 2014 tot en met 25 september 2014) 12.78 uur x € 200,00 + 6% kantoorkosten + 21% btw = € 3.278,32.
In raadkamer heeft de raadsman desgevraagd bevestigd dat verzoeker, ondanks dat er aangifte tegen hem is gedaan, zijn aanbod gestand heeft gedaan en twee dagen heeft gewerkt ten behoeve van Nationale Vereniging De Zonnebloem.
Voorts heeft de raadsman in reactie op het standpunt van het Openbaar Ministerie – kort samengevat – aangevoerd dat van een poging zware mishandeling hoe dan ook geen sprake was omdat het flesje dat verzoeker naar beneden heeft gegooid uit licht aluminium was vervaardigd. Om die reden bestond er geen aanmerkelijke kans dat zwaar lichamelijk letsel het gevolg zou zijn, indien iemand al door het flesje geraakt zou zijn, zelfs indien er nog bier in het flesje had gezeten.

3.Het standpunt van het Openbaar Ministerie

De officier heeft zich verzet tegen het toekennen van een vergoeding voor kosten van de raadsman. Er was wel degelijk sprake van een bewijsbare zaak (poging zware mishandeling), maar er is bij de afdoening rekening gehouden met de omstandigheid dat verzoeker twee dagen zou werken ten behoeve van Nationale Vereniging De Zonnebloem. De zaak is geseponeerd aangezien een niet-strafrechtelijk ingrijpen de voorkeur verdiende (code 20). Een dergelijk sepot maakt niet dat verzoeker aanspraak kan maken op vergoeding van de kosten van zijn raadsman, aldus de officier van justitie.

