Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.De procedure
Na verder debat hebben partijen verzocht vonnis te wijzen. [eiseressen] heeft ter zitting een taxatierapport met betrekking tot de onroerende zaak aan [adres 1] (ook genoemd: Schuurperceel) in het geding gebracht en na de zitting, desverzocht, bij fax van 6 januari 2015 een viertal aanvullende stukken, met betrekking tot de onroerende zaken aan [adres 2] en [adres 3] en het project “[plaats]” (te weten de hierna bij 2.14 geciteerde e-mail en de bij 2.24 weergegeven verklaringen).
2.De feiten
tot zekerheid voor de terugbetaling van al hetgeen (…) [naam 3] (…) en/of (…) [naam vennootschap 2] (…) aan de schuldeiser schuldig is, tot zekerheid voor de nakoming waarvan partijen mitsdien zijn overeengekomen (…) tot een bedrag van (…) € 163.687,68 (…)”
b. (…) voor de nakoming van het recht op levering als omschreven in de aan partijen bekende koopovereenkomst de dato (…) 27-06-2011(de koopakte met betrekking tot het project [naam project], vzr)
(…):
Om tot een onderhandse verkoop van de kavels aan [adres 1] te komen is het volgens ons noodzakelijk de vraagprijzen te verlagen naar respectievelijk EUR 199.000,- en EUR 209.000,-. (…)
Partijen verklaren, dat het een BTW levering is waarbij partijen een beroep doen op de mogelijkheid de BTW claim door te schuiven waardoor bij overdracht uitsluitend de koopsom excl. BTW € 206.611,57 is verschuldigd.”
Indien tussen partijen inderdaad zonneklaar is dat [plaats] “as is” wordt verkocht – dat wil zeggen met de huidige bestemming ‘bedrijven’ – en de voorbehouden genoemd in art. 16 sub b, c, en d worden geschrapt, dan stemt de bank graag in met de door uw cliënten beoogde verkoop voor een bedrag van
zijn rechten prijsgeeft.”
Hoewel vast staat dat u (…), ook volgens uw eigen mededelingen, niet kunt afnemen, geef ik u namens cliënten bij dezevanaf heden 5 dagende gelegenheid mij te (doen) bevestigen dat u, bij daadwerkelijke veroordeling tot afname, zult afnemen, bij gebreke waarvan ik namens cliënten vaststel en bij deze vastleg dat u (ook bij een veroordeling tot afname) niet in staat zult zijn daadwerkelijk af te nemen tegen de overeengekomen koopprijs en voorwaarden. De bank (…) gaat ook (…) van de laatste situatie uit. In dit verband bericht ik u dat de bank van mijn cliënten, op basis van de gebleken onmogelijkheid van afname door u, mijn cliënten heeft aangezegd tot executie over te gaan van de door mijn cliënte, [eiseres 1] middels eerste hypothecaire inschrijvingen aan de bank verstrekte zekerheden, te weten: (…)”.
uitgaande van de vigerende bestemming (garagebedrijf en wonen) en de aanname dat de bodemkwaliteit daadwerkelijk geschikt is voor de geldende bestemming’, respectievelijk op € 350.000,- ‘
uitgaande van een bestemmingswijziging naar “wonen” met de mogelijkheid om op het thans getaxeerde 2 woningen te kunnen realiseren en de aanname dat de bodemkwaliteit daadwerkelijk geschikt is voor de bestemming woningbouw’, in beide gevallen vrij op naam, inclusief 21% btw.
Conclusie
Als er namelijk zeer beperkte vraag is, is de (vraag)prijs niet altijd doorslaggevend.”
€ 3.328.978,94 bedraagt, welke vordering is gesecureerd met hypothecaire inschrijvingen op alle bij [eiseres 1] in eigendom zijnde onroerende zaken.
Daarbij houden we rekening met het feit dat de BTW door de notaris ingehouden zal worden t.g.v. de fiscus. (…) Wij ontvangen graag de aangepaste koopovereenkomst, waarna wij een akte ter verpanding van de rechten van dit contract zullen opstellen.”