Uitspraak
[adres, te plaats 1].
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.Tenlastelegging
3.Voorvragen
4.Waardering van het bewijs
Op 19 juli 2014 is verdachte met zijn medeverdachte betrokken geweest bij een vechtpartij met aangever [slachtoffer] in de Voetboogstraat te Amsterdam. De aanleiding voor deze vechtpartij waren twee eerdere incidenten in en nabij [Disco 1] in de [straat 1]. Deze ruzies/vechtpartijen zijn gesust door de beveiliging, waarna verdachte en zijn medeverdachte enerzijds en aangever [slachtoffer] anderzijds door de beveiliging in verschillende richtingen zijn weggestuurd. Nadat verdachte en zijn medeverdachte [slachtoffer] enige tijd later zagen lopen in de Voetboogstraat te Amsterdam, zijn zij naar hem toegerend en hebben zij hem – kort gezegd – geslagen en getrapt. Dat wordt niet betwist door verdachte en zijn medeverdachte.
De raadsman heeft als standpunt naar voren gebracht, onder verwijzing naar een jurisprudentieoverzicht, dat verdachte en zijn medeverdachte van het medeplegen van poging tot doodslag dienen te worden vrijgesproken. Het medeplegen van poging tot zware mishandeling kan wel worden bewezen.
5.Het bewijs
6.De strafbaarheid van de feiten
7.De strafbaarheid van verdachte
8.Motivering van de straffen8.1. Het standpunt van de officier van justitieDe officier van justitie heeft bij requisitoir gevorderd dat verdachte ter zake van de door hem onder 1 primair (poging tot doodslag) en 2 bewezen geachte feiten dient te worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van achttien maanden met aftrek van voorarrest, waarvan zes voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaren. Verdachte dient zich gedurende de proeftijd te houden aan de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten een meldplicht en de gedragsinterventie alcohol en geweld.
9.Toepasselijke wettelijke voorschriften
10.Beslissing
[verdachte], daarvoor strafbaar.
240 uren, met bevel, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren heeft verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast van
120 dagen, met bevel dat de tijd die door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van deze straf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van
2 urenper dag.
3 maanden.
één jaarvast.