4.Het oordeel van de rechtbank

Op grond van de stukken en het verhandelde in raadkamer gaat de rechtbank van het volgende uit.
Op 16 april 2014 heeft [persoon 1] namens de Nationale Vereniging De Zonnebloem aangifte gedaan tegen verzoeker. Hij heeft onder meer en zakelijk weergegeven het volgende verklaard.
Onze vereniging houdt zich onder andere bezig met het organiseren van dagjes uit, evenementen en vakanties voor mensen met een lichamelijke beperking. Op 10 april 2014 was er een rondvaart met De Zonnebloem, een boot van de verenging. Ik heb naar aanleiding van de uitzending van 11 april 2014 “[programma-onderdeel]” in het tv-programma [tv-programma A] gezien dat presentator [verzoeker] van “[programma-onderdeel]” een bierfles van een balkon gooide die onze rondvaartboot raakte. Ik zag dat er op dat moment mensen op het achterdek aanwezig waren en dat de bierfles rakelings langs een van deze mensen scheerde voordat hij de boot raakte. Ik heb vervolgens contact gezocht met [verzoeker]. Zijn eerste reactie was: “Ik ben volledig van mijn verstand af geweest. Ik accepteer alle consequenties die dit heeft. Dit had absoluut niet gemogen.” Hij zei erbij dat hij graag twee dagen vrijwilligerswerk zou komen doen bij De Zonnebloem om iets terug te doen. Ik ben op 14 april 2014 door [verzoeker] gebeld. Hij zei tegen mij nogmaals dat hij het vreselijk vond wat er was gebeurd en dat hij nog steeds alle consequenties zou accepteren. Het hele incident heeft diepe impact gehad op mij en mijn collega’s en onze organisatie. Wij zijn een grote organisatie met 43.000 vrijwilligers en daar kwamen ook heel veel reacties los. Ik was echt heel erg boos over het feit dat een volwassen man, met tv-camera’s erbij zo’n domme actie begaat. Ik realiseerde mij toen ook wat er had kunnen gebeuren als iemand geraakt was door de bierfles. Als je van vier hoog een bierfles op je hoofd krijgt, levert dat volgens mij ernstig letsel op of misschien nog wel erger. Er kwamen ook heel veel reacties uit het hele land.
In het proces-verbaal van bevindingen van 12 april 2014, opgemaakt door [verbalisant], hoofdagent van Politie Eenheid Amsterdam staat beschreven wat er tijdens de uitzending van [tv-programma A] op 10 april 2014 is te zien en te horen. Het proces-verbaal houdt onder meer het volgende in.
[verzoeker] interviewt in een hotelkamer [persoon 2], zanger van de band [naam]. Tijdens dit interview heeft zowel [verzoeker] als [persoon 2] een aluminium flesje bier van het merk Heineken [in zijn handen]. Tijdens het interview gaan zij naar het terras van Hotel L’Europe. Dit terras/balkon heeft zicht op de Amstel. Er wordt gesproken in het Duits. [tv-programma A] vertaalt dit als volgt. [persoon 2] zegt: “Mag ik mijn bierflesje in het water gooien?” [verzoeker] zegt: “Ja, prima joh.” [verzoeker] zegt: “Zullen we dat dan maar doen? Wat denk je ervan?” [verzoeker] zegt in het Nederland (op een iets zachtere toon): “Ja, ik gooi er nu een naar beneden.” [verzoeker] gooit het flesje bier naar beneden. Het flesje komt neer op een daar varende rondvaartboot. De boot is genaamd de Zonnebloem. Het flesje raakt een sponning van het achterdek. Daar is een soort balkon, een open ruimte waar vier mensen zitten of staan. Het flesje kaatst via de sponning het water in en spuit bier. [persoon 2] zegt: “Ze kregen dat ding bijna op hun kop.”
Verzoeker is ontboden op het politiebureau en op 7 mei 2014 is hij als verdachte gehoord ter zake van overtreding van artikel 302 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht in verbinding met artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht (poging zware mishandeling). Op de vraag of verzoeker kon vertellen wat er op 10 april 2014 precies is gebeurd, heeft hij onder meer het volgende geantwoord. Ik deed een interview met een Duitse zanger van een band en tijdens dat interview heb ik een flesje naar beneden gegooid vanaf een balkon. Het was een lichtgewicht aluminium flesje dat ze aanboden in de minibar van het hotel. Het is eigenlijk een blikje in de vorm van een flesje. Ik heb dit vanaf het balkon van de bovenste verdieping van Hotel de l’Europe gegooid. Ik zag dat het bierflesje op de rand van die boot terechtkwam. Op de vraag wat verzoeker wilde bereiken met het gooien van het bierflesje heeft hij geantwoord: “Ik wilde gewoon een flesje in het water gooien.” Op de vraag wat verzoeker dacht toen [persoon 2] zei: “Ze kregen dat ding bijna op hun kop!” heeft hij geantwoord dat hij ontzettend schrok dat het bierflesje die boot raakte. Op de vraag wat hij bedoelde met het antwoord aan [persoon 2]: “Nee, dat ging best goed.” heeft verzoeker gezegd: “Ik bedoelde eigenlijk het ging net goed.”
Ingevolge artikel 591a lid 2 Sv kan, indien de zaak eindigt zonder oplegging van straf of maatregel en zonder dat toepassing is gegeven aan artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht, aan de gewezen verdachte, op een verzoek ingediend binnen drie maanden na beëindiging van de zaak, uit ’s Rijks kas een vergoeding worden toegekend voor de schade, welke hij ten gevolge van tijdsverzuim door de vervolging en de behandeling van de zaak ter terechtzitting werkelijk heeft geleden, alsmede in de kosten van een raadsman.
De officier van justitie heeft bij brief van 28 september 2014 beslist dat de strafzaak tegen verzoeker onvoorwaardelijk is geseponeerd omdat een niet-strafrechtelijk ingrijpen de voorkeur verdient (sepotcode 20).
Een onvoorwaardelijk sepot dient te worden aangemerkt als een ‘einde zaak’ in de zin van artikel 89 en/of 591a Sv.
Het verzoek is derhalve tijdig ingediend.
Op grond van artikel 90 lid 1 Sv heeft de toekenning van een vergoeding steeds plaats, indien en voor zover daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, alle omstandigheden in aanmerking genomen, gronden van billijkheid aanwezig zijn.
Uit de stukken blijkt – kort samengevat – dat verzoeker opzettelijk een (aluminium)flesje vanaf de bovenste verdieping van Hotel de l’Europe heeft gegooid dat vervolgens een rondvaartboot, waarop zich een aantal personen bevond, raakte en ten slotte in het water belandde, dat er aangifte tegen verzoeker is gedaan (van poging tot zware mishandeling), dat verzoeker bij het terugzien van de beelden is geschrokken en tot het inzicht is gekomen dat hij verwijtbaar heeft gehandeld, zijn excuses heeft aangeboden en vrijwilligerswerk heeft gedaan om iets terug te doen voor De Zonnebloem wier rondvaartboot hij heeft geraakt met het flesje dat hij gooide.
Nu de zaak tegen verzoeker is geseponeerd, laat de rechtbank in het midden of het handelen van verzoeker kan worden gekwalificeerd als poging zware mishandeling.
De vraag die moet worden beantwoord is of er gronden van billijkheid zijn die ertoe nopen dat de nadelige (financiële) gevolgen van de indertijd bestaande verdenking niet voor rekening van verzoeker worden gelaten, maar geheel of gedeeltelijk door de Staat worden gedragen. De rechtbank is van oordeel dat dergelijke gronden onvoldoende aanwezig zijn aangezien niet gezegd kan worden dat de verdenking op verzoeker is gevallen door omstandigheden buiten hem zelf gelegen, zonder dat hem enige schuld treft. Het verzoek wordt daarom afgewezen.

5.Beslissing

De rechtbank komt tot de volgende beslissing.
Wijs het verzoek af.
Deze beslissing is gegeven op 15 april 2015 en in het openbaar uitgesproken door
mr. F.W. Pieters, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. M. Cordia, griffier.
Tegen deze beslissing staat voor verzoeker hoger beroep open, in te stellen ter griffie van deze rechtbank,
binnen een maand na betekening van deze beschikking.