Uitspraak
RECHTBANK AMSTERDAM
1.[eiser sub 1],
[eiser sub 2],
MR. G. VAN ATTEN in hoedanigheid van bijzondere curator van de minderjarigen [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 30 juli 2014 waarbij een comparitie van partijen is gelast,
- het proces-verbaal van comparitie van 9 oktober 2014,
- het proces-verbaal van de voortzetting van de comparitie van 19 februari 2015 met de
2.De feiten
- een privérekening met [rekeningnummer] (de Privérekening);
- een groeigemak spaarrekening met [rekeningnummer] en
- een bonusspaarrekening met [rekeningnummer] (de Bonusspaarrekening).
3.Het geschil
4.De beoordeling
- de Rekeningen sinds de zomer van 2008 waren gewijzigd in gezamenlijke rekeningen op naam van [partner] en/of [eiser sub 2] en/of [erflater]
- [partner] op 2 april 2009 had bericht dat [erflater] op 25 maart 2009 was overleden;
- de Rekeningen daarom op naam waren gesteld van [partner] en/of [eiser sub 2] en/of de boedel van [erflater];
- bij brieven van 22 april 2009 en 9 juni 2009 was verzocht om een verklaring van erfrecht teneinde vast te stellen wie bevoegd was om in de plaats van [erflater] als rekeninghouder op te treden en dat in die brieven werd medegedeeld dat gezamenlijke (en/of) rekeningen niet zouden worden geblokkeerd;
- geen verklaring van erfrecht was ontvangen;
- op 1 mei 2009 op hun gezamenlijk verzoek aan [eiser sub 2] en [partner] toegang was verleend tot elektronisch bankieren ten aanzien van de Rekeningen;
- na 31 maart 2009 door [partner] aanzienlijke bedragen van de Bonusspaarrekening en de Privérekening waren afgeschreven en opgenomen en dat daartegen niet was geprotesteerd.