In deze zaak heeft de Rechtbank Amsterdam op 20 mei 2015 een beschikking gegeven over de vaststelling van een kinderbijdrage. De vrouw, bijgestaan door haar advocaat, verzocht om een bijdrage van de man voor de kosten van verzorging en opvoeding van hun minderjarige en jongmeerderjarige kinderen. De man, die ook een advocaat had, verweerde zich tegen de verzoeken en stelde dat hij onvoldoende draagkracht had om de gevraagde bijdragen te voldoen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van beide ouders en de behoeften van de kinderen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man onderhoudsplichtig is en dat de vrouw en de jongmeerderjarige dochter ontvankelijk zijn in hun verzoeken. De rechtbank heeft de behoefte van de kinderen berekend op basis van de richtlijnen voor kinderalimentatie en heeft de draagkracht van de man vastgesteld. Uiteindelijk heeft de rechtbank besloten dat de man een bijdrage van € 12,50 per maand zal betalen voor de minderjarige en jongmeerderjarige kinderen, met ingang van 4 juli 2014, en een verhoogde bijdrage van € 23,= per maand voor de jongmeerderjarige dochter met ingang van 1 januari 2015. De overige verzoeken zijn afgewezen.