In deze zaak heeft de rechter-commissaris van de Rechtbank Amsterdam op 11 mei 2015 een beslissing genomen naar aanleiding van een verzoek om kennisname van processtukken in een strafrechtelijk onderzoek tegen [bedrijf 2 N.V.]. Klaagster, vertegenwoordigd door haar raadsvrouwe mr. T.R. van Roomen, had op 11 december 2014 verzocht om toegang tot deze stukken op basis van artikel 51b van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De officieren van justitie hebben dit verzoek afgewezen, stellende dat klaagster geen slachtoffer is in de zin van artikel 51 Sv en dat er al een transactie was aanvaard door de verdachte rechtspersoon.
De rechter-commissaris heeft de zaak beoordeeld en vastgesteld dat de regeling van artikel 51b Sv. uitsluitend betrekking heeft op het verstrekken van stukken voor strafvorderlijke doeleinden, met name ter bescherming van de rechten van slachtoffers binnen het strafproces. De rechter-commissaris oordeelt dat de regeling niet van toepassing is, omdat klaagster de stukken niet verlangt voor een procedure ex artikel 12 Sv, maar mogelijk voor civiele vorderingen. De rechter-commissaris concludeert dat het bezwaar van klaagster ongegrond is en dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing.
De beslissing benadrukt de noodzaak om de rechten van slachtoffers te waarborgen binnen het strafproces, maar ook de beperkingen van de toegang tot processtukken na acceptatie van een transactie door de verdachte. De rechter-commissaris heeft de bevoegdheid om over het bezwaarschrift te oordelen, ondanks de vraag naar de bevoegdheid gezien de vestigingsplaats van de verdachte rechtspersoon.