In deze zaak vorderde een student schadevergoeding van de Universiteit van Amsterdam (UvA) wegens studievertraging die hij had opgelopen door een onrechtmatige beslissing van de UvA. De student, die in september 2010 begon met zijn bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, had zich op 9 juli 2012 geprobeerd in te schrijven voor vakken via het Studenten Informatie Systeem (SIS). Door technische problemen kon hij zich echter niet inschrijven. De UvA weigerde hem later alsnog in te schrijven, ondanks dat het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs (CBHO) in een eerdere uitspraak had vastgesteld dat de UvA onrechtmatig had gehandeld door deze inschrijving te weigeren. De student vorderde een schadevergoeding van € 11.031,13, omdat hij door de vertraging een half jaar later op de arbeidsmarkt zou komen.
De kantonrechter oordeelde dat de UvA inderdaad onrechtmatig had gehandeld door de inschrijving te weigeren en dat er een causaal verband bestond tussen dit handelen en de studievertraging van de student. De rechter stelde vast dat de student door de onterechte weigering van de UvA een half jaar studievertraging had opgelopen, wat hem een half jaar later op de arbeidsmarkt bracht. De schade werd geschat op € 9.437,50, en de UvA werd veroordeeld tot betaling van dit bedrag, vermeerderd met wettelijke rente. Daarnaast werd de UvA veroordeeld tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten. De rechter verklaarde de veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de UvA direct moest betalen, ongeacht een eventueel hoger beroep.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van onderwijsinstellingen om studenten tijdig en correct in te schrijven voor hun vakken, en de gevolgen van onrechtmatig handelen in het onderwijs.